Paradoxale oplossingen voor het lerarentekort
Dennis van den Berg Adviseur onderwijsNadat leraren al jaren aan de bel trekken en er te weinig is gedaan met hun zorgen, is inmiddels voor iedereen duidelijk dat code rood geldt voor het onderwijs. Daarom zijn in de grote steden alvast noodplannen klaargelegd. Die komen in veel gevallen neer op grotere klassen, minder bevoegd personeel voor de klas en oppas in plaats van onderwijs voor de leerlingen. Het gevaar van deze maatregelen is dat ze de problemen in het onderwijs eerder vergroten dan verkleinen. Het middel is dan erger dan de kwaal. Daarom is het verstandig om juist in noodsituaties te zoeken naar paradoxale oplossingen. Dennis geeft er alvast een paar in dit artikel.
Nadat leraren al jaren aan de bel trekken en er te weinig is gedaan met hun zorgen, is inmiddels voor iedereen duidelijk dat code rood geldt voor het onderwijs. Daarom zijn in de grote steden alvast noodplannen klaargelegd. Die komen in veel gevallen neer op grotere klassen, minder bevoegd personeel voor de klas en oppas in plaats van onderwijs voor de leerlingen. Het gevaar van deze maatregelen is dat ze de problemen in het onderwijs eerder vergroten dan verkleinen. Het middel is dan erger dan de kwaal. Daarom is het verstandig om juist in noodsituaties te zoeken naar paradoxale oplossingen. Dennis geeft er alvast een paar in dit artikel.
Werk minder!
Toen ik zelf docent was, ging ik op een gegeven moment geen vijf, maar vier dagen werken. Dat was een handige ‘oplossing’ voor een schrijnend probleem: ik kwam namelijk altijd tijd tekort. Daardoor werkte ik veelal over in de avonden en in de weekenden. Door die vijfde dag ‘vrij’ te nemen, kon ik dan rustig het werk doen waar ik bij een voltijds aanstelling niet aan toe kwam. Een krankzinnige situatie. Toch komt het in het onderwijs veel voor. Veel bestuurders en schoolleiders verwachten impliciet en expliciet van leraren dat ze zich in hun vrije tijd inzetten voor school. Er wordt gemakkelijk een beroep gedaan op het eergevoel van de leraar: het is toch zo’n mooi en belangrijk beroep, dan maakt het toch niet uit als je een keertje overwerkt?++Gekke moraalIn het artikel ‘On the phenomenon of bullshit jobs: a work rant’ wijst antropoloog David Greaber op dit vreemde morele appel. Hij stelt dat we als samenleving relevant werk financieel steeds minder zijn gaan belonen. “It’s as if they are being told ‘but you get to teach children! Or make cars! You get to have real jobs! And on top of that you have the nerve to also expect middle-class pensions and health care?” Lees meer
Het heeft geleid tot het structureel overvragen van leraren. En velen werken daarom voltijds uren voor parttime salarissen. Leraren: stop daarmee. Zeg de vergadering af die je nutteloos vindt. Steek geen vinger uit bij het volgende kerst- of sinterklaasfeest als dat geen onderdeel is van je takenpakket. Negeer onhaalbare deadlines. Vul geen onzinnige administratie in.Leraren, zeg de vergadering af die je nutteloos vindt. Steek geen vinger uit bij het volgende kerst- of sinterklaasfeest als dat geen onderdeel is van je takenpakket. Negeer onhaalbare deadlines. Vul geen onzinnige administratie in. Werk van negen tot vijf of acht tot vier, maar geen minuut langer dan de tijd waarvoor je betaald krijgt. Werk voor het salaris dat je verdient.++Kampioen burn-outsAls leraar zul je ongetwijfeld chagrijnige blikken krijgen van je leidinggevende of collega’s, maar door telkens maar meer onbetaald te werken, komen veel leraren in een negatieve spiraal van overwerken naar overwerkt zijn. Het onderwijs is inmiddels ‘kampioen burn-outs’. (bron)
Werk meer!
