Vaders zijn niet belangrijk
Een tijdje geleden volgde Maartje het keuzevak ‘Vaders’ aan de Universiteit Leiden. Inderdaad, een keuzevak. Opmerkelijk: als student pedagogische wetenschappen ga je ervan uit dat je alles zult leren over hoe kinderen zich ontwikkelen, en dan wordt de rol die vaders hierin spelen slechts in een keuzevak behandeld? Zij vindt dit tekenend voor hoe onderbelicht de vaderrol is; niet alleen in onderzoek, maar ook in onze samenleving. Gelukkig was daar het interview in NRC Handelsblad met psychiater Frank Koerselman over zijn pamflet ‘Ontvadering’! Of toch niet... In dit artikel legt Maartje vanuit pedagogisch en historisch perspectief uit hoe we wél naar vaderschap en mannelijkheid zouden moeten kijken.
Een tijdje geleden volgde ik het keuzevak ‘Vaders’ aan de Universiteit Leiden. Inderdaad, een keuzevak. Opmerkelijk: als student pedagogische wetenschappen ga je ervan uit dat je alles zult leren over hoe kinderen zich ontwikkelen, en dan wordt de rol die vaders hierin spelen slechts in een keuzevak behandeld? Ik vind dit tekenend voor hoe onderbelicht de vaderrol is; niet alleen in onderzoek, maar ook in onze samenleving. Gelukkig was daar het interview met psychiater Frank Koerselman over zijn pamflet ‘Ontvadering’! Of toch niet…
Ik was blij verrast toen ik het interview in NRC Handelsblad met Koerselman las, over zijn recent verschenen pamflet ‘Ontvadering’. ‘Yes’, dacht ik, ‘er wordt eindelijk in een landelijke krant geschreven over hoe de aandacht voor de vaderrol lijkt te verslappen in onze maatschappij.’ Helaas bleek toen ik verder las, dat wat ik onder ‘ontvadering’ versta, iets heel anders is dan wat Koerselman eronder verstaat. De psychiater stelt in het interview dat een vader flink moet zijn en niet mag huilen, zeuren of klagen. Hij vreest het verdwijnen van mannelijke autoriteit, want dat zou tot onvolwassen mannen, en daarmee ook tot onvolwassen vaders leiden. In mijn ogen een ouderwetse kijk op vaderschap en mannelijkheid, niet meer passend in deze tijd. In dit artikel leg ik vanuit pedagogisch en historisch perspectief uit hoe we wél naar vaderschap en mannelijkheid zouden moeten kijken.
De aangeboren behoefte aan nabijheid versus aanstellerij
Aan het begin van het interview vertelt Koerselman over hoe hij als jonge jongen de zelfmoord van een schoolgenoot meemaakt. Hij was er zo door aangeslagen dat hij er ‘s nachts niet van kon slapen. Toen zijn moeder hem hiervoor naar de huisarts stuurde, was diens reactie: “GAAN WIJ ONS AANSTELLEN?”De psychiater stelt dat een vader flink moet zijn en niet mag huilen, zeuren of klagen. Hij vreest het verdwijnen van mannelijke autoriteit, want dat zou tot onvolwassen mannen, en daarmee ook tot onvolwassen vaders leiden. Niet de meest empathische en sympathieke reactie in deze situatie. Terugkijkend hierop geeft Koerselman zijn huisarts toch gelijk. En hij was meteen van zijn slapeloosheid af, zo zegt hij zelf. Verderop in het interview vertelt Koerselman over zijn eigen vader. Toen hij zelf in psychoanalyse was, realiseerde hij zich dat in zijn jeugd de afstand tussen hem en zijn vader heel groot was geweest. En dat hij meer behoefte aan zijn vaders nabijheid had gehad. Omdat deze behoefte niet vervuld was, ging hij als volwassene op zoek naar andere vaderfiguren, in de hoop alsnog in die behoefte te voorzien. De analyse leerde hem echter dat deze behoefte niet vervuld zou gaan worden door welke vaderfiguur dan ook en dat hij in zijn volwassen leven hiermee zou moeten leren dealen.
