Lekker nuttig?
“Hoe zorgen wij ervoor dat de bedrijven in de buurt activiteiten gaan organiseren op onze school? Ze moeten inzien dat zij er ook wat aan hebben!” Deze zin komt uit een recent gesprek met twee schoolleiders. Ik was gevraagd met hen mee te denken over de vraag hoe zij de buurt, waaronder bedrijven, meer bij hun school konden betrekken. Ze kwamen zelf niet tot een oplossing, “omdat de bedrijven er het nut niet van inzagen”.
Nut (het; o) 1 voordeel; opbrengst.++NutDit is de definitie van nut in de Van Dale.
Dit gesprek is illustratief voor de tijdsgeest. We leven in een tijd waarin het nut, de opbrengst, het rendement als steeds belangrijkere graadmeters worden gezien. Na het bedrijfsleven is deze gedachte nu ook in de sociale en publieke sector gemeengoed. Op zich is hier niks mis mee. Het is logisch dat we meer op zoek gaan naar een zo effectief mogelijke besteding van steeds schaarser wordende middelen. Juist in de publieke sector, waar het gaat om collectief belastinggeld (of steeds meer om private financiering zoals in Social Impact Bonds++Social Impact BondsIn een Social Impact Bond investeert een private investeerder in een maatschappelijk probleem. ) is de vraag naar ‘het nut’ relevanter dan ooit.
Deze nut-ambitie schiet soms zijn doel voorbij. Denk bijvoorbeeld aan de grote regeldruk en de focus op CITO-scores in het onderwijs, of de zelfredzaamheidsmatrixen in de gezondheidszorg. Hierin schuilt de aanname dat de mate van controle en meten evenredig samenhangt met een stijging van het nut.
Daarnaast lijkt het nut alleen maar te bepalen met kwantitatieve meetinstrumenten, die lang niet altijd recht doen aan de vaak belangrijke(re) en fundamentelere kwalitatieve opbrengsten++Kwalitatieve opbrengstenZie bijvoorbeeld het kwalitatief onderzoek naar de opbrengsten, lessen en ervaringen van vier jaar onderwijsvernieuwing.. Ook hier is een vergelijking uit het onderwijs toepasselijk: vergelijk bijvoorbeeld een diploma met cijfers voor standaardvakken met moeilijk meetbare opbrengsten als een vergroot zelfvertrouwen, de mogelijkheid om samen te werken of het lerende vermogen van een leerling.
Alles moet nuttig zijn, maar ‘nut’ is een moeilijk te vangen begrip. Het nut wordt door verschillende partijen verschillend ingekleurd. Levert dit een voldoende bruikbare motivatie op om tot een gemeenschappelijk doel te komen en (gezamenlijk) iets te ondernemen? In het geval van de school werd deze overeenstemming niet gevondenHierin schuilt de aanname dat de mate van controle en meten evenredig samenhangt met een stijging van het nut..
Hoe vinden de schoolleiders en de bedrijven dan een reden om in actie te komen? Ik wil hiervoor een bruggetje maken van de professionele context naar de privésfeer. Ook daar zijn mensen continu op zoek naar het nut. Misschien niet bewust, maar wat het nut van een activiteit is, bepaalt een groot deel van je handelen. Ga ik dit wel of niet doen? Gelukkig gaat dit privé vaak wat eenvoudiger dan in de professionele context. Als ik vanavond naar de film wil vul ik niet eerst een matrix in om te meten wat dit voor nut zou hebben. Eten bij een vriend lukt meestal ook zonder vragenlijsten of uitgebreide kosten-batenanalyses. De vraag die ik mezelf stel is: heb ik hier zin in? Vind ik dit leuk? Een luxepositie, jazeker. Ik chargeer natuurlijk; er zijn ook privé een hoop dingen die ik onderneem die niet per se te maken hebben met iets ‘leuk vinden’, of die een ander nut hebben. Kan ik mijn huur betalen? Hoe combineer ik werk en privé? Als ik deze cursus volg, heb ik dan meer kans op die ene baan? Toch bespeur ik een verschil tussen werk en privé.
Terwijl die grenzen tussen privé en werk steeds meer vervagen, lijkt het expliciet ondernemen van een actie omdat het leuk is voornamelijk voorbehouden aan de privésfeer. Het begrip ‘nut’ wordt hiermee opgerekt. In de professionele sfeer wordt het handelen juist in toenemende mate bepaald door het nastreven van de engere definitie van ‘nut’. Bestaat er in professionele sectoren dan een taboe op het ‘leuk vinden’?Bestaat er in professionele sectoren een taboe op het ‘leuk vinden’? Is iets leuk vinden niet belangrijk genoeg om iets te ondernemen of ergens bij betrokken te willen zijn? Uiteraard kan het behalen van targets, het meten van resultaten en het optimaliseren van een proces ook leuk zijn, maar dit is zelden de primaire reden om het te doen.
Natuurlijk is het goed dat we in onze professionele setting niet alleen acties ondernemen omdat ze leuk zijn. Iedereen heeft op werk te maken met opdrachtgevers, verantwoordingen en geldstromen die vragen om klassieke opbrengsten en argumenten. Hierdoor bereiken we dingen die anders niet gelukt waren. Toch denk ik dat we ‘het nut’ wat mogen oprekken. Iets doen omdat het leuk is kan namelijk juist een argument zijn om iets voor elkaar te krijgen.Iets doen omdat het leuk is kan juist een argument zijn om iets voor elkaar te krijgen. Het kan een katalysator zijn om een vastgelopen gesprek open te breken, of om een moeizame samenwerking van wat smeerolie te voorzien.
Terug naar mijn gesprek met de school. De bedrijven zagen het nut niet van samenwerking, aldus de schoolleiders. Alle argumenten vlogen over tafel. “Het is toch een mooie kans voor de bedrijven om zich te profileren?”. “Misschien willen de leerlingen er later wel werken!”. Het kwam in niemand op om de bedrijven te vertellen dat het gewoon ook heel leuk kan zijn om een middag voor kinderen te organiseren, en zo een gedeeld nut te creëren. Wie weet welke andere nuttige vervolgafspraken dit had opgeleverd.