Update

Vernieuwing door scholen zelf leidt tot bewezen beter onderwijs en geïnspireerde collega’s

scholieren werken aan een gezamenlijk project

SEO Economisch Onderzoek heeft samen met ResearchNed de effecten van vier jaar onderwijsvernieuwing door leraren en schoolleiders binnen de InnovatieImpuls Onderwijs (IIO) onderzocht. Voor Kennisland onderstrepen de uitkomsten de juistheid van onze keus om leraren en schoolleiders zelf de experimenten vorm te laten geven en elkaar vooruit te helpen met hun eigen vraagstukken. Er is ook meetbaar resultaat: Onderwijs op maat op basisscholen leidt tot hogere citoscores en tevredenere ouders. In het voortgezet onderwijs gingen scholen beter om met eventuele tekorten aan leraren, werd efficiënter gewerkt en haalden leerlingen binnen een aantal experimenten ook betere resultaten.

Vier jaar experimenteren

Samen met Kennis- en dienstencentrum CAOP begeleiden we dit project in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). We ontwikkelden een aanpak waarbij scholen zelf verantwoordelijkheid namen voor deze vernieuwing.++Ruimte voor experimentZie ook onze case ‘Ruimte voor experiment in het onderwijs’. Van 2011 tot en met 2014 konden scholen, dankzij de subsidieregeling InnovatieImpuls Onderwijs (IIO), experimenteren met vijf innovatieve aanpakken om het dreigende lerarentekort af te wenden. Voorwaarde daarbij was dat dit niet ten koste zou gaan van de onderwijskwaliteit of zou leiden tot een hogere werkdruk. Bijna 150 scholen in het primair en voortgezet onderwijs hebben meegedaan.Bijna 150 scholen in het primair en voortgezet onderwijs hebben meegedaan en we hebben ruim 70 Innovatiebrigadiers opgeleid. De ervaringen die de deelnemers opdeden, deelden ze met hun collega-leraren op hun eigen school.

Samen met CAOP hebben we de afgelopen jaren hard gewerkt om dit vernieuwingsproces bij scholen te ondersteunen. De IIO heeft een innovatiebeweging op individuele scholen op gang gebracht. We hebben ruim 70 Innovatiebrigadiers++InnovatiebrigadiersBrigadiers zijn onze peer-to-peer vernieuwers: leraren of schoolleiders die met hun collega’s in gesprek gaan over hun eigen vraagstukken en ze begeleiden bij hun vernieuwingsproces. opgeleid, die hun collega’s op andere scholen kunnen ondersteunen met vraagstukken zoals krimp, passend onderwijs, gebruik van ICT en persoonlijker onderwijs. De IIO blijft nog een jaar doorlopen om goed in te spelen op de vragen van andere geïnteresseerde scholen en de ervaringen in het veld verder te verspreiden++Alle lessen beschikbaar op nieuwe websiteOp de nieuwe website www.innovatieimpulsonderwijs.nl hebben we alle lessen vrij beschikbaar gesteld voor het hele onderwijs. Mocht je met deze kennis aan de slag willen, neem dan gerust contact met ons op..

Vijf zelf ontwikkelde concepten

Leraren en schoolleiders ontwikkelden zelf vijf innovatieconcepten rondom een andere inrichting van de schoolorganisatie, het toepassen van functiedifferentiatie en/of de inzet van ICT. Digitaal onderwijs speelt bij vrijwel alle experimenten een belangrijke, vaak ondersteunende, rol. De effecten van deze innovatieve maatregelen zijn door de onderzoekers kwalitatief (met controlescholen en experimentscholen) gemeten. Een team van onderzoekers heeft op verzoek van het ministerie van OCW gedurende de gehele looptijd de IIO-scholen gevolgd. De scholen hebben ieder een van de vijf innovatieconcepten binnen hun school vormgegeven en ook van elkaar geleerd. Eerder voerden het Kohnstamm Instituut en de HvA al een kwantitatief onderzoek++Kwantitatief onderzoekLees meer over de resultaten. uit.

Vraagstukken uit het onderwijs zelf aangepakt

De experimenten laten zien dat de experimentscholen slimmer werken en kunnen leiden tot een toename van de onderwijskwaliteit.De experimenten laten zien dat de experimentscholen slimmer werken en kunnen leiden tot een toename van de onderwijskwaliteit. Omdat leraren en schoolleiders zelf de experimenten hebben vormgegeven, sluiten deze goed aan op de onderwijspraktijk. Belangrijke thema’s voor de deelnemers waren inspelen op leerlingenkrimp, het goed toepassen van ICT en gepersonaliseerd leren voor zwakke en excellente leerlingen. Leraren en schoolleiders, die deelnamen aan de experimenten, worden al door de IIO actief gekoppeld aan collega’s op andere scholen die met soortgelijke vragen bezig zijn. Dit leidt tot peer-to-peer vernieuwing.

SlimFit, experiment in het primair onderwijs

In het SlimFit-concept++SlimFitLees hier meer over SlimFit. vervangen scholen reguliere jaarklassen door ‘units’ van zeventig à negentig leerlingen. Een breed samengesteld team is verantwoordelijk voor het onderwijs. Zij bedienen elke leerling op zijn eigen niveau.

