Sociale innovatie ook van waarde voor het bedrijfsleven
Ondanks dat sociale innovatie steeds meer in de belangstelling raakt, is het vooral een begrip dat aandacht geniet in de publieke sector en in het sociale domein. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk aangezien sociale innovatie juist gaat over de vernieuwing die ontstaat vanuit de samenleving en die bijdraagt aan maatschappelijke verbetering. Sociale innovatie gaat over het ontwikkelen van nieuwe strategieën, concepten en ideeën voor prangende maatschappelijke problemen zoals het klimaatprobleem, ouderenzorg, jeugdwerkloosheid, etc. Radicale innovaties voor dit soort vraagstukken worden vaak ontwikkeld buiten de bestaande instituties, zoals overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven, om en vinden hun oorsprong bij de ‘unusual suspects’ zoals kunstenaars, sociaal ondernemers en burgers die in cross-sectorale en multidisciplinaire netwerken maatschappelijke problemen te lijf gaan. Maar ook voor het bedrijfsleven is sociale innovatie interessant en gelukkig zien steeds meer bedrijven dat in.
Zo is er recentelijk een Social Innovation Business Club opgericht (een initiatief van Picnic, Waag Society en Harvest GBI) vanuit de gedachte dat de broodnodige innovatie niet iets is wat louter uit het eigen bedrijf of de eigen sector komt, maar vooral erbuiten wordt ontwikkeld. Veel nieuwe apps worden bijvoorbeeld niet ontwikkeld binnen de grote ICT-organisaties maar door de hackercommunity. Eric von Hippel beschreef in 2005 in zijn boek ‘Democratizing Innovation’ al hoe nieuwe oplossingen dikwijls worden ontwikkeld door de eindgebruikers. Deze innovatiekracht in de samenleving kan nog veel beter worden ingezet als je wilt komen tot nieuwe concepten, modellen en diensten voor het oplossen van maatschappelijke problemen.
Wat kunnen bedrijven leren van sociale vernieuwers?
Wat kunnen bedrijven leren van sociale vernieuwers?
Ten eerste richten sociale vernieuwers zich op maatschappelijk prangende thema’s: de essentiële drijfveer is om iets beter te maken. Ze richten zich op het creëren van sociale impact en winst is een middel om dit te bereiken in plaats van een doel op zich. Ze lopen dikwijls voor de troepen uit en hebben een scherp oog voor toekomstige ontwikkelingen. Ze denken buiten bestaande kaders en combineren verschillende aanpakken, kennis en netwerken. Ze zijn zich ervan bewust dat om te vernieuwen vooral nieuwe manieren van organiseren en samenwerken noodzakelijk zijn en oplossingen voor sociale vraagstukken niet alleen ontstaan door nieuwe technologieën of producten. Ten tweede staan veel sociale vernieuwers heel dicht bij de doelgroep of maken er zelf onderdeel van uit. Een initiatief zoals het Repair Café ontstond niet omdat de oprichter dacht dat het een gat in de markt zou zijn, maar omdat ze er zelf van baalde dat steeds als een gebruiksartikel stuk ging, geen winkel dit wilde repareren en ze een nieuw product moest kopen. Een derde belangrijk onderscheid is dat sociale vernieuwers vaak een heel ander innovatieproces doorlopen. Ze starten vanuit een behoefte, klein en lokaal, experimenteren en ontwikkelen al co-creërend met gebruikers en stakeholders een nieuw concept. Dit in tegenstelling tot de meer klassieke innovatie-aanpak waarin er eerst veel tijd en geld wordt gestoken in de ontwikkeling van een innovatie waarna het van bovenaf wordt geïmplementeerd en uitgerold. Tot slot zijn de persoonlijke passie en motivatie van sociale vernieuwers vaak een belangrijk onderdeel van het succes.
Kruisbestuiving en echte samenwerking
Het lijkt er dus op dat sociale vernieuwers iets hebben waar bedrijven van kunnen leren en omgekeerd hebben grote bedrijven een infrastructuur waar veel startende sociale vernieuwers profijt van kunnen hebben. Een uitwisseling tussen deze doelgroepen lijkt voor de hand te liggen. Maar hoe organiseer je zoiets? Waarschijnlijk niet door een businessclub op te richten waar je alleen over sociale innovatie praat. Ook niet door gezamenlijke inspiratiesessies of bijeenkomsten. Dan blijft het toch bij praten en uitwisselen en verandert er niets. Spannender zou het zijn om rond maatschappelijke vraagstukken samen op te trekken en een gezamenlijk innovatieproces in te richten. Een lab voor maatschappelijke vernieuwing waarin bedrijven en sociale vernieuwers samenwerken.
Daarover doordenkend zou de ambitie van de gemeente Amsterdam om Amsterdam Metropolitan Solutions – een kennishub voor innovatieve oplossingen voor stedelijke vraagstukken – op te zetten bij uitstek zo’n lab kunnen zijn. Echter, dan moet het niet alleen gericht zijn op technologische innovatie vanuit universiteiten en het bedrijfsleven, maar zich juist ook richten op sociale innovatie. AMS zou dan een lab kunnen zijn om de maatschappelijke vraagstukken van onze stad aan te pakken met behulp van de creativiteit en het innovatievermogen dat iedere Amsterdammer – burger, ondernemer, kunstenaar, jong of oud, van welke afkomst dan ook – kan bijdragen. Innovatieve concepten kunnen juist ontwikkeld worden door een ruimte te creëren waarin overheid, burgers, ondernemers, marktpartijen en maatschappelijke organisaties in allerlei onvergelijkbare verbanden aan het werk zijn. Helaas is de ‘design contest’ die nu door de gemeente gelanceerd is zo vormgegeven dat vooral bedrijven en kennisinstellingen hieraan kunnen voldoen en het louter gericht lijkt te zijn op technologische innovatie. Volgens mij is dit een gemiste kans. Want als de ambitie werkelijk is om tot vernieuwende oplossingen te komen dan heb je de innovatiekracht van sociale vernieuwers hard nodig.
Chris Sigaloff
Ps. Wil je zelf ook sociaal vernieuwen? Er zijn nog enkele plekken beschikbaar in de Sociale Innovatie Safari van 2013!