I’m not lovin’ it: het hoger onderwijs als McDonald’s
Het nieuwe academisch jaar is deze week gestart. Traditiegetrouw hebben vrijwel alle universiteiten in Nederland aan het nieuwe studiejaar een thema toegewezen. Zo vierde de Universiteit van Amsterdam (UvA) haar 385ste verjaardag met het thema ‘inspiring the generations’. Ook de andere universiteiten kwamen met zinnenprikkelende thema’s. In Eindhoven (TU/E) gaat komend jaar de aandacht naar ‘the magic of science and education’, de Universiteit van Utrecht (UU) daagt uit tot twijfel (‘dare to doubt’) en in Nijmegen (RUN) staat de opening van het academisch jaar in het teken van ‘geluk’. Ook de hogescholen volgen in toenemende mate deze traditie. De Hogeschool van Amsterdam zet de student centraal en onderzoekt bij de opening van het hogeschooljaar de ‘reis’ die zij doormaken.
Hoe mooi deze ‘bildung-achtige’ thema’s ook mogen klinken, ze staan in schril contrast met de mechanische werkelijkheid die regeert op deze instellingen. Hoogleraar financiële geografie Ewald Engelen meent zelfs dat universiteiten en hogescholen “evenveel te maken hebben met inspiratie en innovatie, als megastallen met dierenliefde”++Meer onliners van Ewald EngelenVoor meer vurige oneliners van Ewald Engelen verwijs ik graag naar dit filmpje.. In het hedendaagse hoger onderwijs zijn niet inspiratie, nieuwsgierigheid, twijfel en geluk de leidende principes, maar efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle. Volgens de Amsterdamse socioloog Bart van Heerikhuizen lijkt de moderne universiteit daarin verdacht veel op de McDonald’s.++Moderne universiteit als McDonald’sIn een nachtelijk hoorcollege zet Bart van Heerikhuizen deze these uiteen.
Hoe de student een hamburger werd
Het mondiale succes van McDonald’s komt niet doordat de keten in staat is gebleken om de sappigste hamburgers of lekkerste frieten te produceren. Dat McDonald’s de grootste fastfoodketen van de wereld is, komt doordat het erin geslaagd is om het productie- en distributieproces op ongelooflijk rationele++RationaliseringRationalisering is een klassiek sociologisch fenomeen en vormt een van de belangrijkste kenmerken van de moderne, geïndustrialiseerde samenlevingen. Rationalisering betekent dat traditionele denkwijzen in moderne samenlevingen worden vervangen door logisch consistente regels. Daarbij wordt geprobeerd om organisaties en samenlevingen zo doelmatig mogelijk in te richten. De moderne bureaucratie is er een goed voorbeeld van, maar bijvoorbeeld ook de lopende band die Henry Ford in het begin van de twintigste eeuw introduceerde in zijn fabrieken. In zijn boek “Mijn leven en werk” legde Henry Ford uit: “Het in elkaar zetten van de motor, vroeger door één man gedaan, is nu verdeeld in 84 afzonderlijke bewerkingen. Deze 84 bewerkingen doen het werk dat vroeger 250 mannen deden.” wijze in te richten. Daardoor kan het dagelijks in 119 landen aan meer dan 68 miljoen klanten betaalbare en volkomen identieke producten leveren. McDonald’s is een (mondiaal) toonbeeld van efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle.
De principes die McDonald’s zo succesvol hebben gemaakt, zie je overal terug in het bedrijfsleven. Ketens als Starbucks, Albert Heijn en H&M zijn door en door gemcdonaldiseerd. De Amerikaans socioloog George Ritzer stelt zelfs dat McDonald’s symbool staat voor veranderingen in de samenleving als geheel, wat hij de McDonaldization++McDonaldiseringLees meer over McDonaldisering op deze website. of Society (1993) noemt. De organisatieprincipes van McDonald’s sijpelen door in de gehele samenlevingDe organisatieprincipes van McDonald’s sijpelen door in de gehele samenleving. en worden toegepast in tal van andere sectoren, zoals de zorg en het onderwijs.
