Komende tien jaar investeren in kennis

19 september 2011

Auteur: Joeri van den Steenhoven (voormalig voorzitter Kennisland)

Morgen bestaat Kennisland tien jaar! Tien jaar werken aan een slimmer Nederland. Als ik terugkijk zie ik een mooie lijst aan doorbraken en projecten voor me. En een energieke club mensen die daar elke dag nog aan werkt, samen met vele vrienden uit ons netwerk. Maar er is nog steeds veel werk voor de boeg, want we zijn er nog lang niet. We kunnen nog zoveel slimmer. De Tweede Kamer vond dat ook en gaf bij de Algemene Beschouwingen een mooi verjaarsdagscadeau: met de motie Hamer gaf de hele Kamer aan dat de komende tien jaar geinvesteerd moet worden in onderwijs en innovatie om Nederland weer tot de top vijf van de wereld te doen behoren.

Deze week beginnen de werkgroepen die het kabinet gaan adviseren over de brede heroverwegingen van overheidstaken na de crisis. Er is sprake van een dubbele uitdaging, zo stelt het kabinet. Hoe zorgen we voor economisch herstel en hoe krijgen we de overheidsfinanciën op orde. Geen taboes is daarbij het devies. Maar onderwijs neemt een aparte positie in.

Het debat spitst zich toe op de opdracht om op twintig beleidsterreinen tot een bezuiniging van 20% te komen. Onderbelicht is gebleven is dat de Tweede Kamer hieraan wel degelijk richting heeft gegeven. En wel in een motie die met algemene stemmen werd aangenomen tijdens de Algemene Beschouwingen. In deze motie-Hamer is vastgelegd dat met deze ingrijpende herordening van de begroting gestreefd moet worden naar een mondiale top vijf positie op gebied van onderwijs en innovatie. De motie-Hamer is daarmee op te vatten als een algemene ‘side letter’ voor alle werkgroepen, zo valt ook te lezen in de opdrachtbrief van het kabinet.

Dit was overigens de tweede motie-Hamer over dit onderwerp. Bij het crisispakket van maart jl. vroeg de Kamer al om een lange termijn investeringsplan voor kennis en innovatie. Het antwoord van het kabinet beviel allerminst. Dat stelde dat het streven naar het OESO-gemiddelde van onderwijsuitgaven voldoende was. De Kamer vond van niet en vandaar deze nieuwe motie. De norm is omhoog bijgesteld, aldus indiener Hamer tijdens het debat. Onderwijs lijkt zo het enige beleidsterrein dat uitgezonderd blijft van de ‘min 20%’.

Want als je tot de top vijf wilt behoren, zijn extra investeringen noodzakelijk. Zelfs om op het gemiddelde te blijven moet dat al. De ons omringende landen doen dat namelijk volop. Zij zien zowel de noodzaak als de kans die deze crisis biedt om de omslag te maken naar een kennisintensieve economie. Zweden trekt tijdens deze crisis alleen voor het hoger onderwijs al 1 miljard kronen extra uit. Duitsland wil de komende jaren 18 miljard euro extra investeren in onderwijs en onderzoek. In de VS stelt Obama zich ten doel het nationale R&D-budget met 60 miljard dollar te verhogen, waarvan een derde voor rekening van de overheid.

Wie de huidige top vijf landen bekijkt, ziet dat hun onderwijsuitgaven gemiddeld zo’n 1% BBP hoger ligt dan Nederland. Om dat in te halen zou een extra structurele investering van bijna 5 miljard per jaar betekenen. Wat na de crisis precies het verschil zal zijn, is onbekend. Maar het zal niet vanzelf kleiner worden. Het hiervoor benodigde geld in deze tijd vinden, vergt inderdaad een brede heroverweging van de gehele overheidsfinanciën. De ‘side letter’ van de Kamer bij het werk van de werkgroepen is dus bepaald niet overbodig.

