Tessa de Geus
Opinie

Lost in Transition

Tessa de Geus Adviseur sociale en stedelijke innovatie Wieteke Vrouwe Adviseur sociale innovatie

'Initiatieven willen alleen maar geld van ons' en nog vijf aannames die succesvolle samenwerking tussen gemeenten, bewoners en andere partijen in de weg staan.

Samenwerken is zo makkelijk nog niet. Dat zien we bij Kennisland eens temeer in vers gesmede allianties waarin bewoners, gemeenten en andere partijen samen complexe maatschappelijke vraagstukken te lijf gaan. Als ondersteuners van dit soort samenwerkingen komen we bij alle partijen regelmatig misverstanden tegen die een vruchtbare samenwerking in de weg staan. Dat is zonde en helemaal niet nodig.

Met de decentralisaties van 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid voor overheidstaken in het sociale domein (jeugdzorg, werk en inkomen, zorg aan langdurig zieken) overgedragen naar gemeenten. Mede daardoor zijn gemeenten genoodzaakt om hun rol in de samenleving opnieuw vorm te geven. Interactie met bewoners bleek in de afgelopen jaren één van de primaire uitdagingen van deze transformatie te zijn. Op papier heeft de transitie van taken dan wel plaatsgevonden, maar in de praktijk wordt er nog volop geoefend en geworsteld met de ‘nieuwe’ rol van de gemeente.

In de programma’s en projecten++Programma’s en projectenDenk hierbij bijvoorbeeld aan onze social labs, challenge prizes en leerprogramma’s zoals Open Overheid – Aardgasvrije wijken in de praktijk. die we vanuit KL opzetten – vaak in samenwerking met overheden – bevragen we de rol van de overheid en onderzoeken we de kwaliteit en waarde van de samenwerking tussen en met inwoners. We vormen regelmatig een team met het Chief Technology Office++Chief Technology OfficeHet Chief Technology Office (CTO) is het innovatieteam van de Gemeente Amsterdam. Dit team onderzoekt en werkt aan allerlei stadsvraagstukken – variërend van technologie tot duurzaamheid, en ondersteunt vernieuwers in de stad. (CTO) van de gemeente Amsterdam, van waaruit innovatie in de stad geïnitieerd en ondersteund wordt++Innovatie in de stadDat gebeurt bijvoorbeeld via het programma Startup in Residence of op het gebied van data en circulariteit.

De Dag van de Lokale Democratie++Dag van de Lokale DemocratieDe Dag van de Lokale Democratie werd geïnitieerd door de VNG met als doel om lessen en ervaringen te delen uit lokale experimenten. was een uitgelezen moment om vanuit CTO en KL in gesprek te gaan over de samenwerking tussen overheid en bewoners. Daarom organiseerden we (KL’s Tessa en Wieteke) samen met Femke Haccoû van CTO Amsterdam een democratisch spreekuur. Hierin presenteerden we de meest opvallende misverstanden die samenwerking onnodig lastig maken en vroegen we aanwezigen om hun eigen ervaringen en inzichten te delen. In dit stuk bespreken we de meest voorkomende (en meestal onterechte) aannames die we in de praktijk tegenkomen. Herken je ze uit je eigen praktijk? We gaan er graag over in discussie!

1. ‘Initiatieven willen alleen maar geld van ons’

VoorOp papier heeft de transitie van taken dan wel plaatsgevonden, maar in de praktijk wordt er nog volop geoefend en geworsteld met de ‘nieuwe’ rol van de gemeente. veel Nederlandse gemeenten is intensief samenwerken met bewoners(initiatieven) soms nog wat onwennig. De aanname dat maatschappelijke initiatiefnemers alleen geïnteresseerd zijn in de bij de gemeente (beperkt) aanwezige middelen brengt voor sommige ambtenaren ongemak met zich mee: dat budget kan namelijk niet altijd geboden worden. Dat ongemak staat in de praktijk vaak een ingang om het gesprek aan te gaan in de weg en blokkeert zo andere samenwerkingsmogelijkheden. De stelling dat maatschappelijke initiatieven alleen op zoek zijn naar geld klopt niet. Duidelijke communicatie en goed verwachtingsmanagement kunnen helpen bij het verkennen van andere mogelijkheden tot samenwerking.

