Design voor de toekomst: behoefte aan openheid
Een resolute keuze voor open design is de enige manier om het maatschappelijk potentieel ervan te vrijwaren.
Open design lijkt stilaan een modewoord te worden. De designsector mag dan wel een van de laatst overgebleven creatieve bakens zijn om ten prooi te vallen aan de effecten van digitalisering, deze achterstand wordt met rasse schreden ingehaald. Er wordt zelfs gewag gemaakt van een tweede industriële evolutie. En er is inderdaad een hele beweging aan het ontluiken, gestuwd door verschillende maker-communities, die de laatste jaren al verbluffende vooruitgang geboekt heeft. Doordat het onderwerp aan belangstelling wint, verschijnen er ook steeds meer publicaties die de boodschap van open design helpen uitdragen. In Nederland verscheen in 2011 reeds het boek Open design now en deze maand verscheen in Duitsland een booklet met de titel Make design open. Beide uitgaves belichten met succes enkele voorbeelden en proberen open design te definiëren en te kaderen. De grote vraag die echter veelal onbeantwoord blijft is waarom design open zou moeten zijn. Veel meer dan de andere creatieve industrieën ligt er bij de designsector een aanzienlijk maatschappelijk gewin in de balans. Een resolute keuze voor openheid is volgens mij de enige manier om dit potentieel te vrijwaren.
foto: AaltoFablab
Iedereen Designer
De technologie van 3D-printen vindt langzaam ingang op het niveau van de consument. Het is lang niet ondenkbaar dat elk huishouden binnenkort over een eigen 3D-printer beschikt. De gevolgen voor de markt zijn dan nauwelijks te overzien. Hoewel dit soort voorspellingen altijd nattevingerwerk zijn, lijkt het aannemelijk dat het oude model van one-to-many en massaproductie gaandeweg zal wijken voor een nieuwe manier van consumeren, produceren en distribueren. Op basis van online databanken met 3D-modellen is het nu immers al mogelijk, voor iedereen die over de juiste apparatuur beschikt, om zijn eigen gebruiksvoorwerpen te printen of te bestellen bij een printdienst als Shapeways. Zelfs op de beruchte Pirate Bay circuleren al 3D-printbestanden. Maar het blijft niet bij het zelf fabriceren van bestaande modellen. De nieuwe technologie maakt het ook mogelijk om bestaande ontwerpen aan te passen naar je eigen wensen. Door inzicht te bieden in achterliggende processen wordt de contingentie van het design naar de voorgrond geschoven en kan de consument zelf invulling geven aan een ontwerp. De grenzen tussen online/ offline en consument/ producent wordt steeds vager en bieden ruimte voor nieuwe marktmodellen.
Behoefte aan openheid
Het potentieel van een dergelijke omwenteling is erg groot. Om hier adequaat mee om te gaan is het dan ook nodig dat digitale ontwerpen zoveel mogelijk onder open licenties beschikbaar komen. Alleen zo kan deze nieuwe technologie zorgen voor echte innovatie, niet alleen in onze manier van consumeren, maar in onze manier van leven. Denk maar eens aan de positieve effecten op onder andere onze ecologische voetafdruk als er geen behoefte meer is aan massatransport van gebruiksgoederen of als iedereen gemakkelijk een nieuw onderdeel kan printen ter upgrade of ter reparatie van iets dat anders bij het afval zou belanden. Als de designcommunity niet inspeelt op deze nieuwe manier van leven en denken, is de kans groot dat deze waardevolle resources gekapitaliseerd zullen worden door de giganten van de consumptiemaatschappij en is er van werkelijke innovatie al snel geen sprake meer. Door open standaarden en het delen van ontwerpen nu al te omarmen, zal dergelijke monopolisering hopelijk geen kans krijgen.
Innovatie door collaboratie
Door ontwerpen te delen onder open licenties – zoals Creative Commons – maak je het mogelijk dat de samenleving er op voortbouwt. Zij het ter aanpassing naar persoonlijke noden of voorkeuren, zij het ter optimalisatie van het originele model. Een mooi voorbeeld van de innovatie die mogelijk wordt door zo’n samenwerking is het 50$ leg-project, een samenwerking van de Nederlandse Waag Society en het Indonesische House of Natural Fibers. Door te werken met open licenties en ontwerpen vrij te delen, proberen ze oplossingen te vinden om onderbeenprotheses voor 50$ beschikbaar te maken, waar dit normaal al snel honderd keer meer zou kosten.
Een ander lovenswaardig voorbeeld vindt men bij het Open Architecture Network. Dit is een community waar architecten en andere designers samenwerken aan allerhande slimme designoplossingen voor maatschappelijke problemen. Zo werken ze bijvoorbeeld aan tijdelijke huisvestingmodules die ingezet kunnen worden bij calamiteiten. De plannen, modellen en documentatie worden vrij gedeeld onder Creative Commons-licenties opdat iedereen input kan geven en de samenleving als geheel ervan kan profiteren. Dergelijke werkwijze bekijkt het delen van ideeën niet als een beperking van eigen rechten of mogelijkheden, maar als een kans om tot betere oplossingen te komen.
Actie voor het te laat is
Zeker voor digital born-werken – die in de designwereld al veelvuldig voorkomen in de vorm van modellen, blauwdrukken of tekeningen – is een open aanpak de enige weg om het volledig potentieel voor de toekomst te vrijwaren. De designersgemeenschap heeft hier de unieke kans om deze toekomst mede vorm te geven door resoluut de kaart van openheid te trekken en kapitalisatie verder geen kans te geven. Als dat niet gebeurt, zal dit volgens mij niet alleen een rem zijn op de innovatie die open design mogelijk maakt, maar mogelijk zal ook de designsector dan te maken krijgen met een existentiële crisis zoals die de andere domeinen van de creatieve industrie reeds getroffen heeft. De muziek-, film- en boekenindustrie hebben immers enkele rake klappen van de digitale zweep gekregen. De geschiedenis heeft zo voldoende aangetoond dat een restrictieve houding ten opzichte van het delen van kennis en creativiteit geen succesvolle noch duurzame methode is. Ik denk dan ook dat het zaak is dat de hele designsector zich over deze evolutie buigt om te voorkomen dat ook zij voor voldongen feiten komen te staan, liever vandaag dan morgen.
Yannick H'Madoun (stagiair bij Kennisland)