The process of McDonaldization takes a task and breaks it down into smaller tasks. This is repeated until all tasks have been broken down to the smallest possible level. The resulting tasks are then rationalized to find the single most efficient method for completing each task. All other methods are then deemed inefficient and discarded.
The result is an efficient, logical sequence of methods that can be completed the same way every time to produce the desired outcome. The outcome is predictable. All aspects of the process are easily controlled. Additionally, quantity (or calculability) becomes the measurement of good performance
Het is niet moeilijk om de principes van het McDonald’s-restaurant te herkennen in het huidige onderwijssysteem.
Efficiëntie: Onderwijs als intensieve studentenhouderij
Dat universiteiten en hogescholen efficiëntie-machines zijn geworden is duidelijk. Waar Ford de auto betaalbaar heeft gemaakt voor een breed publiek en McDonald’s de hamburger, daar is ook de toegankelijkheid van het hoger onderwijs enorm toegenomen. Zo was in 1960 slechts 2% van de bevolking hoogopgeleid. Inmiddels is dat ruim 30% en vanaf 2020 moet dat 50% zijn. Dat onderwijzend Nederland erin slaagt om zulke grote groepen mensen te diplomeren, is een prestatie die niet mag worden onderschat. Doordat de investeringen in het onderwijs bij lange na niet mee zijn gegroeid met de aantallen, heeft onderwijskwaliteit plaats gemaakt voor een nadruk op kwantiteit.
Het is dan ook logisch dat universiteiten en hogescholen zich steeds meer bedienen van weinig inspirerende, maar wel efficiënte onderwijsvormen. Denk aan hoorcolleges met vijfhonderd eerstejaars, werkgroepen van ruim dertig studenten en multiple-choicetoetsen. Hoofddocent econometrie Meindert Flikkema beschrijft deze vorm van onderwijs als ‘intensieve studentenhouderij’:
“Het onderwijs is massaal. Bij de eerstejaars bedrijfskunde heb ik steeds een zaal van vierhonderd tot vijfhonderd studenten tegenover me. De mensen achterin zie je niet eens. Dan kun je een prachtig betoog afsteken, maar leren ze ervan? Van interactie is geen sprake, het is compleet eenrichtingsverkeer. Vermoeiend en onbevredigend.”
De overheid stimuleert deze gang van zaken door hogescholen en universiteiten te betalen op basis van het aantal ingeschreven studenten en hen te belonen wanneer zij op tijd afstuderen. Studenten die langer dan vijf jaar over hun bachelor doen, zijn ‘onbekostigd’. De instellingen reageren hierop door studenten die niet snel genoeg studeren ‘bindend af te wijzen’. Het heeft geleid tot een nieuwe norm in het hoger onderwijs: nominaal is normaal++Nominaal is normaalNominaal is normaal wil zeggen dat een student het begeerde diploma haalt in de tijd die er officieel voor staat. Dus drie jaar voor een WO-bachelor en één jaar voor een master. De Erasmus Universiteit is in 2013 met dit beleid begonnen. Volgens Rutger Bregman leidt dit tot een vorm van ‘plofstuderen‘ terwijl de onderwijsrechter twijfelt aan de rechtmatigheid van dit beleid. Het heeft de andere universiteiten en hogescholen er niet van weerhouden om het voorbeeld van de Erasmus Universiteit te volgen.. Wat een student precies leert is van minder belang, als de student maar zo snel mogelijk dat diploma in handen heeftWat een student precies leert is van minder belang, als de student maar zo snel mogelijk dat diploma in handen heeft..