Stop vervolgens met al dat deeltijdwerken. Want heel terecht is door meerdere opiniemakers opgemerkt dat er helemaal geen lerarentekort is. In het primair onderwijs werkt slechts 44 procent van de beroepskrachten vier of vijf dagen in de week. Zo’n veertig procent werkt twee tot vier dagen en zestien procent werkt maar een of twee dagen. Het is natuurlijk hartstikke fijn dat een baan in het onderwijs gecombineerd kan worden met de zorg voor kinderen of tal van fijne hobby’s. Begrijp me niet verkeerd: ik vind dat er helemaal niets mis is met deeltijdwerken en ben het helemaal eens met diegenen die vinden dat werk niet zaligmakend is.
Alleen: ga dan niet in het onderwijs werkenEr is niets mis met deeltijd werken, alleen: ga dan niet in het onderwijs werken., want daarmee doe je jezelf, je collega’s en ook de leerlingen tekort.
Ik kan me zo voorstellen dat het voor veel kinderen prettiger is als er voor de klas de hele week dezelfde vertrouwde persoon staat, maar de grootste winst is te boeken op organisatorisch terrein. Er is heel wat bureaucratie en overhead nodig om de agenda’s van al die deeltijdwerkers gestroomlijnd te krijgen. Want juf Ineke werkt alleen op maandag en dinsdag, meester Henk alleen de middagen en meester Shane de even dagen, meestal. Voor roostermakers in het middelbaar en hoger onderwijs is het al helemaal een crime: want daar zijn de dagen in talloze vakken ingedeeld en zorgt de vraag ‘wie-wanneer-kan’ voor een verstarring van de hele schooldynamiek. Het is vaak ook een eerste obstakel als leraren zelf willen experimenteren met een nieuwe aanpak; pas het maar eens in het rooster. Het rooster regeert, niet de inhoud.
Minder flexwerken maakt de organisatie van het onderwijs paradoxaal genoeg juist flexibeler.Minder flexwerken maakt de organisatie van het onderwijs paradoxaal genoeg juist flexibeler. En bovendien verdwijnen de tekorten als sneeuw voor de zon. Toon Geluk, bestuurder van de Gelderse scholenkoepel SPO de Liemers, geeft in dit artikel in de Volkskrant een treffende illustratie. Op papier heeft hij 185 voltijdbanen in zijn veertien basisscholen met in totaal drieduizend leerlingen. In de praktijk werken er 275 leraren: bijna anderhalf keer zoveel docenten als banen. En toch heeft hij last van het lerarentekort. “De mensen heb ik wel”, zegt de bestuurder. “Het probleem is: het overgrote merendeel werkt parttime.”
Mijn voorstel zou zijn dat alle leraren – zeker ten tijde van een oplopend tekort – vier dagen per week werken. Dat vergemakkelijkt de organisatie van het onderwijs, vermindert de werkdruk++Iedereen vier dagenIn het onderwijs moet veel worden overlegd en geregeld. Juist voor de parttimers is dat zwaar. Want in minder tijd moet hetzelfde aantal overleggen worden bijgewoond en aan dezelfde verantwoordingsplichten worden voldaan., is fijner voor de leerlingen, en lost een van de grootste maatschappelijke vraagstukken van de komende jaren op.
Zet geen onbevoegde leraren voor de klas
Het logische antwoord op het gebrek aan leraren is de zoektocht naar meer leraren. Er wordt ingezet op zij-instromers, dus mensen die zich vanuit een andere baan laten omscholen tot leraar. Of er wordt een beroep gedaan op de stille reserve++Stile reserveIn totaal gaat het om zo’n 83.000 personen. (bron), bijvoorbeeld gepensioneerden, werklozen of anderen met een lesbevoegdheid die buiten het onderwijs (zijn gaan) werken. En verder worden PABO-studenten (soms al in hun eerste jaar) ingezet als reguliere leraar.++Onbevoegd is het nieuwe normaalIn een reportage van Nieuwsuur blijkt dat het inzetten van de onbevoegde studenten inmiddels is verworden tot ‘een normale gang van zaken’.
