Wieteke Vrouwe
Opinie

Beste politici, falen is niet het einde

Wieteke Vrouwe Adviseur sociale innovatie

Woensdag 21 maart stemmen we voor de eerste gemeenteraadsverkiezingen sinds de decentralisaties in het sociale domein. Drie jaar na dato zien we dat er in wijken volop wordt gewerkt aan de uitwerking die deze verandering met zich meebrengt – en vooral dat vernieuwing niet vanzelf komt. Wieteke roept politici op om aandacht en ruimte te geven aan dit proces en bovenal ervan te leren.

Volgende week woensdag is het zo ver: we mogen onze stem uitbrengen voor de eerste gemeenteraadsverkiezingen na de decentralisaties in het sociale domein. Een heuglijk moment, want juist nu gemeenten de verantwoordelijkheid hebben gekregen over verschillende overheidstaken als jeugdzorg, werk en inkomen, en zorg aan langdurig zieken valt er wat te kiezen. In de wijk wordt er volop gewerkt aan de uitwerking van deze veranderingen en liggen de waardevolle lessen voor het oprapen. Toch geven lokale politici nauwelijks ruimte of gehoor aan dit leerproces.

De decentralisaties brachten een hoop beloften met zich mee: die van maatwerk en efficiëntie bijvoorbeeld, maar ook die van ‘participatie’. Zo moet zorg met behulp van wijk- of buurtteams dichter bij de ‘cliënt’ worden georganiseerd. En moet wie dat kan, zorgen voor zichzelf, zijn ouders of zijn buren. Voor Kennisland was de aanvang van deze exercitie veelvuldig een reden om de pen te pakken++Eerdere stukkenLees bijvoorbeeld de stukken ‘De angst voor puinhoop is wel terecht‘ en ‘Bestaat de homo participatus wel?‘  of het land in te gaan++ExperimentenLees hier meer over de ‘proeftuinen in terra in incognita’ waarin we met bewoners en andere betrokkenen lokaal werken aan grote sociale vraagstukken. , want dat het op papier in grote lijnen geregeld lijkt te zijn, betekent ook anno 2018 niet dat het in de praktijk daadwerkelijk zo werkt.

Aanleiding voor lokaal experiment

De decentralisaties vormden ook een prachtige aanleiding om lokaal te experimenteren met nieuwe samenwerkingen, met participatie (want wat is dat eigenlijk?) en daarbij met nieuwe manieren om vorm te geven aan lokale democratie. Ondanks het wat paradoxale van bovenaf opgelegde idee om onze verzorgingsstaat in een ‘participatiesamenleving’ te veranderen, zou de invulling daarvan nog steeds voor een groot deel kunnen worden bepaald door te beginnen in de lokale context van een wijk of buurt.

De grote maatschappelijke uitdagingen die bijvoorbeeld de jeugdzorg en zorg aan langdurig zieken met zich meebrengen, laten zich namelijk pas goed vangen als je ze terugbrengt tot een hanteerbare schaal. Het zijn de kleine, unieke voorbeelden die ons vertellen hoe mensen bewegen en welke (grootstedelijke) ontwikkelingen daaruit zouden moeten volgen. Zoals de Amerikaans-Canadese stadsactivist Jane Jacobs het beschreef: Cities have the capability of providing something for everybody, only because, and only when, they are created by everybody.’

Tekentafel van de samenleving

Een uitgelezen kans om te leren hoe we onze samenleving zo kunnen vormgeven dat zij aansluit bij de wensen enHet zijn de kleine, unieke voorbeelden die ons vertellen hoe mensen bewegen en welke (grootstedelijke) ontwikkelingen daaruit zouden moeten volgen. mogelijkheden van ons allemaal, ligt bij de in elke gemeente opgezette (en in elke gemeente verschillende!) wijk-, buurt-, of gebiedsteams. Deze groepjes verpleegkundigen, welzijnswerkers, wijkagenten, en ambtenaren vormen de aansluiting tussen bedacht beleid en de realiteit van bewoners. Ze zijn als het ware de tekentafel van de ‘participatiesamenleving’, waar volop geoefend, gefaald, gejuicht, en geleerd wordt. Ze laten ons zien waar de ideeën van het papier aansluiten bij wat mensen kunnen en willen, maar ook waar we een alternatief moeten worden ontwikkeld en getest.