Om het onderwijs betaalbaar te houden, wordt van de studenten zelf ook efficiëntie vereist. Op allerlei wijzen worden studenten geprikkeld zo snel mogelijk hun diploma te halen. Denk aan een versneld hbo voor vwo’ers, langstudeerboetes en natuurlijk het sociaal leenstelsel. Ambitieuze en leergierige studenten die een tweede master++Minder studenten kiezen tweede masterDeze bezuiniging heeft er uiteraard voor gezorgd dat steeds minder studenten ervoor kiezen om een tweede master te doen. willen volgen, worden hier sinds 2011 voor beboet en moeten zelf het volledige instellingsgeld betalen. En wie langer over de reguliere opleiding wil doen, ziet de studieschuld rap oplopen. Dus terugkomen op een verkeerde studiekeuze of je juist breder ontwikkelen is er niet meer bij. Zo snel mogelijk naar dat diploma is het devies.
De meeste studenten verzetten zich hier amper tegen. Zij stellen zich meer en meer op als calculerende consumenten. Net als aan de toonbank van McDonald’s willen zij zo snel en gemakkelijk mogelijk het eindproduct in handen hebben. Nu geen hamburger maar het felbegeerde diploma. Strenge leermeesters en complexe vakken zijn daarbij eerder hinderlijke obstakels, dan leerzame uitdagingen.Strenge leermeesters en complexe vakken zijn eerder hinderlijke obstakels, dan leerzame uitdagingen. Want, zoals dit artikel uit de Groene Amsterdammer duidelijk stelt, ‘uw vijf kost mij twaalfduizend euro’.
Dit alles leidt tot een zesjescultuur in het onderwijs. Het merendeel van de studenten krijgt het liefst de stof in hapklare brokken aangeboden tijdens de hoorcolleges, zodat de boeken ongeopend kunnen blijven en een lang weekend stampen voldoende is om met het kortetermijngeheugen de juiste rondjes van de multiple-choicetoets aan te kruisen. Als daar onverhoopt een onvoldoende uitkomt, is er altijd nog de toetsinzage. Daar kan de docent onder druk worden gezet en een onvoldoende alsnog uitmonden in een ‘studententien’. Op Twitter is zelfs een heuse hashtag om deze prestatie te vieren. Want, zo meent de meerderheid van de studenten, ‘liever een zes zonder stress, dan een zeven zonder leven’.
Berekenbaarheid: De mythe van de meetbaarheid
Al dit studeren zonder leren is goed voor de doelrationele student en goed voor de door rendementscijfers gedreven universiteit. In alle aspecten van het onderwijs dreunt deze nadruk op kwantiteit boven kwaliteit door. Om de student snel en efficiënt aan het diploma te helpen, wordt het arbeidsproces zo rationeel mogelijk opgeknipt. Elke taak, elke handeling en elke leeropbrengst moet worden verantwoord, met enorme administratieve last en tot op de komma uitgewerkte normjaartaken tot gevolg. Voor alles lijkt het adagium ‘meten is weten’ te gelden. Als het niet gekwantificeerd kan worden, bestaat het niet. Docent geschiedenis Alderik Visser (2013, p. 23-24) noemt het in Het Alternatief ‘de mythe van de meetbaarheid’:
“In een markt hebben producenten feedback nodig over de kwaliteit en de rentabiliteit van processen en producten, en moeten ook consumenten in staat zijn afgewogen keuzes te maken. Hierom is ook in en rond het onderwijs de praktijk ontstaan om input, output en throughput te kwantificeren. Voor wie niet gewend is te denken in zulk jargon: efficiënt en effectief is een middelbare school wanneer zij het halffabrikaat ‘leerling groep 8 (input) zonder vertraging (throughput) naar een eindexamenpapiertje op gepast niveau (output) loodst.”