Neem het programma Amsterdammers, Maak je Stad!. Daarvoor ontvangen 36 stadmakers vijf- tot twintigduizend euro subsidie en ondersteuning bij het maken van een volgende stap voor hun maatschappelijke initiatief++Amsterdammers, Maak je Stad!Deze manier van subsidie verstrekken waarvan Kennisland, Waag Society en Pakhuis de Zwijger aan de wieg stonden is nieuw voor de gemeente Amsterdam: het laat de meerwaarde zien van samenwerking en het bouwen van een lerende gemeenschap, maar ook hoe een dergelijke investering in vaardigheden de waarde van verstrekt geld kan verduurzamen. Lees hier meer. . Deelnemers zijn bijvoorbeeld sociale onderneming Koeckebackers, die naast koek bakken ook horeca-ondernemers wil begeleiden, en Bloei en Groei dat vrouwen in een kwetsbare positie meer zelfvertrouwen wil geven door tuinieren. Samen met Kennisland en met elkaar proberen de stadmakers in een ontwikkeltraject doorbraken te forceren in het bereiken van impact, het opzetten van een projectorganisatie, communiceren en het sluiten van partnerschappen.

 

Deelnemers leren tijdens deze sessie partnerschappen smeden en mensen te overtuigen.
Deelnemers tijdens AMJS-sessie #2- Hosselen

Deelnemers leren tijdens deze sessie partnerschappen smeden en mensen te overtuigen.

 

Tijdens het programma wordt duidelijk dat de behoefte om met de gemeente samen te werken groot is, en dat de stadmakers niet alleen op zoek zijn naar financieringspartners. Initiatieven zien in hoe samenwerking met de gemeente hun impact kan vergroten, door bijvoorbeeld samen plannen te maken over hoe hun initiatief in andere stadsdelen kan worden opgezet. Ook erkenning van de gemeente is belangrijk: initiatiefnemers willen sociale meerwaarde creëren, en doen dat vaak met bloed, zweet en tranen tegen geen of weinig vergoeding.Erkenning van de gemeente is belangrijk: initiatiefnemers willen sociale meerwaarde creëren, en doen dat vaak met bloed, zweet en tranen tegen geen of weinig vergoeding.

Andersom zijn lessen en inzichten van lokale sociale-innovatie-initiatieven minstens zo belangrijk voor de gemeente; via de enorme hoeveelheid kennis over bijvoorbeeld lokale netwerken kan er geleerd worden over kwetsbare bewoners die via formele of bekende wegen vaak moeilijk te bereiken zijn.

2. De gemeente is … de gemeente’

Als onderdeel van Amsterdammers, Maak je Stad! proberen we de behoeften en vragen van (bewoners)initiatieven te koppelen aan de portfolio’s en netwerken van gemeentemedewerkers. Dit doen we in het kader van de Amsterdam Approach++Amsterdam ApproachDe Amsterdam Approach is een sterk ecosysteem van de gemeente, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, burgers en kennisinstellingen die samen problemen in de stad signaleren en aanpakken. Onze directeur Nora vertelt over deze aanpak in dit filmpje. Wanneer we aan initiatiefnemers vragen met wie ze contact zouden willen krijgen binnen de gemeente, krijgen we vaak als antwoord “Nou ja, met de gemeente dus”. Het blijkt lastig te zijn om te bepalen wie je moet hebben bij de gemeente, en met wie je een goede relatie zou moeten onderhouden.

Zonder een duidelijk beeld van wie je waarom wilt bereiken binnen de gemeente is het lastig om bij de juiste persoon te komen, en vervolgens ook nog concrete afspraken te maken. Het definiëren van wie sleutelpersonen zijn binnen afdelingen, bijvoorbeeld diegenen die sociale innovatie een warm hart toedragen of persoonlijk gemotiveerd zijn om zich te verdiepen in nieuwe samenwerkingen, zou een goede stap kunnen zijn voor betere samenwerking. Op dit moment gebeurt dit ‘matchen’ met name op persoonlijke basis, bijvoorbeeld door samenwerking met medewerkers van het CTO Amsterdam.

