In een tijdspanne van twee weken hebben de drie grote Open Educational Resources (OER) -platforms van de Benelux een nieuw jasje gekregen. In Nederland is het in 2009 gelanceerde Wikiwijs gefuseerd met Leermiddelenplein tot – je raadt het al – www.wikiwijsleermiddelenplein.nl. De zuiderburen hebben het Vlaamse platform KlasCement een gefacelifte website gegeven met vernieuwde interface. Waar KlasCement zich na de aanpassingen nog steeds lijkt te richten op het makkelijk open delen van leermiddelen, maakt Wikiwijsleermiddelenplein het de Nederlandse docenten erg lastig om hun materiaal te delen.
Het maken, aanvullen en delen van leermiddelen biedt grote voordelen voor het onderwijs. Zo kunnen docenten gemakkelijker eigen inbreng in de lesmethodes delen met andere docenten, krijgen meer mensen toegang tot onderwijs van hoge kwaliteit (denk aan OpenCourseWare van de TU Delft) en kunnen lesboeken dagelijks geupdate worden in plaats van elke drie jaar een nieuwe editie. Voordat deze mogelijkheden benut kunnen worden moet wel duidelijk zijn wat je auteursrechtelijk kan doen met het materiaal wat je (online) vindt.
Wikiwijs ontstond uit het advies Onderwijs en open leermiddelen van de Onderwijsraad uit 2008. Het idee was dat Wikiwijs het gebruik en de ontwikkeling van open leermiddelen in het onderwijs zou stimuleren en vergemakkelijken. Iedere docent, van basis- tot universitair onderwijs, kan op het platform leermateriaal vinden, gebruiken, aanpassen, ontwikkelen en delen met collega’s. Het andere deel van de fusie, Leermiddelenplein, richtte zich op de ontwikkeling van lesmethodes. De samengang van de twee platforms is dan ook niet moeilijk voor te stellen.
Het spijtige van Wikiwijs is dat vrij weinig mensen er gebruik van maken. Dit in tegenstelling tot KlasCement, waarvan 60.000 docenten (ongeveer een derde van het hele lerarenkorps in Vlaanderen) lid zijn en gebruik maken. Hoewel Wikiwijs en KlasCement in essentie hetzelfde doen wordt het ene platform wel opgepikt in de onderwijspraktijk en het andere niet. Waar ligt dat aan?
Een belangrijk verschil zit hem in de ontstaansgeschiedenis. Waar Wikiwijs is voortgekomen uit de ideeën van een ministerie, is KlasCement een voorbeeld van een bottom up approach. Sinds 1998 is Hans de Four, zelf docent wiskunde en informatica, bezig met het opzetten van het platform vanuit de onderwijspraktijk. Hij begon het programma op het intranet van de middelbare school waar hij voor werkt en bouwde het uit tot een succesvol platform. Mede hierdoor is praktische toepasbaarheid een van de uitgangspunten van KlasCement.
Hoe kunnen er voor zorgen dat meer Nederlandse docenten gebruikmaken van de mogelijkheden die Wikiwijs(leermiddelenplein) hen biedt? De ontstaansgeschiedenis kunnen we niet veranderen, maar we kunnen het docenten wel gemakkelijker maken om open content te vinden. Waar je bij KlasCement binnen enkele klikken materiaal met een Creative Commons-licentie kan vinden (zie hier de resultaten met zoekcriterium CC BY-SA) is het bij Wikiwijsleermiddelenplein flink zoeken voor je zeker weet wat je mag doen met het materiaal. Je kunt niet zoeken op licentie, dus je moet per item in de database kijken of er een licentie aan het lesmateriaal hangt. Dit maakt het creëren van een OER tijdrovender dan nodig.
Niet alleen is het moeilijk om er achter te komen wat je kunt doen met de content, het is überhaupt nog maar de vraag of je de content gratis kunt gebruiken. Van de content op Wikiwijsleermiddelenplein is namelijk een gedeelte alleen betaald beschikbaar. Deze content valt niet meer onder de definitie van OER. De mix tussen open en gesloten content maakt het er voor de docenten niet helderder op wat ze wel en niet met het materiaal kunnen. Dit is waar KlasCement beter is dan Wikiwijsleermiddelenplatform, en waar winst te behalen valt voor het Nederlandse platform én onderwijs. Wikwijsleermiddelenplein: maak een keuze. Bij voorkeur voor gratis, open leermiddelen.
Vooralsnog doen de Belgen dit beter.
Lisette Kalshoven