-
Heb je nog geen vragen, maar wel interesse in dit onderwerp?
Samen vernieuwen.
KL Cocktail 28 februari: ‘Cultureel ondernemerschap en maatschappelijke impact’
Samenwerken, ruilen en duoleiderschap stonden centraal bij de cultureel en zakelijk ondernemers die afgelopen vrijdag bij de KL Cocktail aan het woord waren. Drie deelnemers van LinC (leerprogramma voor Leiderschap in Cultuur) kwamen met hun verhalen en voorbeelden uit de praktijk. Vanuit cultureel ondernemerschap spraken Afaina de Jong (oprichter van AFARAI en Ultra de la rue) en Titia Bouwmeester (artistiek leider van het 5e kwartier en van Festival Karavaan). Jan Brands (directeur bij de Kunstconnectie) sprak vanuit een zakelijk ondernemerschap perspectief. Martijn Arnoldus modereerde het gesprek.
Culturele sector moet zichzelf bedruipen
De subsidiekraan voor culturele instellingen wordt langzaam dichtgedraaid. Wat te doen? Een tijd van maatschappelijke veranderingen vraagt om nieuwe en vooral duurzame oplossingen voor de subsidiekorting en daarom wordt aan de kunst- en cultuursector de taak toebedeeld om zelf haar bestaansrecht te legitimeren. In dit perspectief is LinC opgezet. Zaken als definitiekwesties en subsidiekorting werden voor de verandering eens niet in deze KL Cocktail besproken. Ditmaal ging het over wat er wel mogelijk is in de culturele sector: welke maatschappelijke impact kan cultureel ondernemerschap genereren en wat mag de sector van zijn leiders verwachten?
Verhalen van bewoners als inspiratiebron
Afaina de Jong is een jonge Amsterdamse architect met onder andere haar eigen ontwerpbureau op de Wallen. Afaina vindt het belangrijk om te luisteren naar de verhalen van de inwoners van de buurt en te kijken naar wat er speelt voordat ze aan haar ontwerp begint. Een voorbeeld van een van haar projecten is de Hofbogen in Rotterdam. Deze oude bouw was vervallen en stond in een buurt die verloederde. Maar de Hofbogen werden wel gebruikt, bijvoorbeeld voor feesten. Afaina wil een buurt herontwikkelen en weer levendig maken, en kijkt daarbij scherp naar wat er op zo’n plek allemaal wel gebeurt. De Hofbogen werden gerestaureerd en omgetoverd tot een ‘mini mall’ voor creatievelingen. Voor Afaina is het ontwerp en de inhoud van zeer groot belang: zij gebruikt de verhalen die in de buurt spelen als inspiratie voor haar architectuur.
Hoewel Afaina als architect is opgeleid, kijkt ze voortdurend buiten de grenzen van haar eigen discipline en houdt ze zich bezig met ontwerp en branding in de breedste zin van het woord. Die verbreding is in de creatieve sector steeds meer zichtbaar. Een voorbeeld hiervan is de applicatie Red Light ABC die zij ontwikkeld heeft. Deze applicatie neemt je mee op een alternatieve tour over de Wallen aan de hand van afbeeldingen, audioverhalen en video's.
Hoe kunnen we met elkaar leven in een stad en hoe kunnen we daarin samenwerken? Deze vragen staan centraal in Afaina’s projecten. Voor haar zijn de creatieve sector en de verhalen van bewoners belangrijk, maar vooral de toekomst van de stad speelt een centrale rol.
De brug tussen eigen fascinatie en het publiek
De tweede spreker, Titia Bouwmeester, zit al wat langer in het vak. Zij is theatermaker en artistiek leider en werkte jarenlang voor Dogtroep. Ook zij wil een brug slaan tussen autonoom zijn en de maatschappij, het publiek. “Wat is mijn fascinatie en hoe kan ik dit delen?” is de vraag die Titia zichzelf voortdurend stelt. Voor Titia is ondernemerschap vanzelfsprekend verbonden aan autonome artisticiteit. Voor haar is de centrale vraag altijd: wat wil ik laten zien en willen mensen dit ook zien? Ze wil steeds inspelen op de (latente) vraag van het publiek en eventuele (productie)partners, en legt daarbij grote nadruk op het belang van ruilen. Als voorbeeld van dit ruilsysteem gaf Titia haar grootschalige theatervoorstelling in de Leidsche Rijn (2003) in Utrecht. Op een kale zandvlakte verrees in hoog tempo een nieuwe stad, en met die transformatie van landelijk gebied naar stedelijke functie wilde zij iets doen. Ze ging samenwerken met de bouwers en betrokken projectbureaus. De projectbureaus investeerden financieel, hielpen met de logistiek en stelden een locatie beschikbaar om het theaterstuk op te voeren. Titia genereerde in ruil daarvoor publiciteit voor de Leidsche Rijn. Zo ontstond er een wisselwerking tussen de culturele sector en een maatschappelijke partner met puur economisch belang.
Ruilen. Bijvoorbeeld communicatie en logistiek in ruil voor een theatervoorstelling en publiciteit is voor Titia belangrijk. Ruilen en exclusieve samenwerking is cruciaal voor in de toekomst. “Maar wat levert het jou op?”, was een vraag uit het publiek. “Mijn eigen fascinatie delen met anderen, het moment dat je gezamenlijk een droom laat uitkomen en samen iets spannends gaat creëren; samen zoeken naar nieuwe inzichten. Een brug slaan tussen je eigen fascinatie en publiek en iets willen betekenen voor de desbetreffende plek”, antwoordde Titia.
“Doe het niet alleen, ga een duoleiderschap aan!”
Jan Brands, leider van brancheorganisatie Kunstconnectie, heeft zelf geen kunstenaarsachtergrond, maar wel, zoals hij zelf zegt, een goed hart met commercieel inzicht. Vanuit een zakelijk perspectief stelde Jan dat de kwaliteit van leiderschap laag is en cultureel ondernemers een zeer slecht zelfbeeld hebben. In zijn presentatie pakte hij vooral door op het grote deel van de culturele sector dat – anders dan de vorige twee sprekers – weinig verstand heeft van en/of interesse heeft in de zakelijke kant van cultureel ondernemen.
Jan gaf hier meteen een oplossing voor: doe het niet alleen, ga een duoleiderschap aan. Zijn pleidooi was voor versterking van het in de creatieve sector al veel beproefde model met een artistiek leider en een commercieel directeur. Daarnaast moet men denkkracht omzetten in daadkracht en gewoon aan de slag gaan. Dit zal uiteindelijk tot succes leiden. Er is overaanbod en er zijn teveel drempels. Om dit uit de weg te gaan moet je, vooral in een tijd van recessie, verbanden leggen en niet opgeven. Volgens Jan ligt er een uitdaging klaar waar we aan moeten werken waarbij we cultuur niet moeten ondermijnen. “Als ondernemen goed gaat, gaat de culturele sector goed”. Een wijze les van Jan.
Dus, wil je een goede cultureel -of zakelijk leider in de culturele sector worden? Meng je met de prostituees op de Wallen en hoor hun verhalen aan, ruil met bouwvakkers in de zandbak en ga een duoleiderschap aan met je accountant of de kunstenaar om de hoek.
Roos Varekamp