-
Heb je nog geen vragen, maar wel interesse in Onderwijs en jeugd?
Samen vernieuwen.
Schoolleiders, geef ruimte aan waar leraren energie van krijgen
Dit het eerste portret uit een reeks van zes portretten van onderwijsprofessionals die we maakten voor de Broedplaats po-vo++Broedplaats po-voIn samenwerking met de gemeente Amsterdam zijn we de Broedplaats po-vo gestart. Hiermee stimuleren we de samenwerking en uitwisseling tussen po- en vo-scholen. Lees hier meer over het project Broedplaats po-vo.. We spraken leraren en schoolleiders van zes scholen en vroegen ze het hemd van het lijf. Wat is de toegevoegde waarde van een goede samenwerking en warme overdracht tussen po en vo? Welke projecten hebben jullie al opgezet of wat proberen jullie uit? Waar dromen jullie van? En wat belemmert jullie om een fijne en zinvolle samenwerking tussen het po- en vo-onderwijs te organiseren? First up is Babs Sirach, locatiedirecteur van Spinoza20first, een vo-school in Amsterdam.
‘Doe! Begin gewoon!’
Bij Spinoza20first kreeg de samenwerking en uitwisseling tussen po en vo al snel een plek door gewoon ergens te beginnen. Ze hadden grote vragen: “Hoe organiseren we een doorlopende leerlijn? En hoe ontstaat er begrip voor elkaar tussen po en vo?”“Hoe organiseren we een doorlopende leerlijn? En hoe ontstaat er begrip voor elkaar tussen po en vo?” Maar ze begonnen in het klein. Bart van den Bosch, leraar op de Nicolaas Maesschool (basisschool van stichting OOadA) kwam ook op Spinoza20first werken en samen zetten ze Jonge Onderzoekers op: een programma waarin een groepje leerlingen van groep 8 meer wordt uitgedaagd doordat ze alvast onderwijs volgen op het Spinoza20first. Inmiddels doen er jaarlijks tien tot vijftien leerlingen mee uit heel Amsterdam.
‘Denken vanuit kansen, niet vanuit problemen en achterstanden’
Volgens Babs leidt een nauwere samenwerking en meer uitwisseling tussen po en vo tot beter onderwijs. Leerlingen die extra uitdaging nodig hebben kunnen onderwijs volgen op het vo. Het po kan extra taal en rekenen aanbieden aan vo-leerlingen die daar behoefte aan hebben. Het zorgt ervoor dat leraren elkaars context begrijpen en meer weten over elkaars leerlingen: “Weet een vo-leraar hoe de ontwikkeling ervoor staat in groep 7 en 8? En is een po-leraar zich bewust van wat er van een leerling wordt verwacht op het vo?” Daardoor kunnen ze de overgangsperiode erop aanpassen en inspelen op behoeften van leerlingen. Daarbij is het volgens haar belangrijk om telkens op zoek te gaan naar waar de kansen liggen om het onderwijs nog beter te maken, of om aan de behoefte van bepaalde groepen te voldoen.
‘Als werkgever moet je ruimte geven aan datgene waar leraren energie van krijgen’
Babs zet haar energie en enthousiasme in om haar team in beweging te krijgen. Dat doet ze omdat ze denkt dat het beroep voor veel leraren aantrekkelijker wordt als ze werken vanuit hun passieBabs zet haar energie en enthousiasme in om haar team in beweging te krijgen. Omdat ze denkt dat het beroep voor veel leraren aantrekkelijker wordt als ze werken vanuit hun passie.:
“Werkdruk is voor een deel beleving en daar kun je invloed op uitoefenen. Mensen werken hier keihard, maar het gaat om het plezier.”
Voor haar team draagt de uitwisseling tussen po en vo daaraan bij. Leraren van Spinoza20first willen bijvoorbeeld graag op het po lesgeven, op zoek gaan naar samenwerkingen en zich inzetten voor een soepele overgang.
‘Jullie hebben raakvlakken! De groei van de kinderen gaat jullie aan het hart’
Op het Spinoza20first dromen ze van een meer structurele samenwerking tussen het po en vo. Daarom organiseerden ze begin dit jaar een bijeenkomst met de basisscholen van stichting OOadA rondom de vragen: “Wat willen we met de samenwerking tussen po en vo? Waarom willen we dit? Wie moeten we nog meer betrekken? Hoe kunnen we elkaar zoveel mogelijk ontmoeten?” Deze bijeenkomst was succesvol en vormde de aftrap voor een samenwerking tussen de stichting en Spinoza20first. Ze dromen samen van:
“Onderwijscafés waarin leraren van Spinoza20first en OOadA samekomen en waar ruimte is voor discussie, sprekers, kennisdeling, het opzetten van samenwerkingen, en daarop aansluitend een warme overdracht.”
Babs en haar team onderzoeken op dit moment welke thema’s er spelen, zodat ze de Onderwijscafés op een nuttige manier kunnen inrichten.
‘Uitwisseling met iedereen in Amsterdam is belangrijk, anders blijft het zo kleinschalig’
Spinoza20first streeft naar een betekenisvolle, warme overdracht met OOadA, maar ze dromen ook groter dan alleen de samenwerking met OOadA. Volgens Babs zijn er waarschijnlijk projecten en programma’s (Babs noemt dit “Parels”) die kunnen werken voor veel meer scholen en is uitwisseling met iedereen in Amsterdam belangrijk. Ze droomt van gezamenlijke scholingsmomenten, en een plek waar po- en vo-scholen ervaringen en kennis kunnen uitwisselenZe droomt van gezamenlijke scholingsmomenten, en een plek waar po- en vo-scholen ervaringen en kennis kunnen uitwisselen. en samen leren. Volgens haar kan de gemeente Amsterdam een belangrijke rol spelen in het mogelijk maken van ontmoeting en kennisdeling rondom het thema po-vo. Op dit moment ervaart ze nog geen obstakels, maar een mogelijke belemmering voor samenwerken tussen po en vo is de financiële en organisatorische kant:
“We kunnen alles mogelijk maken, maar lukt dat ook in het rooster en qua organisatie? En wat betreft het lerarentekort geldt dat als po en vo meer samenwerken, leraren ontlast kunnen worden. Maar daarvoor moet een po-leraar bijvoorbeeld wel de school uit kunnen. Dat is lastig door het lerarentekort, maar tegelijkertijd zijn dit juist de kansen om op langere termijn het lerarentekort tegen te gaan.”