Een introductiecursus ‘Hoe werkt de gemeente?’ zou handig zijn voor maatschappelijke initiatieven in de stadEen introductiecursus ‘Hoe werkt de gemeente?’ zou handig zijn voor maatschappelijke initiatieven in de stad. De jungle++JungleZie hier wat er op de site van de gemeente Amsterdam te vinden is over de organisatie. van stadsdelen, ‘resultaatverantwoordelijke eenheden’ (rve’s) en subsidieregelingen is niet voor iedereen makkelijk te overzien. Het mes snijdt aan twee kanten: naast de inzet en interesse vanuit inwoners is het ook een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat inwoners weten waar ze moeten aankloppen. Hoe dan ook, het vergt van alle partijen inzet om te begrijpen hoe de gemeente werkt en vervolgens hoe verschillende afdelingen kunnen mee-innoveren.

3. ‘De burger is … de burger’

In onze social labs++Onze social labsLees hier meer over de social labs waar KL zowel in Nederland als internationaal aan werkt., waar we met een grote groep betrokkenen op lokaal niveau complexe maatschappelijke vraagstukken onderzoeken en aanpakken, komen generalisaties meer dan eens voorbij. Nog vaak zien we dat stadsdelen, wijk- of gebiedsteams traditionele methoden als de bewonersavond++BewonersavondenWieteke beschreef in dit opiniestuk waarom er een alternatief voor de bewonersavond nodig is. gebruiken om burgers te betrekken bij (plannen voor) de buurt, met vaak een magere opkomst tot gevolg. Ook nieuwere experimenten, zoals het inloten van willekeurige burgers om aan gesprekken over uiteenlopende onderwerpen mee te doen, impliceren dat elke burger geïnteresseerd zou zijn in deelname aan een gesprek over zijn buurt op voorwaarden (inclusief onderwerpkeuze) van de gemeente.Nieuwere experimenten, zoals het inloten van willekeurige burgers om aan gesprekken over uiteenlopende onderwerpen mee te doen, impliceren dat elke burger geïnteresseerd zou zijn in deelname aan een gesprek over zijn buurt op voorwaarden van de gemeente.

Ondanks dat de opdagers in beide gevallen dikwijls beperkt zijn qua aantal en diversiteit, wordt aangenomen dat de wel aanwezige burgers (goede) representanten van de hele buurt zijn. Juist bij onderwerpen met meerdere betrokken partijen, denk bijvoorbeeld aan criminaliteit en geluids- of jeugdoverlast, kan er door die aanname onbedoeld symptoombestrijding optreden, waardoor onderliggende problematiek blijft liggen.

Een voorbeeld: in een vinexwijk klagen bewoners op een bewonersavond over overlast van hangjeugd++PlaatsmakersLees hier meer over ons project Plaatsmakers, waar we werkten aan de vraag hoe prettig samenleven er uit ziet.. Het voetbalveldje waar zij ‘s avonds laat nog samenkomen ligt midden in de wijk. De beste oplossing is, zo vinden de aanwezige bewoners, het voetbalveldje te halveren of helemaal weg te halen. De gemeente gaat akkoord. Uiteraard is het probleem hiermee niet opgelost: de jeugd zoekt een andere plek om samen te komen, waar dezelfde frustratie van omwonenden ontstaat. Veel interessanter zou het zijn om te onderzoeken welke verschillende groepen uit de wijk er eigenlijk betrokken zijn bij deze klachten van overlast, en wat de beste uitkomst voor ieder van hen is. In een gezamenlijk gesprek kom je zo niet alleen tot nieuwe inzichten over de consequenties van eigen gedrag, maar ook tot een beter gegronde en gedragen oplossing.

4. ‘Als ik meedoe of -denk dan hoort de gemeente mijn ideeën over te nemen of te ondersteunen’

Als uitvoerende macht bewaakt de gemeente de lijn die na democratische verkiezingen is uitgezet door de wetgevende macht. Waar het stimuleren van dialoog en discussie essentiële onderdelen zijn van een gezonde democratie met gescheiden machten, heeft dit ook consequenties voor de ideeën en initiatieven die worden gesteund vanuit de gemeente. Zoals belicht in punt drie ‘De burger is  … de burger’, vertegenwoordigen verschillende inwoners verschillende belangen en perspectieven. Een briljant idee van de één, kan een doorn in het oog van de ander betekenen. Of een, zoals door Femke Haccoû omschreven, NIVEA-reactie (Niet In mijn Voor- En Achtertuin) oproepen.

