De angst voor puinhoop is wél terecht
Thijs van Exel Adviseur zorgvernieuwing en sociale innovatieAngst mag een slechte raadgever zijn, roekeloosheid is verwijtbaar.
De vlag ging recent uit bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die gemeenten als belangenbehartiger ondersteunt bij de decentralisaties in het sociaal domein. De kop in de Volkskrant (13 september): ‘Gemeenten op schema met nieuwe taken’, met als subkop ‘VNG optimistisch: angst voor puinhoop is onterecht’. Een hoop informatie in één zin, die bovendien nogal wat voorkennis van de lezer veronderstelt.
Meest in het oog springend zijn natuurlijk de woorden ‘angst voor puinhoop’, die nogal ongerust zouden stemmen als ze niet vergezeld zouden gaan door ‘is onterecht’. Dat geeft de burger moed. Ik zal eerst kort samenvatten waar die ongerustheid vandaan komt. Om daarna de geruststelling van de VNG, die mij aanleiding gaf dit te schrijven, in perspectief te plaatsen.
Roekeloos
Per 1 januari 2015 moet de transitie van Rijkstaken in het sociaal domein naar gemeenten voltooid zijn. Veranderingen in de Participatiewet, de overheveling van onderdelen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de jeugdhulpverlening betekenen vanaf 1 januari drastische wijzigingen in het gemeentelijke beleid en de uitvoering daarvan.
Dat dit tot onrust leidt is niet zo vreemd. ‘Zij die het kunnen weten’ zijn namelijk ook niet onbekommerd: de Algemene Rekenkamer kwam op ‘gehaktdag’ in mei met de dringende aanbeveling dat het kabinet de plannen dit najaar nog eens op haalbaarheid toetst en eventueel bijstelt. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over deze mega-operatie, is de zorg van de Rekenkamer, dus toetsing vooraf is nodig! Maar volgens Rekenkamer-directeur Saska Stuiveling voelt minister Plasterk niets voor dat idee. Volkskrant-columnist Sheila Sitalsing noemde dat op 23 mei ‘Roekeloos’. Goede woordkeuze, wat mij betreft.
Alles onder controle (op papier)
De VNG heeft de niet mis te verstane taak dit roekeloze ontwerp tot uitvoer te brengen. Dat is niet makkelijk, dus zet ik mijn vraagtekens bij het gemak waarmee Jantine Kriens, directievoorzitter van de VNG, het sein ‘brand meester’ geeft:
- “Er is geen gemeente die zegt dat het niet gaat lukken met deze grootschalige decentralisatie.” Dat is mooi, want als een gemeente het gevoel zou hebben dat het niet ging lukken, zouden de €25 miljoen aan adviseurs heel slecht besteed geld zijn geweest.
- “Wij zien nu al dat de zorg voor de burger uiteindelijk beter gaat worden. Kijk naar de werking van de buurtteams in veel gemeenten, die hulp van dichterbij sneller bij de bewoners brengen, met veel minder bureaucratie.” Ik krijg uit de gesprekken met gemeenten een ander beeld. Bij hen heerst nog veel onduidelijkheid over hun buurtteams voor de zorg. Er zijn dermate grote verschillen tussen (zorgbehoeften in) buurten dat het nog knap lastig is deze buurtteams goed aan te laten sluiten op de behoeften van de onderhavige buurt.
Wie wordt dus bedoeld met ‘de burger’, en wat is dan ‘beter’? In z’n algemeenheid vragen die niet vanachter een bureau te beantwoorden zijn. ‘De burger’ zul je moeten leren kennen, en antwoord op wat ‘beter’ is krijg je niet zonder dieper te graven. Daarbij moet je onderscheid maken tussen formele (professionele) zorg en informele (vrijwillige, vanuit de gemeenschap afkomstige) zorg. En oog hebben voor factoren (zoals bijvoorbeeld wonen) die direct en indirect effect hebben op zorgbehoeften.
Wat is ‘geregeld’?
De opvatting dat de ongerustheid onterecht is, wekt de indruk dat de decentralisaties een papieren exercitie zijn. Als de zaken op papier en op bestuurlijk niveau kloppen, dan ‘is het geregeld’ en is er dus geen reden om bang te zijn. Over ‘betere zorg’ voor ‘de burger’ kan dan alleen nog niet worden gesproken, want er zijn nog geen vlieguren gemaakt met de decentralisaties. De operatie is dus eigenlijk al geslaagd voordat de praktijk is begonnen. Dat vertelt ons iets over de wijze waarop succes (vooraf) wordt bepaald en gemeten. Als dit ook de meetlat zal zijn waarmee de regering op 1 januari gaat bepalen of men inderdaad ‘op schema’ ligt en de handen van het sociaal domein af kan trekken ten faveure van de gemeenten, kan ik je vast voorspellen dat de ‘angst voor puinhoop’ waarmee ik dit stuk begon, terecht is.
Waar de Rekenkamer een ‘toetsing vooraf’ (helaas vruchteloos) betoogde, pleiten wij voor ruimte voor experiment: draai vooraf, met alle betrokkenen (dus ook burgers!) en op kleine schaal proef, en krijg gevoel met de nieuwe rol van de overheid en de nieuwe verwachtingen van burgers vis-à-vis zorgdiensten en -professionals, zoals die er vanaf januari uit zal zien. Met die reden startten wij een project in Amsteldorp en gaan we binnenkort van start in Dordrecht. Dit overigens met steun van de VNG. Papieren succes helpt geen burger verder. We moeten het in de praktijk laten werken!
Angst mag een slechte raadgever zijn, roekeloosheid is verwijtbaar.
Deze tekst verscheen (in een licht gewijzigde versie) in de Volkskrant (Opinie & Debat) van maandag 22 september 2014, pagina 22. Online is het artikel hier te vinden.