Voorspelbaarheid: ‘Uw bullets staan in de verkeerde volgorde’
Al dit kwantificeren en meten moet ook de voorspelbaarheid verhogen. Voor bureaucraten en managers handig, want dan hebben ze iets om op te sturen. Toch komt de druk tot mcdonaldisering ook hier niet alleen van boven. Vaak zijn het de studenten zelf die aansturen op voorspelbaar en uniform onderwijs. In modulehandelingen, studiegidsen, onderwijs- en examenreglementen willen ze voor aanvang van het vak precies weten welke doelstellingen, leeropbrengsten en beoordelingsformats ze voor de kiezen krijgen. Ze zien er streng op toe dat het aantal studiepunten (ECTS++European Credit Transfer SystemECTS staat voor European Credit Transfer System. Hier wordt sinds de invoering van de bachelor- en masterstructuur mee gewerkt. De waardetoekenning en de studiebelasting internationaal is hierdoor vergelijkbaar (en dus voorspelbaar). De mcdonaldisering is hier goed zichtbaar, want alles is tot op het detail vastgelegd. Als student dien je jaarlijks 1680 uur te studeren om 60 ECTS-credits te verdienen. Een studiepunt (credit) komt dus overeen met 28 studie-uren.) voor een vak overeenkomt met de hoeveelheid literatuur en huiswerkopdrachten. Op het moment dat een docent daarvan afwijkt, schieten ze in het verzet en worden de onderwijscommissie en examencommissie ingeschakeld. Voor een extra opdracht of een eigenzinnige docent is geen ruimte.Voor een extra opdracht of een eigenzinnige docent is geen ruimte. Hoe rigide sommige studenten hierin zijn geworden, las docent Bart van Heerikhuizen terug in de evaluatie van een van zijn vakken. Een student vond dat hij tijdens zijn hoorcollege teveel afweek van zijn powerpointpresentatie: ‘Soms bespreekt Bart de bullets op de powerpoint in de verkeerde volgorde, dat vind ik heel verwarrend’.
Ook de onderwijsprofessionals zelf hebben baat bij voorspelbare systemen en taken. Want, zo constateert cultuurpsycholoog Jos van der Lans (2008, 75):
“Professionals zijn – zoals de meeste werknemers – naar zekerheid zoekende exemplaren van de menselijke soort. Alles wat zij de laatste decennia over zich heen hebben gekregen heeft niet alleen hun professionele vrijheden beknot, maar ook de overzichtelijkheid van hun werk vergroot, de planbaarheid gestimuleerd en ook de kwaliteit van hun werkzaamheden inzichtelijk gemaakt. Ze zijn dus niet louter slachtoffers, ze hebben er ook de psychologische voordelen van geplukt. De nieuwe planbaarheid en overzichtelijkheid hebben – om maar eens een belangrijk element van het werken in de publieke sector te noemen – er mede toe geleid dat grote aantallen mannen en vrouwen dit werk in deeltijd konden gaan doen. De nadruk op allerhande organisatorische vereisten heeft professionals ook zekerheid geboden, het werk is niet alleen voor managers maar ook voor henzelf beheersbaarder geworden, je weet wat de leiding van je verwacht.”
Controle: De docent als bedrijfsrisico
De volgende stap in deze mcdonaldisering van het onderwijs is het uitbannen van alle menselijke inmenging. Automatisering van de bedrijfsprocessen verhoogt immers de efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle. Powerpoint, automatisch nakijken (zie daar het grote voordeel van multiple choice) en digitale leeromgevingen zijn de eerste stappen in die richting. Deze ontwikkeling neemt nu een vlucht met de opkomst van MOOCs++Massive Open Online CourseMOOC staat voor Massive Open Online Course. Via MOOCs wordt lesmateriaal digitaal aangeboden zodat iedereen overal ter wereld met een internetverbinding onderwijs kan volgen van allerlei universiteiten en tal van disciplines., learning apps en andere vormen van ‘education technology’. Deze digitalisering van het onderwijs belooft grote voordelen: efficiënter, toegankelijker, flexibeler en toch meer gepersonaliseerd. Boven alles verlost deze ontwikkeling de onderwijsinstellingen van de meest onvoorspelbare, onbestuurbare en onbetrouwbare component: de docent.
We moeten demcdonaldiseren!
