De Kafkabrigade begon in 2005 vanuit het project ‘Belgen doen het beter’. Kennisland was een van de initiatiefnemers. Doel van het project was om vanuit een publiek waardenperspectief een methodiek te ontwikkelen om onnodige bureaucratie te bestrijden. Enkele weken geleden, bijna acht jaar na de start van de Kafkabrigade, gaf Jorrit de Jong – een van de oprichters – een workshop over zijn proefschrift ‘Dealing with disfunction’, waarvoor hij onderzoek deed naar het werk van de Kafkabrigade. Jorrit gebruikte meerdere Kafka-casus voor zijn onderzoek. Tijdens de workshop werd duidelijk dat het de moeite waard is om uitgebreid stil te staan bij het werk van de Kafkabrigade en bij de strategische en operationele keuzes die hebben bijgedragen aan haar succes. Keuzes die als werkprincipes relevant zijn voor de projecten die we bij Kennisland doen. Hieronder een eerste verkenning naar de ontstaansgeschiedenis van de Kafkabrigade en het onderzoek van Jorrit als inspiratie voor het werk van Kennisland.
Bureaucratiebestrijding
De Kafkabrigade-methode bestaat uit zes stappen. Kort gezegd is het doel om vanuit de leefwereld (de manier waarop mensen hun eigen leef- of werksituatie beleven) te kijken naar het functioneren van de overheid. Je zou het functioneren van de overheid kunnen zien als de al dan niet succesvolle ordening van beleidsprocessen in ‘systemen’. Zulke systemen kunnen invloed uitoefenen op de manier waarop burgers en de overheid met elkaar in aanraking komen. Denk aan aanvraagprocedures voor paspoorten of vergunningaanvragen voor een nieuwe dakkapel, maar ook de inmenging van allerlei publieke organisaties in het dagelijks leven van een multiprobleemgezin. Juist omdat de Kafka-methode opereert vanuit de leefwereld,wordt goed duidelijk hoe complex die ‘systeemwereld’ soms georganiseerd kan zijn. Als dat samenspel van verschillende systemen ergens in het contact tussen overheid en burger onnodig nadelige of tegenstrijdige uitkomsten genereert, dan spreekt men van de disfunctie van een of meerdere systemen. Binnen de Kafkabrigade spreken we vaak over disfunctionele bureaucratie, in plaats van onnodige, omdat het erom gaat dat de bureaucratie die we hebben opgetuigd (organisatievorm) niet voldoet aan de uitkomsten waar we op hoopten (functionaliteit). Disfunctie kan optreden op alle niveaus: de politiek, de overheid, individuele burgers of groepen in de samenleving en kan leiden tot zowel economisch (materieel) als maatschappelijk waardeverlies (immaterieel).
De burger als vertrekpunt
Dat bureaucratiebestrijding moest beginnen bij het uitpluizen van het contact tussen burger en overheid was een van de eerste kernwaarden achter de Kafka-methode. We vonden immers dat we vanuit de leefwereld moesten opereren. Casusonderzoek vormt daarbij met de overige vijf stappen nog steeds de basis. Wel is er in de afgelopen jaren flink geschaafd en verbeterd. Dat schaafwerk vond maar zeer beperkt plaats achter de tekentafel. De Kafka-methode begon als een verzameling van eerdere wetenschappelijk inzichten en toegepaste methodieken uit de bestuurskundige praktijk en innovatietheorie. De (door)ontwikkeling van de methodiek kwam uit verschillende opdrachten (betaald en pro deo), waarbinnen aan alle stappen werd geschaafd. De motivatie om de methodiek snel te verbeteren was heel hoog, juist omdat we bezig waren met interventies in de praktijk, en dus te maken hadden met echte mensen en de situaties waar zij in verkeerden.
Actie-onderzoek
Ondanks dat het thema bureaucratiebestrijding geen core business is van Kennisland, vertoont de manier waarop we werken veel parallellen met de Kafkabrigade. Het doen van actie-onderzoek, zoals je de Kafka-methode zelf, maar ook haar ontwikkelingsproces kunt zien, vormt namelijk ook voor Kennisland een belangrijk speerpunt in veel van onze projecten. Denk aan Onderwijs Pioniers, waarin vanuit de praktijk methodiek en een instrumentarium wordt ontwikkeld om individuele leraren te leren zelf vernieuwer te zijn. Of de drie jaar die het Slimmernetwerk heeft voor de ontwikkeling van de Doetank-methode, tijdelijke ‘netwerklabs’ voor innovatieve ambtenaren die meer over de grenzen van organisaties moeten samenwerken. De programma’s en projecten die we doen zijn erop gericht om die methodes in de praktijk te testen, te perfectioneren en duurzaam te verankeren. Dat duurt jaren en vergt vooral een hoop veldwerk. Het succes van de Kafka-methode blijft wat dat betreft niet alleen een interessant en leerzaam succesverhaal, maar geeft bovendien twijfelende opdrachtgevers een doorkijkje naar het succes dat zorgvuldig uitgevoerd actie-onderzoek kan voortbrengen.