De Britse psychiater John Bowlby leverde met zijn gehechtheidstheorie het bewijs dat de behoefte aan de liefdevolle nabijheid van een primaire verzorger is aangeboren. En dat de kwaliteit van deze gehechtheidsrelatie bepalend kan zijn voor de ontwikkeling van een kind. Vóór Bowlby was de heersende gedachte dat het vertonen van gehechtheidsgedrag voortkwam uit de behoefte aan voeding. Dit bleek, ondersteund door de resultatenAls er iets heftigs gebeurt waar je niet van kunt slapen, heb je een ouder nodig die je liefdevol opvangt en met onverdeelde aandacht naar je luistert. Dat kan je vader, moeder of een andere verzorger zijn. uit de studie van Harlow++HarlowHarry Harlow onderzocht dit door gehechtheidsgedrag uit te lokken bij babyresusaapjes. Direct na hun geboorte werden de aapjes gescheiden van hun moeder en geïsoleerd in een kooi. Ze konden wel andere aapjes zien, maar er was geen mogelijkheid tot fysieke nabijheid. Tijdens het experiment werden ze in een kooi geplaatst met twee nep-moeders: een stalen moeder met een speen voor voeding en een zachte, met stof beklede moeder zonder speen. De aapjes klampten zich 22 uur per dag aan de stoffen moeder vast en gingen alleen als ze honger kregen naar de stalen, voedende moeder., niet de behoefte aan voeding, maar de behoefte aan nabijheid te zijn. De behoefte aan nabijheid, en daarmee het vertonen van gehechtheidsgedrag, neemt toe wanneer een kind stress ervaart++KinderstressBowlby concludeerde dit na observaties van collega James Robertson op kinderafdelingen in ziekenhuizen. Daar was Robertson meermaals getuige van aan het einde van het bezoekuur, wanneer ouders afscheid namen van hun kinderen om weer naar huis te gaan. Het scheiden van hun ouders leverde kinderen veel stress op, waardoor hun herstel – en dus ook de ziekenhuisopname – langer duurde.. Bowlby’s onderzoeken leveren het bewijs: zeker als er iets heftigs gebeurt waar je niet van kunt slapen, heb je een ouder nodig die je liefdevol opvangt en met onverdeelde aandacht naar je luistert. Dat kan je vader, moeder of een andere verzorger zijn. En daar is niets aanstellerigs aan.
‘Wie is toch die man die op zondag altijd het vlees komt snijden?’
Vaders’ rol in het gezin is door de jaren heen nogal veranderd. Tot ongeveer 1800 was de vader vooral een morele leider. Hij zorgde ervoor dat zijn kinderen opgroeiden met normen en waarden, die veelal uit de Bijbel kwamen. Tijdens de industriële revolutie kwam daar, nadat vrouwen en kinderen waren vrijgesteld van arbeid, de taak als kostwinner bij. Vader zorgde voor brood op de plank en moeder zorgde voor de kinderen en het huishouden. Hoewel moreel leiderschap en kostwinnerschap belangrijk bleven, kwam vanaf 1930 de nadruk te liggen op de vader als sekse-rolmodel. Vaders dienden als voorbeeld van hoe een man zou moeten zijn; hoe hij zich moest kleden en gedragen. De behoefte aan sterke rolmodellen ontstond vanuit de wereldwijd heersende, zware economische crisis. Daarop volgde de Tweede Wereldoorlog, wat voor veel gezinnen betekende dat ze hun vaders moesten missen door de dienstplicht. Moeders namen het ‘mannenwerk’ in de fabrieken over en dus werd de zorg voor de kinderen complexer.
In de periode na de oorlog ontstaat langzaam meer aandacht voor opvoeden en de ontwikkeling van kinderen. Onder invloed van de babyboom komen er adviezen voor vaders om ondersteunend te zijn voor moeders door begrip, trouw en toewijding te tonen. Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen en de manieren waarop ouders deze beïnvloeden, wordt steeds meer gedaan. Maar omdat ook na de oorlog een traditionele rolverdeling in het gezin eerder regel dan uitzondering was, waren moeders makkelijker tijdens werktijd van de onderzoekers naar het lab te krijgen om samen met hun kind deel te nemen aan onderzoek++OnderzoekBijvoorbeeld naar de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind. Zie in deze video hoe zo’n onderzoek ongeveer in zijn werk ging. . Vaders zijn hierdoor, in vergelijking met moeders, lang ondervertegenwoordigd geweest in pedagogisch onderzoek.Vaders zijn lang ondervertegenwoordigd geweest in pedagogisch onderzoek.
Meer aandacht voor het vaderschap ontstaat wanneer kinderarts Benjamin Spock een aantal populaire opvoedingsboeken uitbrengt waarin hij het beeld schetst van een direct zorgende rol voor de vader van een kind. Ondanks deze serieuze aandacht (zoals in de SIRE-commercial uit 1997 ‘Wie is toch die man…’), blijft van de jaren ‘90 tot nu vooral het beeld hangen van het ‘bijna-net-zo-goed-als-mama’-vaderschap. Denk bijvoorbeeld aan opvoedboeken met titels als ‘Een beetje zwanger – handboek voor vaders’ en ‘Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt’. En nog steeds komen er stereotype beelden van vaders voorbij.Nog steeds komen er stereotype beelden van vaders voorbij. Bijvoorbeeld in een van de laatste reclames van een grote Nederlandse supermarktketen, waarin het beeld van de ‘onhandige vader’ wordt geschetst:
Koerselman wordt in het interview gevraagd naar hoe de rollen in zijn eigen gezin verdeeld waren. Tussen de regels door is te lezen dat hem dit enigszins ongemakkelijk doet voelen. Hij benoemt tot twee keer toe dat hij en zijn vrouw het graag anders hadden willen doen.
“Maar in die tijd moest je trouwen om in aanmerking te komen voor een tweepersoonskamer in een studentenflat, en vervolgens was het voor een getrouwde vrouw moeilijk om werk te krijgen.”