De these van de mcdonaldisering van het onderwijs biedt een bruikbaar model om de structuur van het huidige hoger onderwijs te begrijpen. Het laat ook zien dat de problemen in het hoger onderwijs niet enkel zijn te herleiden tot marktwerking of kwaadwillende managers. Het systeem is gemcdonaldiseerd en wij allen – politici, studenten, docenten, onderwijsondersteuners en samenleving – leveren onze bijdrage daaraan. Wij allen hebben immers baat bij efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle. Het probleem is dat de mcdonaldisering van het hoger onderwijs leidt tot een ‘irrationality of rationality’. Dat wil zeggen dat op zich logische en zelfs nastrevenswaardige keuzes++Nastevenswaardige keuzesZoals het doel van toegankelijk onderwijs voor iedereen of een zo nuttig mogelijke besteding van publieke middelen. leiden tot onlogische (en onwenselijke) uitkomsten. Zo leidt de mcdonaldisering van de voedselketen onbedoeld tot obesitas, dierenleed en milieuvervuiling. De mcdonaldisering van het onderwijs verschraalt de kwaliteit en ondermijnt diepgang van het onderwijs en de positie van de docent.De McDonaldisering van het onderwijs verschraalt de kwaliteit en ondermijnt diepgang van het onderwijs en de positie van de docent. De allergrootste irrationaliteit is nog wel dat de mcdonaldisering van het onderwijs tot een bijzonder inefficiënt systeem leidt.
Dat komt door het specifieke karakter van het onderwijs. Anders dan de productie van auto’s of ‘niet-zo-heel-erg-lekkere-hamburgers’, kan de ‘productie’ van bekwame professionals en bekwame burgers niet in berekenbare, voorspelbare en controleerbare stukken worden gehakt. Dit is wat onderwijsfilosoof Gert Biestra 2015) ‘het prachtige risico van onderwijs’ noemt. De uitkomst van goed onderwijs is volgens hem altijd voor een groot deel onvoorspelbaar, omdat leren tot stand komt in een complexe interactie tussen docent, student en lerende gemeenschap. Een diploma is wat dat betreft niet veel meer dan een bewijs van deelname aan het proces van leren. De wens om het onderwijs geheel beheersbaar, voorspelbaar en berekenbaar te maken doet juist daardoor meer kwaad dan goed.
Het pijnlijkst is dat de sturing op efficiëntie in het onderwijs onbedoeld leidt tot een grote mate van inefficiëntie: kwaliteitsarme opleidingen, gigantische diploma-inflatie en absurde overhead. De Tilburgse hoogleraar accounting Jan Bouwens berekende dat slechts 21% van het beschikbare budget ‘daadwerkelijk wordt besteed aan onderwijs, inclusief het voorbereiden van lessen en nakijken van werkstukken en tentamens’. De overige 79% gaat verloren in een moeras van overbodige bureaucratie, dure gebouwen, nutteloze prestigeprojecten en een almaar groeiende schil van raden, bestuurders, managers, coördinatoren, commissies, onderwijskundigen, onderwijscentra, visitatiebedrijven en consultancybureaus. Volgens universitair docenten Enzo Rossi en Dan Hassler-Forest is …
“… het werkelijke resultaat van rendementsdenken een kafkaëske toename van centraal opgelegde richtlijnen, procedures, (zelf-)evaluaties, en andere tijdverslindende hervormingen die allemaal gericht zijn op standaardisering en centrale regulering. Zelfs wanneer deze op meetbaarheid gerichte veranderingen op papier effectief lijken te zijn (zelfs dat is bijna nooit het geval), valt er nog steeds weinig te vieren wanneer de kwaliteit van universitair onderwijs en onderzoek er zo onherroepelijk door wordt beschadigd.”
De grote vraag is hoe het hoger onderwijs de komende jaren gedemcdonaldiseerd kan worden. Dat wil niet zeggen dat alle vormen van efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle moeten worden losgelaten. Maar wel dat we de huidige bedrijfsvoering zodanig moeten transformeren++Demcdonaldisering in het onderwijsHet komende jaar zal ik in verschillende artikelen onderzoeken hoe het geDeMcDonaldiseerde hoger onderwijs in Nederland vorm kan krijgen en welke stappen daarvoor nodig zijn., dat inspiratie, twijfel en geluk niet alleen mooie woorden zijn bij de opening van het academisch jaar, maar de kern vormen van het onderwijs.