EXIT-gesprek met een leraar
Willemijn de Jong Adviseur onderwijsDe uitstroom van beginnende leraren is een belangrijke oorzaak van het lerarentekort in Nederland. Als we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de oorzaken en motieven voor die uitstroom leren begrijpen, vindt Willemijn. Om inzicht te krijgen in de onderwijspraktijk interviewt ze een gepassioneerde leraar die met pijn in het hart besloot te stoppen. Waarom verliet hij het onderwijs, en wat zou hem kunnen verleiden om toch te blijven?
De uitstroom van beginnende leraren is een belangrijke oorzaak van het lerarentekort in Nederland. Als we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de oorzaken en motieven voor die uitstroom leren begrijpen, vindt Willemijn. Om inzicht te krijgen in de onderwijspraktijk interviewt ze een gepassioneerde leraar Aardrijkskunde die met pijn in het hart besloot te stoppen. Waarom verliet hij het onderwijs, en wat zou hem kunnen verleiden om toch te blijven?
We hebben allemaal wel eens zo’n leraar gehad die ons de rest van ons leven bijblijft. Die ons precies op het juiste moment precies de juiste (levens)les leerde. Iemand die ons voor het eerst écht zag, die ons begreep. Het zijn vaak deze mensen die figureren als rolmodel voor leraren in spe. Deze rolmodellen zijn cruciaal om voldoende aanwas van nieuwe leraren voor primair en voortgezet onderwijs te creëren. Toch is de uitstroom van beginnende leraren een belangrijke onderliggende oorzaak van het lerarentekort in Nederland. Zo stopt een derde van de docenten onder de dertig binnen vijf jaar met lesgeven. Hoe komt het dat zoveel mensen die gepassioneerd begonnen, gedesillusioneerd thuiskomen van het feest dat onderwijs heet?
Deze leraar, een oud-studiegenoot van me, leek me precies zo’n voorbeeldfiguur. Hij gaf Aardrijkskunde en stond al tijdens onze studie Algemene Sociale Wetenschappen voor de klas op een middelbare school. Onder studiegenoten stond hij bekend als een energiek, initiatiefrijk en creatief persoon. Ik vond het zelf altijd inspirerend om te horen hoe hij steeds nieuwe manieren bedacht om zijn leerlingen te prikkelen, inspireren en motiveren. En toch vertelde hij me laatst dat hij – weliswaar met pijn in het hart – besloten heeft om te stoppen. Ik vraag me af: waarom verlaat een gepassioneerde leraar het onderwijs en wat zou hem eventueel kunnen verleiden om toch te blijven?Waarom verlaat een gepassioneerde leraar het onderwijs en wat zou hem eventueel kunnen verleiden om toch te blijven? Een kort interview++Inzichten uit de praktijkDoor mensen uit de praktijk te spreken, wil ik meer inzicht krijgen in dit vraagstuk: waarom vertrekken veel goede mensen uit het onderwijs en wat zouden we daar tegen kunnen doen? Wat is er nodig om hen wél in het onderwijs te houden? Mijn plan is een interviewserie te maken om verschillende perspectieven op het probleem weer te geven. Ben jij of ken jij zelf een leraar die overweegt te stoppen of juist te starten in het onderwijs? Deel jouw ervaring met me via wj@kl.nl.:
Wat was je belangrijkste reden om te stoppen als leraar?
“De belangrijkste reden was voor mij de relatieve eenzaamheid van het beroep. Deze bestaat uit twee aspecten: ten eerste werk je de hele dag met kinderen en sta je dus als enige volwassene dagelijks tegenover dertig koters. Ten tweede is er door de manier waarop ons beroep is ingericht een grote afstand tussen collega’s. Het zit in de aard van het vak: iedereen heeft zijn eigen lessen en eigen klassen. Het voordeel daarvan is dat het jou als leraar autonoom maakt, maar de keerzijde is dat je het allemaal alleen doet. Vergaderingen zijn weer een verhaal op zich. Als beginnend docent met veel ideeën werkte ik ontzettend hard en nam ik veel initiatief, maar op een bepaald moment kreeg ik het gevoel dat dit initiatief niet loont. Niet alleen financieel niet – het feit dat jij meer doet dan je collega zie je niet terug op het loonstrookje – maar dat interesseert me nog het minste: het is vooral dat er weinig wordt opgepakt. Veel docenten hebben andere prioriteiten of verschuilen zich achter de werkdruk. Ik heb zo vaak gehoord: ‘Ik was het wel van plan, maar ik was toch te druk.’ We bedenken vaak wat er voor leerlingen nodig is, maar vergeten daarbij wat docenten leuk“Als beginnend docent met veel ideeën werkte ik ontzettend hard en nam ik veel initiatief, maar op een bepaald moment kreeg ik het gevoel dat dit initiatief niet loont.” en fijn vinden om te doen. Zo zeggen leraren bijna nooit: ‘Leuk voor die kinderen, maar ik ga dit niet doen’. Wat je wel kunt zeggen is: ‘Ik ga het doen’ en het dan niet doen. Leraren zouden op sommige vlakken zakelijker en luier moeten zijn. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit iemand horen zeggen: ‘Als we het zó organiseren, dan betekent dat veel werk en maken we het onszelf ontzettend moeilijk, dus laten we het anders aanpakken’.”