Er liggen op dit terrein zeker kansen. In die stille reserve werken absoluut mensen die graag een beroep van betekenis willen, met als bijkomend voordeel dat ze in veel gevallen ook de nodige ervaring van buiten het onderwijs de school in brengen.In de ‘stille reserve’ werken mensen die graag een beroep van betekenis willen, met als bijkomend voordeel dat ze in veel gevallen ook de nodige ervaring van buiten het onderwijs de school in brengen. En er is niets mis met de gemotiveerde en gretige PABO-studenten die van hun studie een leerwerkplek maken. Maar al deze maatregelen zijn zeker niet zonder bezwaren. Zo verlaten nu al heel veel afgestudeerde leraren binnen enkele jaren het onderwijs vanwege de te hoge werk- en regeldruk of vanwege het gebrek aan begeleiding en ondersteuning vanuit de schoolorganisatie. Studenten al vanaf dag één in het diepe gooien is vanuit HRM-perspectief spelen met vuur.
Ook het rücksichtslos vacatures vullen zal – zeker op de lange termijn – averechts uitpakken. Want niet iedere afgestudeerde leraar past bij elke school. Laatst sprak ik met een schoolleider van een vernieuwende school uit Amsterdam, die aangaf dat er door het lerarentekort nu mensen moesten worden aangenomen die helemaal niet pasten bij de filosofie van de school. Daardoor kwam de visie van de school onder druk te staan: zowel pedagogisch, didactisch als wat betreft de schoolcultuur. Groepsdynamisch gezien wordt een lerarenteam daardoor uiteindelijk richtingloos.
Voor de professionele identiteit van de leraar is een dergelijk arbeidsbeleid bovendien verneukeratief. Het is heel demotiverend als je zelf een gedreven, goed ontwikkelde professional bent en iemand die nog niet half kan wat jij kan draagt dezelfde functietitel.Het is heel demotiverend als je zelf een gedreven, goed ontwikkelde professional bent en iemand die nog niet half kan wat jij kan draagt dezelfde functietitel. En het maakt samenwerken ook niet makkelijker. Het gaat de laatste tijd vaak over de dalende status van het beroep: die status komt nog verder in het geding als Jan en alleman maar voor de klas mag staan.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de kwaliteit van het onderwijs. Er zijn heel wat gediplomeerde leraren die om welke reden dan ook ongeschikt zijn om nog voor de klas te staan. Ze kunnen de orde niet bewaren, hebben hun motivatie verloren of zijn niet in staat om op moderne wijze onderwijs te verzorgen. Het is goed dat zij het onderwijs verlaten, sterker nog, dat zou de schoolleiding moeten eisen. En van studenten die nog in hun eigen leerproces zitten, kan niet worden verwacht dat zij dezelfde kennis en vaardigheden hebben als ervaren leraren of zelfs maar genoeg om les te mogen geven. “Uiteindelijk moeten we nadenken over de vraag wat wij met het onderwijs willen”, zegt Paulien Meijer++Paulien MeijerZe waarschuwt ook voor andere nadelige effecten van de noodplannen. Lees dit artikel in de Groene en dit artikel in het Parool.
, hoogleraar aan de Docenten Academie van de Radboud Universiteit.
“We moeten veel meer investeren in de kwaliteit van docenten. Veel te vaak nemen we genoegen met zesjes voor de klas en dan vinden we het gek dat kinderen ook genoegen nemen met een zesje. Dat vind ik stuitend.”
Zet wel onbevoegden voor de klas
Als jonge docent bij de bacheloropleiding Bestuurskunde aan de Hogeschool van Amsterdam realiseerde ik me een aantal jaren terug dat ik een slecht voorbeeld voor mijn studenten was. Ik werkte in het hoger beroepsonderwijs, maar had geen enkel beeld van het beroepenveld.“Ik werkte in het hoger beroepsonderwijs, maar had geen enkel beeld van het beroepenveld.” Ik kende alleen het werk van de onderzoeker en de docent, maar wist van het werk van een bestuurskundige vrijwel niets. In een onderwijsinstelling die prat gaat op praktijkgerichtheid onderwees ik alleen uit de theorie. Daarom maakte ik in de vakken waar ik de coördinator van was, steeds meer gebruik van gastsprekers. In een eigen minor over het Nederlandse drugsbeleid liet ik alle colleges zelfs verzorgen door hooggeplaatste ambtenaren, zorgmedewerkers, politieagenten, wetenschappers, ervaringsdeskundigen, strafpleiters en zelfs een oud-minister-president++Dries van AgtDries van Agt kwam langs om te vertellen over de politieke afwegingen die zijn gemaakt tijdens de invoering van het gedoogbeleid in de jaren ’70. Lees verder kwam bij ons langs. De toenmalige opleidingsmanager sprak mij echter bezorgd aan over deze karrenvracht aan ervaring. Want: hadden al deze mensen hun lesbevoegdheid wel gehaald?
