Onderwijs kan zoveel slimmer
Goed onderwijs is de belangrijkste factor om in deze kennissamenleving mee te kunnen komen. Maar tegelijk wordt meer van het onderwijs gevraagd. Het onderwijs kan zijn rol beter vervullen dan nu, vindt het Netwerk Onderwijs Innovatie.
Auteur: Joeri van den Steenhoven (voormalig voorzitter Kennisland)
Goed onderwijs is de belangrijkste factor om in deze kennissamenleving mee te kunnen komen. Maar tegelijk wordt meer van het onderwijs gevraagd. Het onderwijs kan zijn rol beter vervullen dan nu, vindt het Netwerk Onderwijs Innovatie.
Helaas staat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs onder druk. Teveel talent blijft onbenut. Terwijl de vraag naar onderwijs stijgt, staan we aan de vooravond van een groot lerarentekort. Veel scholen beginnen dat nu al te voelen. Voor die leraren moet vervanging worden gevonden, bijvoorbeeld door het beroep aantrekkelijker te maken. Maar docenten en schoolleiders geven zelf ook aan dat het onderwijs beter georganiseerd kan worden. Daarover moet het onderwijs met elkaar en met de overheid de dialoog aangaan.
In elke sector kan slimmer gewerkt worden, ook in het onderwijs. Dat is nodig om de kwaliteit te verbeteren en de werkdruk niet verder te doen toenemen, en omdat de kans groot is dat ondanks alle maatregelen er straks toch minder leraren zijn. Schoolorganisaties zullen daarom moeten vernieuwen. In andere sectoren is het heel gebruikelijk om daar in termen van productiviteit over te spreken. Maar productiviteit is een term die in het onderwijs vaak wordt omgeven met kritiek over ’boekhoudkundige bedrijfseconomen die op het onderwijs willen bezuinigen’. Terwijl kijken naar productiviteit kan helpen om het onderwijs te verbeteren. Dat is het perspectief van investeren en terugverdienen in plaats van bezuinigen.
Tijd en middelen in het onderwijs kunnen beter worden besteed door slimmer te gaan werken. Dan nemen namelijk de opbrengsten toe. De uitdaging is in het onderwijs een cultuur van slimmer werken, transparantie en verantwoordelijkheid tot stand te brengen. Dit zal de sector in staat stellen duurzaam haar maatschappelijke rol te vervullen en dit steeds beter te doen. Zo’n cultuur inspireert alle betrokkenen: leerlingen, ouders, docenten en management. Ze worden dan voortdurend uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen.
Slimmer werken begint bij de innovatiekracht van de scholen zelf. Vernieuwing moet niet van bovenaf worden opgelegd, maar van onderop komen. Vakmensen moeten de ruimte krijgen en tegelijk bereid zijn verantwoordelijkheid te dragen.
Over vier stappen moeten docenten, scholen, sociale partners en de overheid samen afspraken maken:
- Meer ruimte voor professionals. Niet alleen voor docenten, maar ook voor schoolleiders en onderwijsassistenten. Zij weten het beste op welke gebieden en op welke manieren verbeteringen mogelijk en nodig zijn. Scholen moeten de ruimte krijgen hun professionaliteit maximaal in te zetten. Dit betreft vrijheid bij het besteden van het budget, maar bijvoorbeeld ook het loslaten van regels over onderwijstijd en vakanties. Bij deze vrijheid behoort maximale transparantie en afleggen van verantwoording aan ouders, leerlingen en maatschappij.
- De professionals in het onderwijs moeten zich ook kunnen blijven ontwikkelen. Docenten en schoolmanagement moeten op een hoog niveau instromen. Er moet meer ruimte zijn voor deskundigheidsbevordering en nascholing.
- Er is meer helderheid nodig over onderwijsdoelen. Het meten van prestaties zorgt ervoor dat er meer duidelijkheid komt voor alle partners van het onderwijs. Bij het weergeven van de resultaten van de investeringen in onderwijs gaat het vooral om het duidelijk maken van de toegevoegde waarde die de school creëert.
- Bij ruimte voor professionaliteit past verantwoordelijkheid nemen voor resultaten en belonen naar rato van deze prestaties. Er moet worden nagedacht over vormen van prestatiebekostiging op het niveau van de school. De overheid moet de toetreding van nieuwe scholen versoepelen, maar ook sneller optreden tegen scholen die het gewenste niveau niet halen. En scholen zelf moeten een actief personeelsbeleid voeren. Want een goede leraar is de beste garantie voor kwaliteit en een hogere productiviteit.
Het Netwerk Onderwijsinnovatie heeft deze stappen al uitgewerkt in concrete voorstellen. Ze geven een beeld van hoe een sterke, professionele onderwijssector er over pakweg vijf jaar uitziet. Want het onderwijs kan zoveel slimmer.
Bovenstaand artikel is een gezamenlijke opiniebijdrage van het Netwerk Onderwijsinnovatie bestaande uit: Alexander Rinnooy Kan (voorzitter SER), Joeri van den Steenhoven (voorzitter Nederland Kennisland), Henriëtte Maassen van den Brink (hoogleraar onderwijseconomie UvA/UM), Frank Kalshoven (directeur De Argumentenfabriek), Kees Tetteroo (voorzitter CvB ROC Eindhoven), Robbert Dijkgraaf (president KNAW) en Wiebe Draijer (managing partner McKinsey Nederland).
Het is gepubliceerd in Trouw op dinsdag 27 april 2010. Het volledige advies van het Netwerk Onderwijsinnovatie staat op Rijksoverheid.nl.