Een schemerige stimulans voor een zonnige toekomst?
(N.a.v. Volkskrantartikel van 25-april 2009 door Michael Persson.) In de Volkskrant van 25 april 2009 stond een treffend stukje over een architect, Dirk Jan Postel, die in 2007 besluit om zijn huis te verduurzamen. Het is voor hem een experiment en een leerervaring.
(N.a.v. Volkskrantartikel van 25-april 2009 door Michael Persson.)
In de Volkskrant van 25 april 2009 stond een treffend stukje over een architect, Dirk Jan Postel, die in 2007 besluit om zijn huis te verduurzamen. Het is voor hem een experiment en een leerervaring. Hij smijt er 35.000 euro tegenaan en geeft op 27 februari 2008 de opdracht voor de installatie van een zonneboiler, een warmtepomp en zonnepanelen voor op zijn dak. Hij heeft geluk. Per 1 april 2008 is in Nederland weer een subsidieregeling van kracht (die sinds 2003 was afgeschaft) voor de productie van duurzame elektriciteit via installatie van zonnepanelen, de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE).
Toch wordt deze meevaller voor Dirk Jan een begin van een langdurig slepend proces. Hij vraagt op 1 april de subsidies aan nadat hij met hulp van zijn installateur de benodigde formulieren heeft ingevuld. Zelfs hij, als architect met een bovengemiddeld opleidingsniveau, snapt er namelijk weinig van. In de maanden erna krijgt hij onder andere te maken met subsidieverstrekker Senter Novem, een certificeringsbedrijf genaamd Certiq waar hij ongevraagd verplicht lid van moet worden á 30 euro per jaar en Stedin, de afgesplitste netwerkbeheerder van energieleverancier Eneco. Tientallen telefoontjes, verschillende formulieren en tien maanden later is Dirk Jan geregistreerd als energieleverancier, maar heeft hij nog geen cent van de subsidie op zijn rekening staan. Aan het slot van het krantenartikel dringt de vraag zich aan de lezer op: Hoe effectief is een subsidieregeling die slechts door doorzetters en idealisten als Dirk Jan gebruikt wordt?
Gek genoeg merkte ik dat het me niet verbaasde wat ik las. De opsplitsing van leveranciers en netten heeft de markt complexer en drukker gemaakt. Producenten van elektriciteit komen uit alle hoeken en gaten kruipen. Bovendien worden de ambities van het kabinet sterk afgeremd door twijfel over de vraag hoever we willen gaan met de transitie naar duurzame opwekking van elektriciteit. Nederland balanceert nog op de rand van al of niet grootschalig gaan inzetten op duurzame opwekking en die twijfel voelen we in de manier waarop verduurzaming binnen onze maatschappij eerder getolereerd wordt dan gestimuleerd. De subsidieregeling duurzame opwekking is niet transparant, erg tijdrovend en behoorlijk bureaucratisch. Het voorbeeld van Dirk Jan Postel laat zien dat beleid op dit gebied nog steeds slechts een vertaling is van vage voornemens en niet van harde prioriteiten.
Subsidies zijn bedoeld om maatschappelijk gewenst gedrag te stimuleren. De uitwerking daarvan in beleid, regels en procedures blijkt in gevallen als deze niet altijd bijzonder handig te werken. Het zou interessant zijn om inzichtelijk te krijgen in hoeverre het effect van de SDE beperkt wordt door ontmoedigende bureaucratie en waar dan precies de knelpunten zitten. Waarom is het zo ingewikkeld? Heeft het op deze manier wel zin om überhaupt een stimuleringsregeling te handhaven? En als we duurzame opwekking echt willen bevorderen in Nederland, hoe doen we dat dan slimmer? De Kafkabrigade volgt bureaucratische perikelen die ontstaan rondom de nieuwe regeling met groeiende interesse. De vraag die ons bezighoudt is: Hoe kan de stimuleringsregeling concreet en aantrekkelijk worden gemaakt (en daarmee effect genereren in de transitie naar een slimme duurzame energie-infrastructuur)? Onze vingers jeuken om aan de slag te gaan met het aanpakken van onnodige bureaucratie in dit proces.
Het zou niet alleen frustraties schelen voor ridders en risk-takers als Dirk Jan. Het langdurige proces van subsidieaanvraag zou efficiënter en dus goedkoper worden. Ondernemers in de sector zouden sneller gemotiveerd worden tot investeringen in duurzame opwekking. De stand van de techniek kan zich vrijer ontwikkelen, waardoor we als land voordeel kunnen gaan halen uit een voorsprong in kennis. Bovendien zou het kabinet goede sier kunnen maken met een regeling die een symbool zou kunnen zijn voor de toekomst. Een regeling die, in plaats van berucht om zijn bureaucratische rompslomp, voor de verandering eens beroemd wordt om zijn effectiviteit en transparantie!
Recensent: Christophe Laseur