Goed onderwijs verzorgen is complex. Een school of opleiding moet motiverende leeromgevingen, uitdagende leerervaringen en veilige leergemeenschappen creëren. Dat vraagt om specifieke aandacht en expertise. Iets dat veel verder gaat dan alleen een inspirerend verhaal of een levendige anekdote kunnen vertellen. Desalniettemin leefden mijn studenten op als deze mensen uit de praktijk langskwamen. Het waren echte verhalen van mensen in banen die zij later mogelijk zouden kunnen krijgen. En waar ik veel wist over de theorie en de studenten daarin kon begeleiden, namen deze mensen de praktijk mee naar binnen. Die ontmoetingen waren verrijkend voor de studenten, voor de gastsprekers en laat ik eerlijk zijn, juist ook voor mij. Mijn eigen onderwijsbubbel werd dankzij deze ‘onbevoegden’ doorbroken. “Mijn eigen onderwijsbubbel werd dankzij deze ‘onbevoegden’ doorbroken.”
Daarom ben ik ook een warm pleitbezorger van het hybride docentschap.++Hybride docentEen hybride docent kiest ervoor deels als docent te werken en daarnaast ook werkzaam te zijn in een andere baan in loondienst of als zelfstandig ondernemer: bijvoorbeeld een accountant die één dag per week economie geeft of een docent maatschappijleer die bij het ministerie werkt aan onderwijsbeleid. En in tegenstelling tot de voltijdleraren, is het juist wel goed dat zij maar deels inzetbaar zijn, en wel precies alleen op datgene waarin ze goed zijn. De invulling van dat hybride docentschap kan vele vormen aannemen. Iemand kan bijvoorbeeld een of twee dagen in de week als specialist aanwezig zijn in een school, of als advocaat lesgeven over het recht op verschillende scholen. Iemand kan slechts een paar weken per jaar meedraaien in een project of, zoals Mark Rutte, een vak verzorgen. De bevoegdheid is dan minder van belang: want deze hybride docenten zijn slechts verantwoordelijk voor een klein deel van wat goed onderwijs is. De rest laten ze aan de fulltime-professionals over.
Maak het moeilijker om leraar te worden
Op je zeventiende stroom je in vanuit de havo en nog geen vier jaar later ben je het al: leraar.Op je zeventiende stroom je in vanuit de havo en nog geen vier jaar later ben je het al: leraar. Dat is buitengewoon snel voor een beroep dat zo buitengewoon complex is. Want als leraar moet je kunnen sturen en steunen, je moet vakkennis hebben en begrijpen hoe de ontwikkeling van kinderen het best gestimuleerd kan worden. Je moet een geboren verteller, toetsenmaker en feedbackgever zijn. Je moet je sociaal vaardig in teams begeven, overzicht houden over het gehele veld en verbindingen leggen met de buitenwereld. Je moet cultuursensitief zijn en kunnen differentiëren in leeftijd en niveau. Je moet streng en rechtvaardig, speels en rechtlijnig kunnen zijn. Je moet met kinderen, ouders, collega’s, leidinggevenden en buitenstaanders overweg kunnen. Je moet pedagogisch en didactisch onderlegd zijn en over ruime inhoudelijke (vak)kennis beschikken. Je bent een specialist en een duizendpoot tegelijkertijd. Je moet kunnen multitasken en stressbestendig zijn. Je hebt verantwoordelijkheid voor het heden en een ongewisse toekomst.Je bent een specialist en een duizendpoot tegelijkertijd. Je moet kunnen multitasken en stressbestendig zijn. Je hebt verantwoordelijkheid voor het heden en een ongewisse toekomst. In de Lerarenagenda 2013-2020 concludeert het ministerie van OCW dat ‘leraren het verschil maken’. Sterker nog: ‘Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de leraren voor de klas. Hun vakkennis en pedagogisch-didactische kwaliteiten maken dat leerlingen zich uitgedaagd voelen om het beste uit zichzelf te halen. Aandacht en liefde voor leerling en vak: dat is waar lesgeven over gaat.’