Was dat de enige reden om te stoppen?
“Nee. Een tweede belangrijke aanleiding was dat ik een beetje klem kwam te zitten. Op een gegeven moment had ik alles gedaan: wat leuke projectjes, medezeggenschap, ik was sectieleider. Wat is dan je volgende stap? Ik was als het ware klaar binnen mijn eigen school. Ik zou naar een andere school kunnen gaan, maar ik ben ervan overtuigd dat er geen betere school is dan die waar ik op lesgaf, waar ik alle ruimte heb ervaren om te innoveren. Maar nu moet ik toch buiten het onderwijs, op zoek naar nieuwe uitdagingen.”
Waarom ben je ooit leraar geworden?
“Ik vind het leuk om kennis over te dragen en ik heb bepaalde kwaliteiten waar ik in dit beroep het beste uiting aan kon geven, zoals presenteren, motiveren en organiseren. Daarnaast is het mijn missie om minderheden binnen de maatschappij te helpen. Ik werkte eerst op een privéschool, waar particulier onderwijs werd gegeven aan leerlingen die alles al in hun schoot geworpen kregen. In de hoop daar meer te kunnen betekenen, ging ik solliciteren bij ‘zwarte’ scholen. Eenmaal daar besefte ik dat je als mentor het meeste verschil kunt maken in het leven van leerlingen, omdat je dan pas echt persoonlijke gesprekken hebt, weet wat er speelt en een vinger aan de pols kan houden bij het leren leren. Al is het daarin weer ingewikkeld om de grens te bepalen: tot waar ben je verantwoordelijk als leraar en waar begint hulpverlening?”
Wat schort er wat jou betreft aan het onderwijs?
“We zouden met z’n allen veel harder moeten zijn, voor onszelf door de lat hoog te houden en voor elkaar door elkaar aan ons woord te houden.“We zouden met z’n allen veel harder moeten zijn, voor onszelf door de lat hoog te houden en voor elkaar door elkaar aan ons woord te houden.” Ik krijg vaak opmerkingen als: ‘Maar jij bent toch heel ambitieus, wat doe je dan voor de klas?’ en voorheen ‘je kunt misschien niet zoveel met aardrijkskunde, maar je kunt altijd nog voor de klas gaan staan’. Dit is heel typerend voor het denken over het onderwijs, en dan werkte ik nog op een vooruitstrevende school. Het zou veel uitdagender moeten zijn om leraar te worden, want echt niet zomaar iedereen kan het. Ambities zou je best met een kleine groep kunnen realiseren, door veel eerlijker en strenger te zijn. Over sommige, niet-functionerende collega’s wordt bijvoorbeeld gezegd: ‘Hij is heel gezellig, maar je leert er geen Duits van’. We zouden veel meer in gesprek met elkaar moeten gaan over het vak: past dit nog bij je, hoe wil je je verder ontwikkelen, vind jij het nog leuk, vinden de leerlingen het nog leuk? Het is voor niemand goed als mensen maar blijven doorbuffelen zonder veel oprechte motivatie. Kijk: leerlingen zullen altijd zeuren, hoe goed je onderwijs ook is. Dat maakt het niet makkelijker. Maar uiteindelijk houd je gewoon op met proberen, omdat je met bepaalde mensen moet samenwerken.”
Wat is ervoor nodig om jou als leraar terug te winnen?++Stille reserve‘Stille reserve’ is de beleidsterm voor de groep mensen die wel een onderwijsbevoegdheid hebben, maar niet (meer) in het onderwijs werken. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zoekt continu nieuwe manieren om deze groep te benaderen. Zo is er een subsidieregeling voor herintreders. In de regio’s kan ook verbinding worden gelegd met de nieuwe aanpak van het Participatiefonds voor mensen met een uitkering in het primair onderwijs. Het doel van deze aanpak, die in september 2018 start, is om binnen twee jaar tijd duizend uitkeringsgerechtigden duurzaam aan de slag te krijgen. Ook organiseert het Participatiefonds speeddates tussen werkgevers en uitkeringsgerechtigden om leraren die met een uitkering thuis zitten aan een baan in het onderwijs te helpen. Lees hier meer.