Verbinding met de wetenschap
Een tweede inspiratiebron voor Kennisland is de verbinding met de wetenschap. De studie van Jorrit is namelijk een essentieel onderdeel van het succes van de Kafkabrigade. Juist het feit dat hij gebruikmaakte van het veldwerk van de Kafkabrigade als onderzoeksobject, maakt dat de kennis die hij ontwikkelde over disfunctionele bureaucratie dicht aanschurkt tegen de behoefte aan het verder perfectioneren van de methodologie. Met twee van zijn belangrijkste pijlers: ‘conceptualisering van waardeverlies’ en ‘de niveaus waarbinnen disfunctionele bureaucratie op kan treden’, voorziet hij de Kafka-methode van cruciale inhoudelijke kennis voor bureaucratiebestrijders.
Die effecten zijn, enkele maanden na het uitbrengen van Jorrit’s proefschrift al zichtbaar. Zo maakt het werk van Jorrit het mogelijk om te experimenteren met methodiek waarin we geen bureaucratie bestrijden, maar deze zelfs proberen te voorkomen. Een voorbeeld is de bureaucratie-aanpak die we met Kennisland en de Kafkabrigade ontwikkelen voor de wet op het Passend Onderwijs, die in 2014 van kracht zal gaan. Het werk van Jorrit is cruciaal geweest om tot een doordachte ‘bureaucratievoorspeller’ te komen. Ook heeft zijn werk invloed op het perfectioneren van de zes-stappenmethode.
De samenwerking tussen Jorrit en de Kafkabrigade toont dus aan dat het profijt van samenwerking tussen wetenschap en praktijk twee kanten op werkt. Enerzijds heeft het veldwerk van de Kafkabrigade gezorgd dat er voor Jorrit voldoende empirisch materiaal was om zijn onderzoek te kunnen doen. Anderzijds hield zijn directe betrokkenheid bij het werk van de Kafkabrigade hem dicht bij de behoefte om niet alleen theoretische kennis te ontwikkelen, maar juist te streven naar praktische handvatten en kennis.
Waardevrij of waarderingsvrij?
De workshop van Jorrit gaf voor een aantal Kennislanders aanleiding om zich te buigen over de achterliggende waarden van de Kafkabrigade en hoe ver die verschillen met die van Kennisland. Beide organisaties vertrekken namelijk vanuit maatschappelijke waarden, maar wel net op een andere manier. In het Kafka-werk en het onderzoek van Jorrit wordt een subtiel, maar belangrijk onderscheid gemaakt tussen waardevrij en waarderingsvrij opereren. De Kafkabrigade opereert waarderingsvrij. Dit betekent dat individuele medewerkers proberen hun persoonlijke (politieke) waarden en normen zo min mogelijk te laten doorwerken in het onderzoek en de interventies die zij doen. Dat is een logische keuze voor mensen die bezig zijn met innovatie van de publieke sector. Daar hebben organisaties zich grotendeels te voegen naar beslissingen en visies van democratisch gekozen organen: de politiek. Bij Kennisland gebeurt dit over het algemeen minder. We hebben een mening, vinden ergens wat van en schuren soms aan tegen wat politiek mogelijk of gewenst is. Vertrekken vanuit waarden is voor Kennisland een grote drijfveer en daarin is men van nature niet waarderingsvrij.
Wel is de Kafkabrigade een organisatie die zich hard maakt voor de verdediging van maatschappelijke waarden. Dat zit hem in de conceptualisering van waardeverlies, zoals Jorrit die uitwerkte in zijn proefschrift. In alle opdrachten die de Kafkabrigade uitvoert, probeert zij de opdrachtgever (meestal een overheidsorganisatie) te laten inzien dat beleid en de resultaten van het werk dat zij doet niet beoordeeld kan en mag worden op basis van alleen economische, materiële variabelen, zoals dat bij bezuinigingen nog te vaak gebeurt. Beleid en de impact daarvan kan en mag niet losgezien worden van de maatschappelijke waarde die wordt nagestreefd, of die door overheidsingrijpen verloren gaat: het immateriële verlies. Beide zijn belangrijk, en sterk afhankelijk van elkaar. Dat maatschappelijke waarde moeilijk te meten is, is geen excuus om er verminderd aandacht aan te besteden. En wie zegt dat geld en overheidsbudget in zichzelf ook maatschappelijke waarde heeft, heeft niet per se ongelijk, maar weet ook dat hij met dergelijke opmerkingen eigenlijk probeert te verdoezelen dat hij onmachtig of onwillig is om andere maatschappelijke waarden goed te duiden en er beleid op te maken. Daar steekt de Kafkabrigade een stokje voor.
Benoemen, analyseren en verbeteren van werkprincipes
Actie-onderzoek, wetenschappelijke reflectie en handelen vanuit de drive om maatschappelijke meerwaarde te produceren. Het zijn drie belangrijke voorwaarden voor het succes van de Kafkabrigade die ook voor Kennisland gelden. Alle drie maken ze nog steeds deel uit van het fundament van veel van de projecten die we bij Kennisland ontwikkelen en de inhoudelijke discussies die we over ons werk voeren. Wie aan de voorhoede van maatschappelijke vernieuwing opereert, kan zich niet beroepen op kant en klare oplossingen of blauwdrukken voor projecten. Juist onder dergelijke omstandigheden vormen het zorgvuldig benoemen, analyseren en verbeteren van onze werkprincipes een belangrijke conceptuele kapstok. Acht jaar Kafkabrigade en het werk van Jorrit en wat daaruit voortkomt, bieden hiervoor een schat aan kennis en informatie, die de moeite waard is om bestudeerd te worden. We kijken er naar uit om verder van elkaar te leren en elkaar te inspireren.
Thomas van Andel