ENTREE-gesprek met een leraar: Bart Verheijden, meester groep 4
Willemijn de Jong Adviseur onderwijsAls we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de motieven van mensen leren begrijpen om wel of niet voor het onderwijs te kiezen, vindt Willemijn. Om meer inzicht te krijgen in deze beweegredenen interviewt ze meester Bart, die besloot zijn loopbaan als accountmanager in te ruilen om als zij-instromer in het onderwijs te beginnen. Waarom koos hij voor het onderwijs, en wat moet het onderwijs doen om ervoor te zorgen dat meer mensen zich laten omscholen?
Als we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de motieven van mensen leren begrijpen om wel of niet voor het onderwijs te kiezen, vindt Willemijn.++Leraren begrijpenEerder in deze serie interviewde Willemijn een leraar die besloot te stoppen met lesgeven. Lees hier zijn beweegredenen. Om meer inzicht te krijgen in deze beweegredenen interviewt ze meester Bart, die besloot zijn loopbaan als accountmanager in te ruilen om als zij-instromer in het onderwijs te beginnen. Waarom koos hij voor het onderwijs, en wat moet het onderwijs doen om ervoor te zorgen dat meer mensen zich laten omscholen?
Volgende maand wordt hij vijftig jaar, en ruim twintig jaar daarvan hield hij zich bezig met het binnenhalen van orders, het managen van klanten, en het halen van targets als accountmanager. Daarvoor volgde hij een commercieel-administratieve opleiding aan de Hogeschool Eindhoven. Drie jaar geleden besloot hij het roer om te gooien en zich om te laten scholen tot basisschoolleraar. Inmiddels is Bart Verheijden bevoegd leraar en geeft hij zelfstandig les aan groep 4 op de Nicolaas Maesschool in Amsterdam. Ik spreek met hem over het proces wat hij doorliep om van accountmanager leerkracht te worden, en hoe het hem bevalt als zij-instromer op school.
Op welk moment besloot je: ik ga het onderwijs in?
“Ik heb het op meerdere momenten in mijn leven overwogen. Ik wilde eigenlijk al na de mavo naar het CIOS++CIOSEen sportopleiding/stichting die organisaties ondersteunt en faciliteert en professionals opleidt voor een sportievere, socialere en gezonde samenleving’. Lees meer, maar wist niet precies wat ik wilde worden, waardoor ik toen een ander pad heb gekozen. Na verloop van tijd ontdekte ik een patroon bij mezelf: eerst gaat het lekker, daarna wat minder en dan verander je van baan. Halverwege dacht ik: goh, het is nog best ver, dat pad richting de 67 jaar.Op verschillende momenten heb ik toen gedacht, moet ik niet in het onderwijs? Maar ik was veel te bang. Je bent op een gegeven moment al ‘ergens aangekomen’ in je carrière en dus ook op financieel gebied.“Op verschillende momenten heb ik toen gedacht, moet ik niet in het onderwijs? Maar ik was veel te bang. Je bent op een gegeven moment al ‘ergens aangekomen’ in je carrière en dus ook op financieel gebied.”Voor mijn gezin moest ik er gewoon voor zorgen dat er brood op de plank kwam.”
Hoe was het om die overstap te maken?
“Die twee jaar onervaren voor de klas waren heel zwaar. Lesgeven aan een groep kinderen is meer dan kennis overdragen, heb ik gemerkt. Ik kreeg van mijn schoolbestuur een contract van drie dagen, waarvan ik er direct twee voor de klas kwam te staan, en één dag in de week een opleiding kreeg.++Tripartite-overeenkomstDeze constructie valt onder de zogenoemde tripartite-overeenkomst tussen de zij-instromer, de werkgever (in dit geval OOadA) en de opleiding (HvA). Enerzijds biedt dit de werkgevers direct extra leraren voor de klas, en anderzijds biedt dit de zij-instromers direct een vast inkomen in de periode dat zij hun bevoegdheid halen. Het schoolbestuur dat dit mogelijk maakt krijgt hier vanuit DUO subsidie voor. Lees verder Je krijgt voordat je begint ook altijd een geschiktheidsonderzoek, dan komen twee mensen vanuit het onderwijs je observeren en beoordelen of het verstandig is dat jij voor de klas gaat staan.”