“Ik zou als leraar veel meer willen samenwerken, het liefst in een klein team. Dan zou ik projecten opzetten, waarin we hokjes (of secties) doorbreken en onszelf horizontaal organiseren. Bijvoorbeeld door met tien leraren het hele curriculum van het derde leerjaar vorm te geven. Verandering in het onderwijs is moeilijk, want uiteindelijk heeft iedere leraar een eigen eilandje waar hij/zij bepaalt wat er gebeurt. Bovendien werken veel mensen parttime, vinden ze verand“Het zou zoveel leuker zijn om meer met elkaar te bespreken hoe we stof kunnen laten aansluiten bij leerlingen, door echt samen te werken om leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden.”ering niet belangrijk genoeg, of hebben ze er simpelweg de capaciteiten niet voor. Voor velen is het is al spannend en intensief genoeg om een klas te runnen en de administratie en toetsing te organiseren. Het is niet gebruikelijk om echt bij elkaar te rade te gaan: je wilt als leraar ook niet zwak overkomen. Het zou zoveel leuker zijn om meer met elkaar te bespreken hoe we stof kunnen laten aansluiten bij leerlingen, door echt samen te werken om leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden. Veel leuker dan gewoon hokje in, hokje uit.”
Conclusie
Het verhaal van deze ex-leraar past goed bij de vermoedens die ik al langer heb: als we meer gemotiveerde, gepassioneerde leraren willen, is (meer) financiële waardering niet voldoende. Er zijn inhoudelijke veranderingen in het beroep nodig om het tij te keren. Het is niet overbodig om te onderhandelen over salarissen en de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs, maar ik geloof dat dat geen zoden aan de dijk zet als het gaat om het oplossen van het lerarentekort. Er moet meer waardering en erkenning komen voor het beroep, met bijbehorende kwaliteitseisen en consequenties voor mensen die daar niet aan voldoen. Ook zouden meer uitdaging binnen het vak en een motiverend loopbaanperspectief grote stappen in de goede richting zijn. Leraren moeten bovendien meer invloed kunnen uitoefenen op de visie van de school en de op inhoud van hun vak. Bovenal gaat het om meer tijd, ruimte en faciliteiten om veranderingen sámen te kunnen waarmaken.
Parttime werken: oplossing voor werkdruk of lerarentekort?
Een van de aangedragen oplossingen voor het lerarentekort is het verleiden van parttimers in het onderwijs om meer te gaan werken. Ik vermoed dat leraren in hun keuze om parttime of fulltime te werken niet zozeer beïnvloedbaar zijn door financiële prikkels: mijn hypothese is dat zij voornamelijk gedreven zijn door inhoudelijke en praktische overwegingen. Parttime werken kan ook een manier zijn om het werk behapbaar te houden. Hoge werkdruk, stress en zelfs burn-outs komen veel voor in het beroep van leraar en parttime werken is een (symptoombestrijdende) manier om daarmee om te gaan. Bovendien werken er in het onderwijs veel mensen met jonge kinderen++Gender(on)gelijkheidWe kunnen er niet omheen dat in deze tijd in onze maatschappij de vrouw nog steeds een groot deel van de zorgtaken op zich neemt én dat het personeel in het onderwijs (net als in de zorg) voor een belangrijk deel uit vrouwen bestaat. Het feit dat vrouwen vaker voor de zorg- of onderwijssector kiezen, heeft als direct gevolg dat zij vaker dan mannen parttime werken (bron: CBS)., die hun baan combineren met zorgtaken. Wellicht is een beter(e) (betaalbare) kinderopvang een manier om hen in staat te stellen meer uren te maken. Daarnaast biedt parttimewerk de mogelijkheid om eldersAls we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de onderliggende oorzaken en motieven begrijpen. uitdagingen te vinden op het gebied van loopbaanontwikkeling. Zo lopen er steeds meer leraar-ambtenaren rond bij gemeentes en ministeries, die door de combinatie van beleid en praktijk meer voldoening halen uit hun werk.
Kortom, als we het lerarentekort willen oplossen, moeten we eerst de onderliggende oorzaken en motieven begrijpen.++Hoezo verwend?Lees hoe je werken in de zorg en het onderwijs aantrekkelijker maakt volgens Elisa Kupers, universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Alleen dan kunnen we oplossingen bedenken die ook passend, duurzaam en werkend zijn. Ben of ken jij zelf een leraar die overweegt om te stoppen of juist om te starten in het onderwijs? Deel jouw ervaring met me via wj@kl.nl.