Dat klinkt allemaal prachtig en wenselijk, maar wat een veeleisend pakket wordt daar neergelegd! Het is niet realistisch om te verwachten dat al deze kennis en vaardigheden in vier jaar opleiding bijgebracht kunnen worden. Daarom pleit ik er ook voor om de lerarenopleiding fors te intensiveren en te verlengen. Een aardig voorbeeld daarvan zijn daarbij de opleidingen geneeskunde. De opleiding tot basisarts duurt zes jaar (drie jaar bachelor en drie jaar master). Je kan dan weliswaar al wel aan het werk, maar voor de meeste studenten begint pas daarna de specialisatie tot het uiteindelijke beroep. Een huisarts heeft er in totaal negen jaar studie op zitten en een hersenchirurg twaalf jaar. Tijdens de opleiding wordt er al het nodige gewerkt (bijvoorbeeld via co-schappen)++Co-schappenOok leraar geschiedenis Erik Ex pleit voor een dergelijk traject. Hij vergelijkt zijn eigen inwerktraject (“na een half jaar stage lopen stond ik er alleen voor”) met inwerktrajecten in andere sectoren: “Daar kan je bijvoorbeeld eerst trainee worden, je werkt op verschillende afdelingen, hebt een eigen coach en aan het einde van de week is er een netwerkborrel. Bij het Rijk kan dit ook. Je mag leren en je krijgt zicht op je carrièrepad. Wie arts wordt, gaat eerst twee jaar co-schappen lopen. Je krijgt tijd om je oriënteren in het veld.” Lees zijn column hier. en een deel van de opleiding is onderdeel van een betaalde baan, maar het studeren en specialiseren stopt niet na het behalen van de bachelor.
Het maakt van geneeskunde een van de meest gewilde studies, resulterend in beroepen met het hoogste aanzien. Wie arts wil worden moet van heel goede huize komen en zich zowel breed als specialistisch ontwikkelen.Wie arts wil worden moet van heel goede huize komen en zich zowel breed als specialistisch ontwikkelen. Dat zou ook voor leraren moeten gelden. Gezien het eisenpakket van de leraar, is het niet meer dan logisch om veel meer te investeren en te eisen in de opleidingen van de onderwijsprofessionals.++Specialistisch onderwijsDit geldt zeker niet alleen voor banen in het primair onderwijs. Ik stel me tal van specialismen voor, net als bij de medische opleidingen. Dus een specialisatie tot basisschoolleraar en docent voortgezet onderwijs. En ook voor het mbo, hbo en wo zijn dergelijke specialistische docentenopleidingen nodig. Nu wordt het gros van het onderwijs daar gegeven door mensen die helemaal niet opgeleid zijn om les te geven.
Maak het moeilijker om leraar te blijven
Na de korte studie tot leraar is er nog iets vreemds aan de hand: leraren hoeven zich niet meer te ontwikkelen. De basisschooljuf die op haar zestigste nog lesgeeft, teert al veertig jaar op hetzelfde diploma. En natuurlijk heeft zij zich in de loop der jaren ontwikkeld. Ze heeft geleerd van haar collega’s, zelf ongetwijfeld het een en ander gelezen, misschien een paar cursussen gevolgd en met de jaren is ook de ervaring gekomen. Alleen is er geen enkele garantie dat ze dit heeft gedaan. Voor hetzelfde geld is ze jaren stil blijven staan, luistert ze niet naar haar collega’s en kijkt ze verstard en verlekkerd uit naar het einde van haar loopbaan.