“Mijn directeur waarschuwde me direct tijdens het intakegesprek: ‘Als je denkt dat je van jouw vorige werk geen energie kreeg, vergis je dan niet: het onderwijs kan ook heel veel energie kosten.’ En daar heeft zij ook gelijk in gehad. Het is nog steeds zoeken naar de goede balans tussen zelf hard werken en de leerlingen hard laten werken.“Het is nog steeds zoeken naar de goede balans tussen zelf hard werken en de leerlingen hard laten werken.” Soms mis je handvatten. Vorig jaar april merkte ik dat ik er behoorlijk doorheen zat en daardoor sloeg de twijfel bij mij toe. Ben ik geschikt voor dit vak? Waarom lukt het mij nog niet? Collega’s zeiden dan: ‘Bart, hou vol! Geef jezelf vier á vijf jaar om geroutineerd te raken.’ Dat heb ik voor ogen gehouden. Ik geef niet snel op; als ik A zeg, zeg ik ook B.”
Wat heeft jou het meest geholpen om door te zetten?
“Ik heb echt hulp moeten vragen, en bij mijn collega’s aangegeven dat ik aan het verzuipen was.“Ik heb echt hulp moeten vragen, en bij mijn collega’s aangegeven dat ik aan het verzuipen was.” Ik kan heel goed solistisch te werk gaan, maar het helpt me als anderen zich actief met mij bemoeien. Verschillende mensen hebben me toen erg geholpen. Na de meivakantie heb ik tegen mijn duo-collega++Duo-collegaIn het basisonderwijs is het gebruikelijk dat twee part-time leerkrachten als duo één groep draaien. gezegd: ‘Ik heb er behoefte aan om meer te sparren.’ Dat zijn we toen wekelijks gaan doen en daardoor was ons contact ook beter. Een andere collega was bezig met een beeldend coachingstraject en zij had beeldmateriaal nodig. Zij heeft mij toen wekelijks gefilmd en dat hebben we vervolgens nabesproken. Zo hielpen wij elkaar tijdens de opleiding. Door wekelijks gefilmd en gecoacht te worden, leefde ik ook weer op, ik voelde me gezien. En dat had dan weer een direct positief effect op de kinderen. Nu ga ik iedere ochtend fluitend op het fietsje naar school. Ik heb leuke collega’s en er is een goede sfeer, dat vind ik zó belangrijk.”
“Die begeleiding, daar moeten je niet te lichtzinnig over doen. Het is een voorwaarde om zij-instromers te laten slagen.“Die begeleiding, daar moeten je niet te lichtzinnig over doen. Het is een voorwaarde om zij-instromers te laten slagen.” Als je mensen echt enthousiast wilt maken en houden, moet je ze toch een beetje bij de hand nemen. Je hebt iemand nodig naast die duo-collega die wordt vrijgemaakt om je te begeleiden en te coachen. Daar is een visie voor nodig. In de praktijk word je toch snel ingezet en gebruikt om de gaten in het rooster te vullen. Al ben je veertig, vijftig of zestig en heb je nog zoveel levenservaring, dat wil niet zeggen dat het een makkelijk vak is. Het is gewoon pittig, dat weten we allemaal. Toch word je relatief snel aan je lot over gelaten, iedereen is druk. En zo kan je opleidingsperiode als zij-instromer ook twee jaar een hel zijn.”
Waarom zij-instromers afhaken
- Onderschatting: sommige zij-instromers onderschatten hoe het is om twee jaar lang drie dagen leraar te zijn in het basisonderwijs en daar tegelijkertijd een tweedaagse opleiding voor te volgen.
- Tegenvaller in de praktijk: zij-instromers hebben soms de klacht dat ze voor heel moeilijke groepen worden neergezet, waar al meerdere invallers en uitvallers zijn geweest.
- Weinig hulp: soms ontbreekt het aan begeleiding voor de nieuwe juf of meester. Door het lerarentekort is daar op sommige scholen gewoon te weinig tijd voor.
- Zij-instromers voelen zich soms niet serieus genomen. Ze hebben het gevoel als een 18-jarige student behandeld te worden, terwijl ze juist allerlei kennis en ervaring uit hun vorige carrière meenemen.
(Bron: de ervaringen van de pabo-opleidingen aangesloten bij het LOBO via RTL Nieuws.)
Wat is jouw ambitie? Er zijn veel starters die na verloop van tijd weer afhaken. Blijf jij voorlopig in het onderwijs werken?
“Daar denk ik nog niet zo over na. Ik wil dit vak eerst beter onder de knie krijgen. Tot op heden heb ik het idee dat ik een goede keuze heb gemaakt en heb ik het naar m’n zin.“Tot op heden heb ik het idee dat ik een goede keuze heb gemaakt en heb ik het naar m’n zin.” Ik heb nu mijn eigen klas en dat voelt goed, ik kan mijn eigen gang gaan en heb veel vrijheid. Wellicht dat ik op lange termijn mijn leraarschap kan combineren met een rol als coördinator of MT-lid, maar voorlopig bevalt het me erg goed dat ik kapitein van eigen schip ben in mijn klas.”