Betekent dit dat er voor het onderwijs niet meer heroverwogen hoeft te worden? Zo makkelijk kan het niet zijn. Laten we deze kans pakken om te kijken hoe bestaande en extra overheidsinvesteringen effectiever kunnen worden ingezet. Niet om 20% te bezuinigen, maar wel om een aantal fundamentele keuzes te maken om die toppositie te bereiken. Wat zijn daarbij de uitdagingen waar de drie onderwijswerkgroepen zich op moeten richten?

Productiviteit onderwijs.

De grootste uitdaging voor het onderwijs is de vergrijzing. De komende jaren verlaat naar schatting bijna driekwart van de leraren het onderwijs. Als we niets doen, zal voor de mensen die straks in het onderwijs werken de nu al hoge werkdruk tot onaanvaardbare proporties toenemen. Gelukkig trekt dit kabinet middelen uit om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken. Maar dat zal niet genoeg zijn. Zoveel vervangers zijn er eenvoudigweg niet. En alleen extra geld maakt het beroep niet per se aantrekkelijker.

We moeten niet harder maar slimmer gaan werken in het onderwijs. Zodat met de straks beschikbare mensen goed onderwijs geboden kan worden. Zodat leraren geen kostbare tijd verliezen met onnodige bureaucratie en zich kunnen richten op hun primaire taak. Zodat we meer uit leerlingen halen. Want het rendement moet omhoog. In vergelijking met andere landen loopt Nederland wat betreft opleidingsniveau van jonge generaties nog achter. Daarom kan en moet het onderwijs in die zin best productiever.

Hoger Onderwijs

In een kennissamenleving is het van cruciaal belang dat grote groepen mensen goed zijn opgeleid. Waar in de jaren vijftig 5% van de bevolking doorstudeerde, loopt dat nu gestaag op naar 50%. Gelukkig maar, en in vergelijking met de top vijf is dat nog aan de lage kant. Maar de gevolgen laten zich voelen. Het hoger onderwijs kraakt in zijn voegen, zo gaf Minister Plasterk onlangs al aan. De kwaliteit staat onder druk. Om bij een hogere deelname de kwaliteit te waarborgen, zijn keuzes nodig over de inrichting van het stelsel. Meer variatie in aanbod, collegegeld, studiefinanciering, alles ligt daarbij open. Want ook hier geldt: alleen extra geld volstaat niet.

Innovatie

Over innovatie wordt veel gesproken. Er is een wirwar aan regelingen in het leven geroepen. Tijd voor een grote schoonmaak. Want hoe kan het dat extra investeringen in andere landen beter renderen dan bij ons? In de recente WEF-studie wordt aangehaald dat Nederland weliswaar veel kennis bezit maar deze minder toepast dan andere landen. Kan de manier waarop we stimuleren niet beter? Dat kan niet zonder keuzes te maken. Bijvoorbeeld door echt te gaan investeren in plaats van te subsidiëren. Of door echt te kiezen voor een beperkt aantal excellente gebieden in plaats van velen net genoeg te geven om gemiddeld tot goed te scoren.

Kortom, genoeg werk voor de werkgroepen. Er zullen de komende maanden voldoende heilige huisjes omvallen. In alle scenario’s heeft onderwijs daarbij wel een andere opdracht dan bezuinigen. Die uitzonderingspositie komt met verantwoordelijkheid. Om geloofwaardig te zijn, moet de kennissector durven denken over de moeilijke keuzes die gemaakt moeten worden. Zij moet daarbij ook eerlijk naar zichzelf kijken, zonder taboes. Maar de blik is daarbij dankzij de Tweede Kamer omhoog gericht, en niet zoals vaak in de afgelopen twintig jaar naar beneden. Dat is de letterlijke winst van deze motie.

Deze tekst heeft een Creative Commons Naamsvermelding-licentie (CC BY) en is gekopieerd van de Kennisland-website. Ga voor de volledige versie met afbeeldingen, streamers en noten naar https://www.kl.nl/opinie/komende-tien-jaar-investeren-in-kennis/

This text has a Creative Commons Attribution License (CC BY) and has been copied from the Kennisland website. For a full version with images, streamers and notes go to https://www.kl.nl/opinie/komende-tien-jaar-investeren-in-kennis/