Met als gevolg dat hij zijn studie af maakte en als kostwinner aan de slag ging. Zijn vrouw bleef thuis, met een studie rechten op zak, om te zorgen voor de kinderen. Koerselman geeft toe veel afwezig te zijn geweest in zijn eigen gezin.
Vanuit de terugblik op zijn eigen gezin en de rol die hij als vader innam, geeft Koerselman vervolgens aan wat een vader, of opa, als opvoeder volgens hem zou moeten doen:
Een vader moet zijn kind de wereld in duwen en confronteren met de realiteit door hem aan te moedigen zichzelf te verdedigen als het gepest wordt. Hij moet zelf het goede voorbeeld geven door flink te zijn en niet te huilen. En als een kind moet huilen, is het aan de moeder om het op te vangen en gerust te stellen.
Het klinkt mij nogal stereotyperend in de oren: moeten, volgens Koerselman, vaders en mannen in het algemeen helemaal wegblijven van alles wat met huilen en troost te maken heeft? En: hoe zit het in het algemeen met moeders en vrouwen? Mogen zij hun kinderen dan niet met de realiteit confronteren, opkomen voor zichzelf of flink zijn bij een tegenslag?En moeders en vrouwen? Mogen zij hun kinderen niet met de realiteit confronteren, opkomen voor zichzelf of flink zijn bij een tegenslag?
Wat een kind in zijn opvoeding nodig heeft is niet seksegebonden
Tegenwoordig wordt er met het investeren in meer vrouwen in topfuncties en het uitbreiden van het vaderschapsverlof van twee naar vijf dagen, geprobeerd de traditionele rolverdeling in het gezin te doorbreken. Daarnaast kennen we inmiddels een variëteit aan gezinssamenstellingen: alleenstaand, stief- of co-ouderschap. Ook het hebben van twee moeders of twee vaders++Niet-traditionele gezinnenUit onderzoeken naar de ontwikkeling van kinderen in niet-traditionele gezinnen, blijkt dat de kwaliteit van het ouderschap en de kwaliteit van de relatie tussen de ouders een veel grotere invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen, dan het geslacht van de ouder(s). als primaire opvoeders komt steeds vaker voor. Toch blijkt er in de praktijk nog steeds een gat te bestaan tussen wat we een wenselijke rolverdeling vinden en hoe de rollen daadwerkelijk verdeeld zijn. Meer vaderschapsverlof opnemen blijkt voor veel mannen ongemakkelijk te zijn en tussen de wenselijke en feitelijke verdeling van zorg- en werktaken tussen mannen en vrouwen zitten grote verschillen.++EmancipatiemonitorHet CBS en CPB brengen eens in de twee jaar de emancipatiemonitor uit. In de meest recente editie uit 2018 is, onder andere, in kaart gebracht hoe de verdeling tussen werk- en zorgtaken tussen mannen en vrouwen eruit ziet. In 12% van de gezinnen zijn de werk- en zorgtaken tussen mannen en vrouwen helemaal gelijk verdeeld. In nog eens 12% van de gezinnen waar de werktaken gelijk verdeeld zijn, zorgen vrouwen meer voor de kinderen dan mannen. In 26% van de gezinnen werken mannen meer dan vrouwen, maar zijn de zorgtaken wel gelijk verdeeld. Het stimuleren van topfuncties voor vrouwen betekent dus niet automatisch het stimuleren van meer zorgtaken voor mannen.Het stimuleren van topfuncties voor vrouwen betekent niet automatisch het stimuleren van meer zorgtaken voor mannen.
Koerselman ziet vaders van nu als ‘in hoodies gamende vrienden van hun kinderen’ en niet als verantwoordelijke opvoeders. Ik denk dat dit te kort door de bocht is, omdat dit lang niet in elk gezin zo is. En als dit al speelt in sommige gezinnen, is het mogelijk te wijten aan gebrekkige kennis over hoe kinderen zich ontwikkelen en wat dit van jou als vader vraagt. Want hoe geef je, als vader anno nu, invulling aan je rol als opvoeder? Het mogelijk niet willen copy-pasten van de eigen genoten opvoeding en het langzaam wegvallen van een traditionele rolverdeling, maken het stellen en beantwoorden van deze vraag extra waardevol. Daarnaast zijn de door Koerselman genoemde eigenschappen als autoriteit, flinkheid, vastberadenheid, zelfbeheersing en moed in onze huidige tijd niet louter voorbehouden aan mannen. Net zo min als dat inclusiviteit en egalitarisme alleen zijn voorbehouden aan vrouwen. We hebben volgens Koerselman behoefte aan rijpe en wijze vadersHet doet er niet toe of je man of vrouw bent. En ook niet of je een hoodie aan hebt..
Laten we dan onder rijp en wijs verstaan dat je sensitief bent voor wat je kind nodig heeft. Dat is de ene keer een knuffel of troost, en de andere keer juist een standje of aanmoediging tot flink zijn en voor zichzelf opkomen. Daarbij doet het er niet toe of je man of vrouw bent. En ook niet of je een hoodie aan hebt.