Wat was voor jou de grootste verandering?
“In mijn vorige werk had ik veel meer vrijheid, dan ging ik met de auto naar een klant of zat ik op kantoor en moest ik zorgen dat ik mijn doelen behaalde. Onderwijs is veel taakgerichter. Ik kom binnen, geef mijn leerlingen een hand en ben vanaf dat moment de hele dag bezig. Ik ga niet even tussendoor koffie halen en kletsen, maar blijf bij mijn groep.”“De overeenkomst is dat ik nu ook verantwoordelijk ben voor het succes binnen mijn eigen winkeltje, dat is nu mijn klas. Ik heb autonomie in de uitvoer, binnen het raamwerk van de schoolvisie. Maar in mijn vorige werk moest ik mezelf motiveren om ervoor te gaan en was ik steeds op zoek naar iets nieuws; ik wilde niet honderd keer hetzelfde trucje doen. Ik heb nu gemerkt dat ik goed taakgericht kan werken, en me hier echt op kan storten. Dat is ook meteen mijn uitdaging, om die balans te blijven vinden, want ik heb de neiging om teveel te willen ‘geven’. Uiteindelijk moet ik ervoor zorgen dat ik de kinderen lekker aan het werk houd, anders kost het snel te veel energie.”“Mijn uitdaging is om de balans te vinden, want ik heb de neiging om teveel te willen ‘geven’. Uiteindelijk moet ik ervoor zorgen dat ik de kinderen lekker aan het werk houd, anders kost het snel te veel energie.”
Zijn er voordelen om op latere leeftijd te beginnen?
“Ik merkte dat ouders een beetje sceptisch naar mij keken. Die wisten natuurlijk dat ik nog niet bevoegd was toen ik begon. Maar ze vonden het ook wel gaaf dat ik een ommezwaai had durven maken. Ik heb aanvankelijk heel veel geïnvesteerd in de relatie met mijn leerlingen en hun ouders. Uiteindelijk hoor ik positieve geluiden. De kinderen zijn blij en willen graag naar school, dat vinden ouders belangrijk. En mijn senioriteit (de ouders zijn van mijn leeftijd of jonger) helpt om hen te woord te staan. Ik ben geen 23 meer, durf hen weerwoord te bieden en kan mijn grenzen goed aangeven. Ik heb bijvoorbeeld in het begin duidelijk aangegeven wat ze van me kunnen verwachten als ze mij e-mailen. Ik reageer binnen vijf werkdagen op e-mails, maar heb liever dat ze me direct aanspreken. Gevolg: ik krijg bijna nooit mail“Ik ben geen 23 meer, durf weerwoord te bieden en kan mijn grenzen goed aangeven.” . Die handigheidjes en ervaring helpen me wel.”
Wat is er nodig om meer zij-instromers te trekken?
“Ik zou zeggen, het plafond van het salaris moet omhoog. Het startsalaris is namelijk prima, leraren verdienen zo slecht nog niet. Maar met name de hogere schalen in relatie tot leeftijd en ervaring lopen scheef in vergelijking met andere sectoren. Het primair onderwijs (po) zou meer groeiperspectief moeten bieden. Als je nu na vijftien jaar meer wilt verdienen, moet je naar het voortgezet onderwijs (vo) overstappen of het onderwijs uit. Het zou ook eerlijker zijn om het po-salaris gelijk te trekken met het vo, want het is eigenlijk onzin dat je hetzelfde vak geeft en een stuk minder verdient.”“Het zou eerlijker zijn om het po-salaris gelijk te trekken met het vo, want het is eigenlijk onzin dat je hetzelfde vak geeft en een stuk minder verdient.”
“Daarnaast is er meer reclame nodig om te laten zien hoe tof het vak is, om met kinderen te werken. Het vak biedt ook zoveel voor je zelfontwikkeling. Dat zie je misschien niet als je achttien bent en net van school komt, maar het onderwijs biedt je een leven lang leren en ontwikkeling, terwijl dat in andere sectoren echt een ondergeschoven kindje is. Je hebt zoveel mogelijkheden voor bijscholing, workshops, en persoonlijke groei.”
