Opinie

De staat van verandering: over dijken dichten, gatenkaas en noeste arbeid

Marlieke Kieboom in gesprek met Hilary Wainwright over de staat die in een systemische crisis verkeert. 

“Onze huidige staat verkeert in een systemische crisis. Zij zal in deze vorm dan ook geen oplossingen bieden voor de grote uitdagingen waarvoor wij ons gesteld zien”. Zo opende Hilary Wainwright haar speech in de laatste van een reeks colleges georganiseerd door SID-NL. Hilary is research director van het ‘New Politics’ onderzoeksprogramma bij het Transnational Institute (TNI), werkzaam aan de Universiteit van Bradford, en co-editor van het blad Red Pepper. Ik luisterde naar haar toespraak, ging met Hilary in gesprek over sociale innovatie en reflecteer in dit artikel op haar gedachtegoed.

In haar college zet feministe en socialist Hilary Wainwright de oorzaken en gevolgen van de zogenoemde ’systemische crisis’ haarfijn uiteen aan de hand van een licht satirische versie van de legende over onze gezonde Hollandse jongen Hans Brinker. Hij stak ooit zijn denkbeeldige vinger in de dijk en redde zo onze Hollands glorie van een gewisse ondergang. In deze moderne interpretatie begint de dijk weer hevig te lekken vanwege onverantwoordelijk gebruik door ondernemingen. Daarop besluiten de burgemeester en zijn raad om nog een dorpsjongen op te trommelen. Maar het probleem bleek structureel. De dijk bleef lekken, dus trommelden ze alle heldhaftige jongetjes in het dorp op. Ook deze ad hoc oplossing bleek natuurlijk tijdelijk. De burgemeester en zijn raad hadden echter zelf geen trek om het vuile werk op te knappen met een duurzame oplossing. Ze besloten daarop om de Noordzee te verplaatsen naar Duitsland. De legende gaat dat als je naar het Duitse Wilhelmshaven rijdt, je de putjesscheppers nog steeds onverstoord ziet werken…

Geïnspireerd door dit verhaal stak Hilary een vurig betoog af over het falen van ons politieke systeem en het afschuiven van publieke verantwoordelijkheden op de burger. De oorzaak van de financiële crisis ligt volgens Wainwright hoofdzakelijk in de ongecontroleerde marktwerking en de privatisering van voorheen publieke diensten, zoals bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het openbaar vervoer. Ze haalt dan ook flink uit naar grote multinationals, die in Wainwrights’ optiek langzaam maar trefzeker de staat in gijzeling nemen en daarmee burgers een zeker agentschap ontnemen. Echter de oorzaak van de politieke crisis ligt volgens Hilary voornamelijk bij onze huidige politieke klasse, die geen andere kennis bezit dan het beheren van een systeem in de vorm van een gatenkaas. 

Herrijzenis van de noeste arbeider als sleutel tot hervorming

Maar dat er een crisis is, betekent nog niet dat wij allemaal in een crisis verkeren. In tegendeel. Hilary signaleert dan ook positieve energie en ruimte, die benut moet worden door actievelingen die de wil hebben om onze economie en onze samenleving duurzaam te veranderen. Dit gebeurt ook al gedeeltelijk, zowel in Nederland als Groot Brittannië. De Groene Amsterdammer wijdde onlangs een heel nummer aan spontane burgerinitiatieven, en het Britse Nesta publiceerde een lijst van vijftig nieuwe radicale denkers en doeners in het maatschappelijk middenveld. Maar Hilary heeft weinig fiducie in de sociale retoriek van vrijwillige zelfregulatie, zoals in Groot-Brittannië gebeurt onder de paraplu van Cameron’s ‘Big Society’ discours. Noch pleit ze voor de terugkeer naar een sociaaldemocratische welvaartsstaat. Maar de publieke efficiëntie en de democratisering van de staat moeten worden vergroot, en het antwoord hiervoor ligt bij de politics of production: een herwaardering van de kennis en creativiteit van de noeste arbeider. Het is dan wel crisis, maar de capaciteiten en vaardigheden van mensen – bijvoorbeeld om les te geven, te bouwen en te genezen – zijn nog steeds beschikbaar. Volgens Hilary vormt hun kennis en expertise de basis die richting moet geven aan de hervorming van onze redistributieve, representatieve, democratische staat.