Vanuit de wens voor meer participatie en een levendige lokale democratie hebben zowel de gemeente als de rest van de stad baat bij samenwerking met bewoners en initiatieven. Een valkuil voor bewoners is denken dat jouw ideeën sowieso worden gesteund en overgenomen, want ‘mij wordt toch gevraagd om mee te doen en input te leveren?’ (zie ook het volgende punt). Gezien de vrijwel altijd aanwezige conflicterende belangen en de eindige stroom aan capaciteit en budget, moeten er keuzes gemaakt worden. Voordat een gemeente samen kan werken met een initiatief moet het duidelijk zijn of er daadwerkelijk maatschappelijke meerwaarde gecreëerd wordt (of daar potentie voor is) en of gemeenschapsgeld op een eerlijke en effectieve manier kan worden uitgegeven. Welk probleem lost een idee of initiatief op? Wie hebben er last van dat probleem? Sluit het initiatief geen groepen buiten?Welk probleem lost een idee of initiatief op? Wie hebben er last van dat probleem? Sluit het initiatief geen groepen buiten?

Kijk ter illustratie eens naar de enorme animo in de stad om initiatieven op te zetten. Voor Amsterdammers, Maak je Stad! ontvingen we 475 inzendingen van inwoners met indrukwekkende initiatieven die gezondheid en talentontwikkeling ondersteunen. Niet al die initiatieven konden via deze weg financiële ondersteuning ontvangen. Naast het feit dat financiering niet de enige reden voor contact met de gemeente hoeft te zijn (zie punt 1), zijn er natuurlijk ook andere manieren om aan ondersteuning te komen; zowel inhoudelijk (denk aan woningbouwverenigingen of kennisinstellingen) als financieel (denk bijvoorbeeld aan crowdfunding of social impact investing++Crowdfunding of social impact investingIn dit kader zijn Voor je buurt en Social Impact NL mooie voorbeelden in Nederland. ).

5. ‘Iedereen weet waar ik het over heb als ik ‘participatie’ zeg’

‘Participatie’ is het toverwoord van de decentralisaties. Gemeenten zijn er inmiddels van doordrongen dat participatie noodzakelijk is om onze samenleving draaiende te houden. Van raads- en bestuursleden tot wijk- en gebiedsteams, allen noemen participatie als hét lapmiddel. Voor het gemak wordt daarbij aangenomen dat iedereen wel weet wat die participatie in de praktijk inhoudt.

In werkelijkheid zijn ambtenaren en professionals die bijvoorbeeld de taak hebben gekregen verbinding met de wijk te leggen nog maar net aan het ontdekken hoe ‘meedoen in de buurt’ eruit kan zien. Gebieds- en wijkteams werken aan de tekentafel van de participatiesamenleving. Door van bovenaf invulling te geven aan hoe participatie eruit moet zien of aan welke voorwaarden die moet voldoen, ontnemen centrale organen de teams ‘op de grond’ de mogelijkheid om daar samen met, en op voorwaarden van bewoners invulling aan te geven. Een enorme gemiste kans.

Het spectrum van ‘wat als participatie wordt aangeduid?’ varieert van eenmalig een enquête over ‘wensen voor de wijk’ beantwoorden tot het opzetten en draaien van een buurtcoöperatie. En inderdaad: dat valt er allemaal onder. Het is belangrijk, en zelfs noodzakelijk voor het slagenHet is belangrijk, en zelfs noodzakelijk, voor het slagen van samenwerking met bewoners, om hen de ruimte te geven zelf te bepalen hoe zij kunnen en willen meewerken aan de vitaliteit van hun eigen buurt.++Decentralisaties lijden onder een democratisch tekortLees hierover ook het artikel ‘Decentralisaties lijden onder een democratisch tekort‘ van J.W. Duyvendak en E. Tonkens. van samenwerking met bewoners, om hen de ruimte te geven zelf te bepalen hoe zij kunnen en willen meewerken aan de vitaliteit van hun eigen buurt, in plaats van dat vooraf en van bovenaf al voor hen in te vullen. Dat doe je niet door te vragen om participatie binnen de hokjes en voorwaarden die al eerder door ambtenaren bedacht zijn, maar door met bewoners in gesprek te gaan over wat zij wensen voor de buurt, zichzelf en hun buren.

