Opinie

Nationaal Onderwijsakkoord: basis voor innovatie in onderwijs?

Onderdeel van de troonrede is de aankondiging van een fikse investering in het Nederlandse onderwijs. Wat kunnen we verwachten van deze financiële stimulans? Zal er het komende jaar een innovatieve wind door onderwijsland waaien? 

Over een kleine week zal Koning Willem-Alexander zijn eerste troonrede uitspreken. Onderdeel van de in de Ridderzaal gehouden toespraak is de aankondiging van een fikse investering in het Nederlandse onderwijs. Wat kunnen we verwachten van deze financiële stimulans? Zal er het komende jaar een innovatieve wind door onderwijsland waaien? 

Koninklijke troon in de Grote Zaal van de Ridderzaal in Den Haag (foto: Iijjccoo)

Op 2 september is er al een flinke tip van de sluier opgelicht. Na een lange periode van moeizame onderhandelingen werd met het sluiten van het Nationaal Onderwijsakkoord een investering van 689 miljoen euro in het onderwijs aangekondigd. De principes achter deze investering werden met trots gepresenteerd door zowel de Rijksoverheid als de sociale partners. Een van de partners, de Algemene Onderwijsbond (AOb), had echter voor de zomer de onderhandelingstafel reeds verlaten. Na het bekendmaken van het principeakkoord verscheen op de website van de AOb een zeer kritisch stuk over het gesloten akkoord: het was weinig vernieuwend, het zou op z’n hoogst eerdere bezuinigingen ongedaan maken en was allesbehalve een werkelijke investering in de kwaliteit van het onderwijs en de positie van het onderwijspersoneel. Krijgen zij gelijk of zorgt het akkoord daadwerkelijk voor een kwaliteitsverbetering?

Kansen voor docenten

Het principeakkoord leunt op drie pijlers: meer waardering voor het beroep van docent, meer werkgelegenheid en minder werkdruk. Deze zijn alle vertaald in een aantal concrete afspraken. Zo wordt er onder het principe ‘meer waardering’ gesproken over de ontwikkeling van loonruimte. Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat de beruchte nullijn in het onderwijs wordt opgeheven.

De principes uit het Nationaal Onderwijsakkoord staan ook centraal binnen de InnovatieImpuls Onderwijs. De vijf IIO Experimenten onderzoeken elk de invloed van een bepaalde innovatieve maatregel op de arbeidsproductiviteit en de werkdruk, waarbij de onderwijskwaliteit minstens gelijk moet blijven. Het doel is om op scholen innovatieve maatregelen te ontwikkelen voor het dreigende lerarentekort. Het experiment ‘Onderwijsteams’ is een mooi voorbeeld van een nieuwe organisatievorm binnen het onderwijs die de werkdruk van docenten omlaag kan brengen. Door het inzetten van een of meerdere onderwijsondersteuners richt een docent zich binnen een grote groep op zijn primaire taken, terwijl gelijktijdig een groepje zelfstandig werkende leerlingen door het onderwijsondersteunend personeel wordt begeleid. Middels deze vorm van ‘team teaching’ kan de docent zich richten op het werkelijke lesgeven en zal de werkdruk afnemen.

Meer vertrouwen in de docent

Interessant is dat er in het principeakkoord meer autonomie en zeggenschap voor onderwijspersoneel wordt beloofd. Het bieden van meer ruimte voor het eigen handelen kan het mogelijk maken dat iedere docent zelf een afweging maakt over wat hij de beste onderwijsvorm vindt. Hierdoor kunnen scholen, of individuele docenten, zelf experimenteren binnen de muren van het klaslokaal. De IIO kan middels de kennis die vrijkomt uit het onderzoek naar de vijf experimenten en het bieden van een netwerk voor onderwijsvernieuwers een waardevolle rol spelen bij de uitwisseling van kennis tussen leraren en schoolleiders. Vernieuwingen in het onderwijs staan echter niet per definitie gelijk aan verbeteringen van de onderwijspraktijk. Lang niet elke leraar zit te wachten op van bovenaf opgelegde innovaties. Het bieden van vrijheid betekent echter niet dat de docent móet veranderen, hij krijgt alleen die mogelijkheid. Deze open benadering vanuit het ministerie kan worden gezien als een blijk van vertrouwen in de docent.

In hoeverre het Nationaal Onderwijsakkoord hervormingen in het onderwijsveld zal inluiden, blijft tot komende dinsdag een vraag. Het gepubliceerde principeakkoord zelf biedt wellicht geen innovatieve blik op het Nederlandse onderwijs, maar kan vermoedelijk wel de benodigde ruimte bieden aan onderwijsvernieuwers om hun ideeën in de praktijk uit te werken. Het wachten is op de precieze details die volgende week bekend worden, voordat de daadwerkelijke invloed van het Nationaal Onderwijsakkoord op de alledaagse praktijk van het onderwijzend personeel beoordeeld kan worden.

Het principeakkoord is hier te lezen.

De verklaring van de AOb over het principeakkoord en de verantwoording voor de keuze om op te stappen van de onderhandelingstafel zijn hier te lezen.

 
Mette Bruinsma (stagiaire bij Kennisland)

Ook interessant

Cookie toestemming
De KL-website gebruikt cookies om Google Analytics, YouTube en Vimeo mogelijk te maken. Lees meer over ons privacybeleid.