Resultaten

De onderzoekers komen tot vier hoofdconclusies:

  1. Resultaten van leerlingen stijgen, met onder andere hogere cito-scores tot gevolg. Gemiddeld liggen de scores drie procent++Wat betekent drie procent?Een drie procent hogere cito-score kan het verschil betekenen tussen een havo-advies en een mavo-advies (vaak vmbo theoretische leerweg genoemd). hoger wanneer scholengroepsoverstijgend onderwijs gecombineerd wordt met differentiatie van het onderwijs naar leertempo. Volledig groepsoverstijgend onderwijs leidt zelfs tot gemiddeld vierprocent hogere Cito-scores op Taal en Rekenen.
  2. Invoering van groepsoverstijgend onderwijs, gedifferentieerd naar leertempo, zorgt voor een hogere tevredenheid van ouders van gemiddeld vier procent.
  3. Bij het volledig invoeren van groepsoverstijgend onderwijs is sprake van minder zittenblijvers.
  4. De werkdruk van leraren blijft gelijk.

Voorwaarden voor succes

Een belangrijke succesfactor van SlimFit is dat leerkrachten, onderwijsondersteuners en (vak)specialisten binnen een unit samen verantwoordelijk zijn voor het onderwijs voor alle leerlingen. Een belangrijke succesfactor  is dat leerkrachten, onderwijsondersteuners en (vak)specialisten samen verantwoordelijk zijn voor het onderwijs voor alle leerlingen. Binnen deze breed samengestelde teams kunnen leerkrachten zich specialiseren tot bijvoorbeeld gedragsspecialist, taalspecialist, unitleider of specialist hoogbegaafdheid. Zij zijn inzetbaar voor alle units waardoor scholen hun talenten optimaal benutten. In het ontstane netwerk rond SlimFit wisselen leraren en schoolleiders volop ervaringen uit. Scholen ontvangen veel verzoeken om een werkbezoek van collega-scholen die SlimFit willen gaan toepassen.

Vier experimenten in het voortgezet onderwijs

Het vo heeft geëxperimenteerd met vier innovatieconcepten. In het project E-klas & PAL-student ontwikkelen leraren zelf een elektronische leeromgeving, waarbij een student hen ondersteunde, de zogenaamde Persoonlijk Assistent Leraar (PAL).

Bij Leerlingen voor Leerlingen maken ouderejaarsleerlingen onder begeleiding van een vakdocent en een mediaspecialist instructiefilmpjes voor onderbouwleerlingen. Met behulp van Videolessen kunnen leerlingen op verschillende locaties tegelijkertijd dezelfde lessen volgen door een rechtstreekse videoverbinding. Zo is het mogelijk om vakken met een lerarentekort of laag leerlingaantal toch aan te bieden. Bij Onderwijsteams geven teams van leraren samen les aan grotere groepen leerlingen, bijgestaan door onderwijsondersteuners en een digitale leeromgeving. Door zo te werken ontstaat er bij docenten ruimte om zich te professionaliseren.

Resultaten

De onderzoekers komen tot vier hoofdconclusies:

  1. Leraren zijn enthousiast over het werken met E-klassen en ervaren eerder minder dan meer werkdruk. Ze kunnen 20 tot 40 procent grotere groepen leerlingen aan. De kwaliteit blijft op peil, mits de module kwalitatief goed genoeg is en een PAL-student ondersteunt.
  2. Bij Leerlingen voor Leerlingen zijn de eindejaarcijfers met ongeveer 4 procent gestegen ten opzichte van vergelijkbare vakken op controlescholen. De filmpjes zijn dan onderdeel van de lessen. Als zij met het populaire flipping the classroom werkten, waarin filmpjes contacturen vervangen, blijken de cijfers met 3 tot 6 procent te dalen.
  3. Bij Videolessen zit de winst vooral in het kunnen verzorgen van (kleine) vakken waar anders geen vakdocent aanwezig is. Hier wordt bovenschools effectiever gewerkt. De daadwerkelijke arbeidsproductiviteitswinst bij Videolessen is ongeveer 20 procent. De kwaliteit blijft overeind.
  4. Onderwijsteams kunnen, mits goed ingezet, leiden tot hogere eindejaarcijfers van leerlingen: gemiddeld 2 tot 3 procent. Dat vraagt wel een gerichte inzet van de onderwijsteams, ruim voldoende computers en een goede elektronische leeromgeving. De inzet van Onderwijsteams verhoogt de arbeidsproductiviteit met gemiddeld ongeveer 23 procent, uitgedrukt in het aantal leerlingen per contactuur van leraren.

Algemene lessen uit de experimenten

Uit de vijf IIO-experimenten is een aantal voorwaarden af te leiden die bijdragen aan het slagen van onderwijsvernieuwingen en de overdraagbaarheid naar andere scholen, te weten:

  1. Een grote mate van betrokkenheid van leraren en schoolleiders bij de ontwikkeling en organisatie van het innovatieconcept;
  2. Goede begeleiding door (bovenschoolse) experts met kennis van de innovatie;
  3. Een netwerk van vernieuwende scholen waarbij kennisuitwisseling wordt gefaciliteerd;
  4. Inzet van een sterke projectleider die laveert tussen een duidelijke structuur enerzijds en ruimte laat voor ontwikkelingen anderzijds;
  5. Creëren van inhoudelijke voorwaarden voor de ontwikkeling en uitvoer van het experiment (bijvoorbeeld geschikte fysieke huisvesting en benodigde ICT-infrastructuur);
  6. Ondersteunen van leraren met onder andere scholing en training.

Eindrapport op vernieuwde website IIO

Lees meer over de resultaten en download de factsheet, publieksversies van het onderzoek en het gehele eindrapport van het onderzoek op de vernieuwde website www.innovatieimpulsonderwijs.nl

 

Meer weten?

  • Heb je nog geen vragen, maar wel interesse in Onderwijs en jeugd?

    Samen vernieuwen.

Ook interessant

Cookie toestemming
De KL-website gebruikt cookies om Google Analytics, YouTube en Vimeo mogelijk te maken. Lees meer over ons privacybeleid.