Beter goed gejat?
Wie herinnert zich nog het tragische gebeuren rond René Diekstra in 1996? Diekstra, psycholoog, hoogleraar en schrijver van tal van boeken, werd in dat jaar beschuldigd van plagiaat. Hij zou in één geval 20 pagina’s tekst (na vertaling) rechtstreeks overgenomen hebben zonder bronvermelding (aldus Wikipedia). Diekstra zei zelf zich zó goed ingelezen te hebben in de geplagieerde auteur, dat hij zich niet meer realiseerde dat hij aan het kopiëren was geslagen. En vergeten bronvermelding te doen, dat kan toch iedereen gebeuren? De wetenschappelijke gemeenschap als geheel en de Universiteit Leiden (waar Diekstra hoogleraar was) in het bijzonder waren not amused en oordeelden dat Diekstra ‘met het geestelijk eigendom van derden is omgegaan op een wijze die onder geleerden algemeen als verwerpelijk wordt beschouwd’. Tot een veroordeling kwam het nooit, maar het spreekt voor zich dat Diekstra’s dagen als hoogleraar geteld waren.
In academische kringen houdt men niet van kopiëren, terwijl het toch zo gemakkelijk is. Er zijn zó veel bronnen in verschillende talen dat de kans dat je tegen de lamp loopt klein lijkt. Natuurlijk speelt een veelgelezen auteur als Diekstra zich wel in de kijker bij een groot publiek waardoor de kans ontmaskerd te worden toeneemt. Maar: hoeveel gevallen zullen nooit worden ontdekt?Deze week kwam ik een brief tegen van Minister Plasterk aan de Tweede Kamer van 14 november 2008. Ik had de brief ergens op mijn computer opgeslagen omdat ik hem zo goed geschreven vond – bij het opschonen van mijn harde schijf kwam de brief weer tevoorschijn.
Opvallend aan deze brief is vooral de inleiding:
“Op 26 februari 1815 ontsnapt Napoleon uit zijn ballingschap op Elba en begint aan een nieuwe opmars. Hij formeert een leger en neemt in Frankrijk weer de macht in handen. Andere Europese mogendheden mobiliseren ook hun strijdmachten. In juni bereiden de geallieerden onder leiding van Wellington en Blücher zich voor op de beslissende veldslag bij Waterloo. De financiële markten van Europa volgen het verloop van de strijd ademloos.
In Londen komt een jonge journalist met een goed idee naar Lord Rothschild, een van de rijkste en machtigste mannen van die tijd: hij stelt voor om de afloop van de veldslag door middel van postduiven te melden. De eigenaar van de postduiven zal het resultaat drie dagen eerder weten dan de rest van Londen.
De slag bij Waterloo begint op 18 juni 1815. Europa houdt zijn adem in. Na afloop van de slag worden de duiven gelost. Baron Rothschild loopt de beursvloer op en heft zijn handen omhoog. “We hebben verloren”, zegt hij. “Napoleon heeft overwonnen”. De aandelenkoersen storten ineen. Het is een ramp.
Rothschild koopt in allerijl zoveel mogelijk aandelen tegen de ingestorte koersen. Drie dagen later arriveren schepen uit België en wordt de nederlaag van Napoleon en de geallieerde overwinning algemeen bekend. De aandelenkoersen stijgen naar ongekende hoogte en Rothschild verveelvoudigt zijn fortuin.
En die journalist? Zijn naam is Julius Reuter, grondlegger van het persbureau Reuters.”
Toen ik mijn schik over deze onverwachte eloquentie wereldkundig maakte, attendeerde collega Paul Keller me echter op de rede ‘From pigeons to online profits’ van Michael Rosenblum, die hij hield op een conferentie in maart 2008 – veel eerder dus dan het ministeriële schrijven. Kennelijk had de tekst uit de brief Paul direct herinnerd aan de tekst van de toespraak. En terecht, zo blijkt:
“In 1815, Napoleon had just escaped from Elba.
(Trust me, this is worth sticking with)
After decades of warfare, Europe thought they had banished the French corporal forever, only to discover that he had escaped back to France, raised an army and was marching toward Paris.In London , the financial markets were teetering. If Napoleon succeeded in returning to power, share prices would collapse. Wellington had been dispatched to stop Napoleon and would soon meet the foe face to face in Waterloo. How the battle went would dictate how the world would be shaped. All of Europe waited nervously.
In London, an inventor with an idea came to see Lord Rothschild, one of the richest and most powerful men of his age. The inventor had brought with him the cutting edge technology of the early 19th Century – a pigeon.
The pigeon, the inventor explained, would have a message banded to his leg. He would be taken to Waterloo and released, and would come right back to London. Whoever owned the pigeon would know the results of the battle 3 days ahead of everyone else. (In those days, the word would have had to travel by ship from Belgium to London). Was Rothschild interested?
The armies of Wellington met the armies of Napoleon on the battlefield at Waterloo and the whole world held its breath. The vast stock market in London watched nervously. When the battle ended, the pigeon was released.
Baron Rothschild strode out onto the floor of the London Stock Exchange and raised his hands.
Silence.
“We have lost”, he said. “Napoleon has triumphed”.Shares instantly collapsed. It was a disaster. Rothschild made busy buying up all the shares he could at the collapsed prices.
Three days later, ships arrived from Belgium announcing the defeat of Napoleon and the English victory. Shares rebounded to new highs. Rothschild made a fortune. Because of the man with the pigeons.”
Weliswaar is deze tekst niet één op één overgenomen (dat kan ook niet in een vertaling), maar deze tekst is de overduidelijke onderlegger geweest voor Plasterks brief. Wat dacht de schrijver, vermoedelijk Plasterks ghost writer? Dat dit onontdekt zou blijven? Had gekund. Dat het geoorloofd is om zonder toestemming een flinke reep tekst van Rosenblum te gebruiken om je betoog voor de Kamer kracht bij te zetten? Dat geloof ik niet.
Voor mij is de aanvankelijke waardering voor de mooie historische inleiding veranderd in een gebrek aan interesse voor de hele verdere inhoud. En daar zit de kern: goed plukwerk kan je verhaal verbeteren als je recht doet aan de bron. Doe je dat niet en het wordt ontdekt, dan diskwalificeert de schrijver zich voor de lezer. Wel resten complimenten voor de eigenlijke auteur, Rosenblum, maar verdwijnt deze brief uit mijn archief. Ik ga verder met het opschonen van mijn harde schijf, me ontdoen van doodgewone teksten die ik nooit meer hoef te lezen. En deze gaat als eerste weg.
Excellentie, jammer!