Ook hier kan het onderwijs wat leren van de medische wereld.++De ZorgOverigens is de zorg zeker geen zaligmakende sector. Ook daar is er een gekmakende werk- en regeldruk. De zorg kan bijvoorbeeld heel wat leren van het onderwijs als het gaat over de menselijke maat en de egalitaire cultuur. Want artsen zijn verplicht om zich gedurende hun gehele carrière te laten bijscholen. Zo blijven ze op de hoogte van (wetenschappelijke) ontwikkelingen in hun veld, kunnen ze zich de meest recente medische ingrepen eigen maken en houden ze contact met collega’s uit het veld. Ook voor het specialistische vakDe veranderende context van het onderwijs vereist telkens weer nieuwe kennis en vaardigheden van de leraar. van de leraar geldt dat het noodzakelijk is om op de hoogte te blijven en te blijven bijscholen. De afgelopen decennia zijn er tal van wetenschappelijke inzichten gekomen die leraren in staat stellen om beter onderwijs te geven. Tegelijkertijd heersen er in het onderwijs allerlei mythes++MythesPedro de Bruyckere schreef er een prachtig boekje over. en vereist de veranderende context van het onderwijs ook telkens weer nieuwe kennis en vaardigheden.++KL stimuleert ontwikkelingKL stimuleert de brede ontwikkeling van leraren. We zien ze als de dragers en vernieuwers van het onderwijs. Daar hoort wel begeleiding, inspiratie en gemeenschappelijk leren bij. In bijvoorbeeld het LerarenOntwikkelFonds of Broedplaats010 geven we leraren de mogelijkheden om zich op die manier te ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan de digitale geletterdheid van leraren of het vermogen om les te geven in superdiverse klassen.
We moeten daarom af van de vanzelfsprekendheid dat wie leraar is, ook altijd maar leraar mag blijven. We moeten toe naar een situatie van een leven lang lerende leraren.
De paradox voorbij: investeer in de leraar
Het is moeilijk om precies aan te wijzen wat het lerarentekort veroorzaakt. Duidelijk is echter dat de status van het beroep al decennia aan het afbrokkelen is en dat het beroep tegelijkertijd complexer, veeleisenderWillen de leraren zich manifesteren als die trotse, sterke beroepsgroep dan zullen ze ook strenger moeten worden voor zichzelf. en drukker is geworden. Ook is de financiële beloning in de loop der jaren lager geworden.++Beloning steeds lagerLees voor een uitgebreide analyse dit rapport. Nu onbezonnen mensen aannemen, het aantal leerlingen per klas vergroten en zonder visie het aantal onderwijsdagen verlagen, kan op termijn het probleem alleen maar erger maken. Want wie wil er nu werken in rommelige teams, met half-gemotiveerde collega’s en overvolle klassen?
In ieder geval niet de mensen die je nodig hebt om de status van het beroep te verhogen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Het lerarentekort mag niet gereduceerd worden tot een kwantitatief probleem met kwantitatieve oplossingen. Het lerarentekort gaat bovenal over de vraag: hoe organiseren we goed en aantrekkelijk onderwijs?
Dat gaat alleen door meer te eisen van de leraar. Leraren die staan voor hun vak en hun kennis. Daarom zijn de lerarenprotesten van de afgelopen tijd alleen maar aan te moedigen. Als samenleving hebben we baat bij een trotse en zelfverzekerde beroepsgroep. Een beroepsgroep die gelijk loon naar gelijk werken++Gelijk loonWant hierover gaan de protesten in het primair onderwijs. Daar verdienen ze een stuk minder dan hun collega’s uit het voortgezet onderwijs. Terwijl de complexiteit en verantwoordelijkheid zeker niet minder zijn. Al dacht Sander Dekker daar ooit anders over. vereist en zich niet naar huis laat sturen met het slobbertje van Slob.
Willen de leraren zich ook manifesteren als die trotse, sterke beroepsgroep dan zullen ze ook strenger moeten worden voor zichzelf. Dus niet het leraarschap als bijbaan naast het gezin beschouwen. Of zich een carrière lang voortslepen zonder verdere bijscholing. En ook niet naar binnen gekeerd de buitenwereld buiten houden. Nee, gooi de deuren en de ramen van de school open voor de kennis en expertise van betrokken buitenstaanders. Het onderwijs is gebaat bij een dergelijke open houding.
Vaak wordt van leraren verwacht dat ze met minder genoegen nemen. Beleid wordt ‘met de hand op de knip’ geïntroduceerd en de leraren moeten dan maar met minder middelen dezelfde kwaliteit leveren. Als we meer willen van de leraar – en meer leraren willen – dan moeten we in het leraarschap investeren. Wat dat betreft is er niets paradoxaals aan het lerarentekort: als we te weinig blijven investeren in de leraar, dan zullen we steeds minder leraren krijgen en steeds minder goede.