Risico op falen

Toch lijken lokale bestuurders én lokale volksvertegenwoordiging het risico op (persoonlijk) falen ook na de ambtelijke ‘transitie’ boven het belang van ruimte om (lokaal) te oefenen te stellen. Om het risico op falen zo klein mogelijk te maken moeten de uitkomsten van beleid in ieder geval meetbaar zijn en worden ze vaak tot in detail van tevoren vastgelegd. Zoals ik eerder beschreef in het stuk Lost in Transition is dat onder andere problematisch omdat “Door van bovenaf invulling te geven aan hoe participatie eruit moet zien of aan welke voorwaarden het moet voldoen, ontnemen centrale organen de teams ‘op de grond’ de mogelijkheid om daar samen met, en op voorwaarden van bewoners invulling aan te geven.”

Dat politici zich richten op overzichtelijk resultaat klinkt logisch, maar de vraag wat we als goed resultaat beschouwen en wie dat bepaalt blijft veelal buiten beschouwing. Dat politici zich richten op overzichtelijk resultaat klinkt logisch, maar de vraag wat we als goed resultaat beschouwen en wie dat bepaalt blijft veelal buiten beschouwing. Een van tevoren vastgelegde uitkomst die makkelijk meetbaar is – een stijging van 5% in het aantal geholpen bewoners, bijvoorbeeld – kun je bij het behalen als succes zien, maar zegt niets over de kwaliteit van de geboden hulp, wie deze geholpen bewoner dan is, wat zijn oorspronkelijke vraag eigenlijk was, of hoe er door hulpverleners is samengewerkt. Andersom is de vraag of er bij het niet behalen van zo’n doelstelling ook daadwerkelijk gefaald is, en zelfs als dat wel zo is, wat er ook in dat geval te leren is.

Natuurlijk zijn er vele redenen te bedenken waarom we de gemeenteraad niet kunnen verwijten dat ze hamert op overzichtelijk resultaat: de Haagse politiek bemoeit zich met de invulling van gemeentelijke taken, lokale media moeten noodgedwongen selectief (en vaak reactief) zijn in hun verslaglegging, en de financieringsstructuur++Financieringsstructuur President van de Algemene Rekenkamer Arno Visser beschreef tijdens de Atriumlezing van de VNG hoe ‘de wereld achter de rijksrekening een doolhof is geworden waarin kiezer, volksvertegenwoordiger en bestuurder verdwalen’. tussen Rijk en gemeente is inmiddels zo complex dat onduidelijk is wie eigenlijk moet controleren of het belastinggeld wel goed wordt uitgegeven. Bovendien doen de leden het werk veelal in hun vrije tijd.

Tegelijkertijd voedt een raad die sterk de focus legt op uitkomsten de ‘noodzaak’ tot profilering van bestuurders. Waar er in de wijk volop domeinoverstijgend samengewerkt moet worden, leidt de smalle focus er op bestuursniveau toe dat er nog vooral binnen de eigen portefeuille wordt gewerkt. Het is echter een vergissing te denken dat van tevoren bedachte oplossingen++Uitrollen is sneuvelenLees hierover ook het artikel ‘Uitrollen is sneuvelen‘ van Thijs van Exel. ons daadwerkelijk een ‘participatiesamenleving’ zullen opleveren.

Oplossing voor het oprapen

Mijn oproep aan de politiek is dan ook: verleg uw aandacht naar de plek waar op uw voorwaarden al volop gewerkt wordt aan onze nieuwe samenleving. Geef ruimte aan deHet is een vergissing te denken dat van tevoren bedachte oplossingen ons daadwerkelijk een ‘participatiesamenleving’ zullen opleveren. uitvoering van nog nieuwe lokale interventies zoals de wijkteams en overhaast u niet, zulke grootschalige operaties hebben tijd nodig om te groeien. Zorg ervoor dat uw ambtenaren en de professionals uit deze teams de mogelijkheid hebben om nieuwe, passende vaardigheden aan te leren, het vertrouwen krijgen om zelf samen met bewoners tot oplossingen te komen, en een luisterend oor vinden aan uw zijde om hun inzichten over het leerproces te kunnen vertalen naar waardevol (grootstedelijk) beleid. Dat zal u en ons opleveren: betere, context-specifieke uitkomsten én informatie over wat er nodig is om (op andere plekken) vaker tot succesvolle uitkomsten te komen voor complexe vraagstukken als wijkzorg, jeugdzorg, of meedoen in de samenleving. Geef de komende vier jaar ruimte om te leren, te delen, en bovenal te falen. Dat is niet het einde, maar juist het begin.

Cookie toestemming
De KL-website gebruikt cookies om Google Analytics, YouTube en Vimeo mogelijk te maken. Lees meer over ons privacybeleid.