6. ‘Onze systemen zijn nu al voldoende toegerust om de samenwerking met bewoners goed te ondersteunen’

Zoals beschreven onder de vijfde aanname, zouden de mogelijkheden en wensen van bewoners leidend moeten zijn voor het creëren van een sterke en bruisende buurt. In de praktijk zien we echter dat de wil om hen te ondersteunen er over het algemeen wel is, maar de ‘systemische werkelijkheid’ de samenwerking eerder bemoeilijkt dan vooruit helpt. Geldstromen, labels, oormerken of tijdspaden die vaak voor de decentralisaties aan ambtelijke bureaus bedacht zijn, dicteren helaas de uiteindelijke vorm van de participatie.Geldstromen, labels, oormerken of tijdspaden die vaak voor de decentralisaties aan ambtelijke bureaus bedacht zijn, dicteren de uiteindelijke vorm van de participatie.

Een voorbeeld: een gebiedsteam uit Amsterdam wil graag samen met bewoners werken aan een verbeterde publieke ruimte, waar zoveel mogelijk verschillende mensen gebruik van kunnen maken. Ze willen bewoners graag de mogelijkheid geven al vanaf het beginstadium mee te denken; welke plek in de wijk verdient de meeste aandacht? Hoe moet het eruit komen te zien? Maken we ruimte voor groen, een speeltuintje, zandstrand of juist een halfpipe? Wie bouwt en werkt er mee? Om budget voor het aanpassen van de publieke ruimte aan te vragen moet er door het gebiedsteam echter van tevoren al een gedetailleerd ontwerp worden ingediend bij het centrale ‘Cluster Wonen’. Het budget, dat twee jaar na aanvraag is goedgekeurd, moet bovendien in september nog voor het einde van het kalenderjaar volledig zijn uitgegeven – en is alleen geoormerkt voor uitgaven aan groenvoorzieningen. Voor de ‘participatie’ zelf is er geen apart budget beschikbaar.

Deze door regelingen gestructureerde logica maakt (positieve!) samenwerking met bewoners vrijwel onmogelijk; denken ze van tevoren mee over het ontwerp dan is het maar de vraag of het budget wordt goedgekeurd (en die teleurstelling is funest voor toekomstige samenwerking), terwijl er voor het betrekken van bewoners na goedkeuring te weinig tijd is, en het ontwerp bovendien al vast ligt. Dat er op papier dus een ‘transitie’ heeft plaatsgevonden, betekent, zoals hier geïllustreerd, in de praktijk nog lang niet altijd dat er ook daadwerkelijk op een andere – betere – manier gewerkt kan worden.

Samenwerken: appeltje-eitje?

De sleutel zit volgens ons in de plekken waar geëxperimenteerd wordt met nieuwe samenwerkingen. Die experimenten kunnen we het beste beschouwen als leidraad voor het opnieuw vormgeven van (in de weg zittende) regelgeving, structuur en planningen. Door te ervaren, te luisteren, obstakels te herkennen en successen te verzamelen, kunnen we de gaten tussen de huidige en de ideale samenwerking identificeren.Door te ervaren, te luisteren, obstakels te herkennen en successen te verzamelen, kunnen we de gaten tussen de huidige en de ideale samenwerking identificeren. Vervolgens is het een kwestie van het systeem zo aanpassen dat het dienend wordt aan samenwerking, in plaats van aan zijn eigen logica. En dat iedereen die betrokken is, van medewerker tot bewoner, zo nu en dan een kritische blik werpt op zijn eigen aannames en projecties. Appeltje-eitje… Toch?

Dit artikel is gebaseerd op de workshop Democratisch Spreekuur die Wieteke Vrouwe en Tessa de Geus (Kennisland) samen met Femke Haccoû (gemeente Amsterdam – CTO) gaven tijdens de Dag van de Lokale Democratie.

Ideeën naar aanleiding van dit stuk? Mail ons via tg@kl.nl of wv@kl.nl.

Cookie toestemming
De KL-website gebruikt cookies om Google Analytics, YouTube en Vimeo mogelijk te maken. Lees meer over ons privacybeleid.