Hoe kan die creativiteit van ambtenaren, werknemers en arbeiders dan worden aangejaagd? Hoe kunnen vernieuwende politieke instituties horizontale, ‘genetwerkte’ activiteiten ondersteunen? In het korte gesprek met Hilary komen deze en andere vragen aan bod.  

Wat bedoelt u precies met de ‘politics of production’?
“De huidige politieke partijen (ook links) zien hun eigen leden slechts als bron van stemmen, steun en geld. En niet van kennis en creativiteit. In het denken over democratisering moet je werknemers rehabiliteren als een creatieve kracht. Vooral de mensen die publieke diensten gebruiken, of ze uitvoeren, kunnen het beste laten zien hoe deze goed kunnen worden uitgevoerd. Daarom moet de betrokkenheid van de werknemer in hervormingsprocessen vergroot worden. Het gaat hierbij om het maximaliseren van publieke efficiëntie, in plaats van economische winst. Politieke partijen onderhandelen met werknemers over lonen en ga zo maar door, maar ze hebben nooit echt aandacht gehad voor de leefwereld van werknemers, of hun verlangens en goede ideeën. Ze zagen hen nooit als goed geïnformeerde creatieve actoren. Dit moet veranderen.”

Hoe kan de betrokkenheid van de werknemer in hervormingsprocessen vergroot worden?
“Werknemers, of burgers, moeten niet afwachten tot de staat hier actie in onderneemt. Het begint bij een zekere ambitie van de werknemer zelf om zich te organiseren met een duidelijke strategie. Een goede, duurzame strategie moet vervolgens worden herkend en gefaciliteerd door de politiek en ons financiële stelsel. Dit laatste gebeurt nu te weinig. Om goede strategieën te ontwikkelen moet de werkgever tijd en middelen beschikbaar stellen voor werknemers om te denken, te reflecteren, om hun praktische kennis te organiseren, om strategieën te ontwikkelen. Dit zal leiden tot een meer democratische politieke en economische situatie. Maar momenteel is er een gebrek aan ambitie vanuit de staat om van deze wijze van ‘praktische kennisproductie’ de toekomst te maken.”

 

‘De tirannie van de structuurloosheid.’

 

Horizontale, genetwerkte relaties, samen met technologische hulpmiddelen zoals social media, spelen volgens u een belangrijke en grote rol in het hervormen van ons bestuurlijke bestel. Waar ligt de potentiële ambivalentie in deze manier van organiseren?
“Die ligt momenteel in een schijnbare paradox die we in het feminisme ‘de tirannie van de structuurloosheid’ noemen (naar een essay van feministe Jo Freeman, red.). Tirannie, omdat deze ons kan gijzelen. Ons huidige politieke en economische systeem zit zo in elkaar dat mensen die goed kunnen omgaan met ondoorzichtige, corrupte, onverantwoorde systemen succesvol en invloedrijk zijn. Mensen die juist houden van transparantie, helderheid, duidelijke regels, verantwoordelijkheid en leiderschap lijken aan het kortste eind te trekken. Juist meer horizontale netwerken kunnen het systeem veranderen, maar die lijken vaak – vooral in het begin – structuurloos, leiderloos en onduidelijk. Dit ondermijnt dan snel hun bestaan, omdat ze wordt bekritiseert door de achterban waarvoor de beweging in eerste instantie in het leven werd geroepen. Het is daarom een kunst om op formele wijze een horizontaal netwerk te organiseren, zonder daarbij flexibiliteit en bewegingsvrijheid te verliezen. Juist die twee laatste zaken zijn namelijk nodig om verandering in gang te zetten.”