“De belangrijkste taak van een nieuwe leerkracht is om jezelf te ontdekken en je eigen stijl te vinden. Ontzettend gaaf vind ik dat. Je wordt keihard gespiegeld en afgestraft, want je krijgt alles wat je op een bepaalde manier doet gelijk terug. Je komt er dan bijvoorbeeld achter dat je diep van binnen net iets anders bent dan je je hebt gedragen. Je komt erachter dat je jezelf allerlei filters hebt eigen gemaakt, en je op een bepaalde manier hebt leren gedragen. Maar de vraag is of je ook ‘zo bent’. Die zoektocht aangaan“De belangrijkste taak van een nieuwe leerkracht is om jezelf te ontdekken en je eigen stijl te vinden. Ontzettend gaaf vind ik dat.”, dat is de mooiste ontwikkeling die je als mens kunt doormaken, volgens mij. Is dat makkelijk? Nee. Maar wel heel leuk.”
Wat zou het onderwijs verder moeten doen om het lerarentekort tegen te gaan?
“Het passend onderwijs schrappen. Leerkrachten worden nu als een soort supermannetjes gepositioneerd. En als ze dat niet zijn, gaan we ze helpen met hoe dat moet. Dat is veel te veel gevraagd van een leerkracht. Ik weet wel dat het eerdere systeem met rugzakjes en het misbruik daarvan ook teveel was doorgeschoten, maar dit is te zwaar voor de leerkracht, en bovendien niet goed voor de kinderen. Ik had vorig jaar een kind in de klas dat na vijf jaar basisschool toch naar speciaal onderwijs ging, want hij kon hier niet zijn wie hij was. Wie heeft er nu voordeel van gehad dat hij hier zo lang heeft gezeten? Wat is er wel niet allemaal door dat jochie heen gegaan? Dat vind ik dan zielig. Het wil niet zeggen dat hij niet kan slagen in het leven, maar hij komt gewoon niet tot zijn recht op een reguliere school. Je hebt een enigszins homogene groep nodig. Er mogen best een paar uitschieters tussen zitten, maar het totaal moet in balans zijn.”
“Verder denk ik dat veel mensen vinden dat leraar zijn een gerespecteerd beroep is, maar dat we zeker nog iets moeten doen aan het aanzien en het imago van de leerkracht. Het eerste wat mensen zeggen als je zegt dat je leerkracht bent is: ‘Lekker veel vrije dagen toch!’“Het eerste wat mensen zeggen als je zegt dat je leerkracht bent is: ‘Lekker veel vrije dagen toch!’” En daarmee doe je het mooie vak tekort. En het is onzin dat het een roeping is of moet zijn (een uitspraak die minister van onderwijs Arie Slob onlangs deed, red.). Het is gewoon een serieus vak om kinderen op te voeden en te laten leren.”
“Verder vind ik de (na)druk op de CITO veel te groot. Dat komt mede door de ouders. Er wordt tegenwoordig van zowel het kind als de leerkracht veel te veel verwacht, om het maximale eruit te halen. Zelfs bijles in groep vier is tegenwoordig al heel normaal. Dat vind ik dus niet normaal. Als ik een CITO afneem, wil ik voornamelijk weten wat het kind al kan, maar zeker ook wat het nog niet kan! Zodat ik weet hoe ik het kind kan helpen om te groeien.”
Conclusie
Zij-instromers kunnen een belangrijke factor zijn in het bestrijden van de lerarentekorten, mits zij goed begeleid worden. Het vergt een extra investering van scholen op korte termijn om op lange termijn extra leraren te winnen. Ook is het nodig om de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs te dichten, zodat het aantrekkelijker wordt om in het onderwijs te blijven werken. Bovendien zouden zij-instromers een rol kunnen spelen in het verlagen van werkdruk, omdat zij door hun werk- en levenservaring mogelijk beter grenzen kunnen stellen, zowel richting de ouders als de schoolleiding.Zij-instromers kunnen een rol spelen in het verlagen van werkdruk, omdat zij door hun werk- en levenservaring beter grenzen kunnen stellen, zowel richting de ouders als de schoolleiding. Bart geeft aan dat het passend onderwijs één van de belangrijke oorzaken van grote werkdruk is, en dat daar iets aan gedaan moet worden. Mijn conclusie is: laten we vaker naar leraren luisteren om te horen wat zij nodig hebben en wat het onderwijs nodig heeft om de uitdagingen van deze tijd te lijf te gaan. En schoolbesturen moeten ook de tijd en ruimte maken voor leraren om dit onderling te bespreken.
Kortom, als we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de onderliggende oorzaken en motieven begrijpen. Alleen dan kunnen we oplossingen bedenken die ook passend, duurzaam en werkend zijn. Ben of ken jij zelf een leraar die overweegt om te stoppen of juist om te starten in het onderwijs? Deel jouw ervaring met me via wj@kl.nl.