Na het interview bleven belangrijke vragen sluimeren. Hoe en waar vindt sociale, maatschappelijke verandering plaats? Hoe organiseer en mobiliseer je in een losse structuur creativiteit en capaciteit zonder te vervallen in hiërarchie en een ordinaire strijd om belangen en macht? En hoe verhuizen we van een verspillingseconomie naar een circulaire economie, waarbij de gehele keten van delving-gebruik-afval wordt betrokken bij het bepalen van kosten en opbrengsten? 

De vakbonden als vehikel voor verandering?

Onze huidige vakbonden lukt het niet, juist omdat ze zo’n zwaar beladen structuur en poldercultuur hebben. Ze worden getekend door achterkamertjespolitiek en een verscheurde identiteit waar steeds minder werknemers zich nog in herkennen. Jette Klijnsma bezegelde vorige week nog de definitieve tweedeling tussen FNV Bondgenoten, en de Nieuwe Vakbeweging. Misschien is een vakbond zoals we haar kennen ook niet meer het vehikel voor verandering anno 2012. Zo verscheurd als de vakbonden zijn, zo divers is haar achterban. Om maar niet te spreken over allerlei beroepen die tegenwoordig niet meer in duidelijke vakbonden te vangen zijn, zoals de zzp’ers, de flexwerkers en de jobhoppers. Daarnaast vertegenwoordigen vakbonden vooral de rechtspositie van hun werknemers, en zijn zij niet georganiseerd rond beroepsinhoudelijke thema’s.

Een focus op de ‘noeste arbeider’ als sleutel tot hervorming van de staat levert daarom een (te) nauwe focus op en zet ons gevangen in het denken in geïsoleerde sectoren: de staat, de markt, het maatschappelijk middenveld en de politieke macht. Als we echt willen begrijpen hoe sociale innovatie en verandering plaatsvindt, moeten we breder kijken. Sociale verandering is bij uitstek politiek van aard. Het is een strijdtoneel van belangen, macht en mondigheid. Politiek bedrijven we niet alleen in sectoren, maar bevindt zich typisch tussen de sectoren in. Het denken in domeinen, zoals in het ‘Civic Driven Change’ (CDC)-raamwerk van Kees Biekart en Alan Fowler, levert ons in die zin veel meer op. Een domein is een krachtenveld dat ontstaat uit druk op een probleem (bijvoorbeeld corruptie, of genderongelijkheid) dat oplossingen vraagt vanuit meerdere sectoren tegelijk. Politieke en structurele verandering in deze domeinen wordt volgens dit raamwerk gedreven door de energie van mensen en hun motivatie om als lid van een gemeenschap of sociale groep een domein te innoveren. Hun vermogen tot agentschap staat daarbij centraal. Agentschap bestaat uit het vermogen om een verlangen naar verandering om te zetten in actie ten behoeve van het oplossen van gedeelde problemen. Dit agentschap is actief in domeinen en legt de relatie tussen sectoren bloot. De markt, de staat en het maatschappelijk middenveld zijn als het ware communicerende vaten. De burger laveert en manoeuvreert zich daarbinnen door middel van politiek agentschap, dat wordt aangedreven door energie en ook moed. In dit raamwerk is het juist agentschap in domeinen dat de ruimte moet krijgen. Daarmee doorbreek je dijken, vul je gatenkaas, en krijgt noeste arbeid nieuw elan.

Hilary Wainwright gaf met haar perspectief op werkrelaties inspiratie over hoe we onze samenleving kunnen innoveren. Ons zojuist opgeleverde sociale innovatie manifest levert nog meer concrete ideeën over hoe het anders kan. Maar bovengenoemde vragen blijven knagen. Aan de hand van deze vraagstukken ga ik verder op onderzoek uit in een reeks gesprekken met creatieve, open denkers die opereren met een denkbeeldige stip op de horizon. Houd de Kennisland-website en -nieuwsbrief in de gaten!


Marlieke Kieboom
 

Ook interessant

Cookie toestemming
De KL-website gebruikt cookies om Google Analytics, YouTube en Vimeo mogelijk te maken. Lees meer over ons privacybeleid.