Van onbesproken autonomie naar besproken ruimte in het onderwijs
Het is makkelijker gezegd dan gedaan: de professional moet meer ruimte krijgen om slimmer en efficiënter te werken en zijn ideeën voor vernieuwing te realiseren. Managers moeten loslaten en experimenteerruimte scheppen. Het woord ‘moeten’ roept natuurlijk direct vraagtekens op, want blijkbaar vindt de ene actor dat de andere ‘moet’ veranderen. In gesprek zijn over professionele ruimte was het adagium tijdens de ‘Dag van de professionele ruimte’ op 27 november waar docenten en managers in het hoger beroepsonderwijs samen discussieerden. Daar bleek dat dialogen nog vaak verzanden in een wij/zij-discussie. Rob Vink en André Wierdsma pleitten voor een gezamenlijke missie op teamniveau én een gezamenlijke invulling van die ruimte. Dus liever geen autonome docent die zijn vak naar eigen believen uitoefent, maar een team van docenten die gezamenlijk over de kleinste zaken afspraken maken. Dat vergt hard werken aan een cultuuromslag.
Teams zijn sleutel tot kwaliteit
De kwaliteit van het onderwijs staat op meerdere fronten ter discussie. Professionele ruimte, het beter benutten van kwaliteiten van docenten en sociale innovatie zijn facetten die bijdragen aan betere kwaliteit, maar leven een stuk minder in hoger onderwijsinstellingen. Rob Vink schreef in opdracht van Zestor, arbeidsmarkt en opleidingsfonds voor het hbo, een essay over professionele ruimte: ‘Ruimte voor vertrouwen’. Het debat over professionele ruimte is complex, de ambitie van Vink is dan ook niet om een precieze definitie vast te stellen. Wel gaat het om een optimale hoeveelheid professionele ruimte die afhankelijk is van context en betrokken personen.
De Hogeschool Utrecht experimenteert met de context van teams. “Wij geloven dat teams weer de sleutel in handen moeten krijgen om de kwaliteit van het onderwijs te bepalen”, zegt Paul Dijkstra, programmamanager Focus op onderwijs aan de Hogeschool Utrecht (HU). Zij experimenteren in 12 teams met slimmer werken, ofwel samen werken aan onbelemmerd werken. De volgende principes zijn daarbij leidend:
- Een goed functionerend team werkt vanuit een gezamenlijke missie.
- Het team verdeelt onderling de uitvoerende taken én de regeltaken.
- Het team geeft elkaar onderlinge feedback.
Dat vergt een eigentijdse visie op de hele aansturing van het onderwijs, de organisatie én de verantwoording.
Missie bepalen samen met studenten
Deze visie komt in goed werkende teams bij de HU het beste tot zijn recht in een permanente didactische dialoog, respect, goede afstemming, rekening houden met elkaar en doen waar je tot je recht komt. Ontstane meningsverschillen worden uitgepraat en teleurstellingen uitgesproken.
Een alternatief voor een gezamenlijke missie op teamniveau kreeg in de discussie op de Dag van de professionele ruimte te weinig aandacht naar mijn mening. Dat is het idee om een team van docenten in samenspraak met studenten en het werkveld de gezamenlijke missie te laten afspreken. Of zoals docente Edith Roef illustreerde: ”Studenten waarderen het erg als ze aangesproken worden als toekomstige collega om de randvoorwaarden om zichzelf te ontwikkelen mede te scheppen.” De gezamenlijke missie is dan de basis voor goede ontwikkeling en kwaliteit van het onderwijs, monitoring van die ontwikkeling én verantwoording afleggen over het resultaat. De verantwoording legt de docent dan af aan de studenten (talenten optimaal ontwikkeld) en het werkveld (afgestudeerden voegen waarde toe aan het – toekomstige – werk) op basis van het geformuleerde doel, in plaats van via de papieren werkelijkheid van rapportages, cijfers en kwaliteitshandboeken.
Het zit in de kleine details
Daar zijn we nog niet. Voor de weg ernaar toe gaf Wierdsma een duidelijk statement: “In het onderwijs wordt de professionaliteit en de vrijheid van handelen door de docent (teveel) individueel ingevuld. De gezamenlijke missie moet ook gezamenlijk worden uitgedragen, niet door ieder teamlid op een eigen manier. Zoals de Hogeschool Utrecht het noemt: van onbesproken autonomie naar besproken ruimte. De crux in het debat over professionele ruimte zit dus in het vertalen van die missie naar de praktijk. Daar moet je afspraken over maken. En juist over hele kleine dingen afspraken maken is het moeilijkste! Denk bijvoorbeeld aan afspraken over hoe om te gaan met laatkomers in de les of het bekendmaken van toetsresultaten.”
Scheppen en ervaren
De sleutel tot verandering ligt in de context van het team. Dat gaat niet vanzelf, in verandering moet je investeren. Kleine stapjes zetten die tot grote wendingen leiden.
Wierdsma roept managers en professionals op tot het gezamenlijk creëren van ervaringen rond die concrete zaken en kleine dingen. Blijf weg van wij/zij-discussies maar bepaal samen wat goede kwaliteit is, wat de verwachtingen zijn en hoe en aan wie we verantwoorden. Helaas bleek ook tijdens de Dag voor de professionele ruimte dat de discussie snel vervalt in een wij/zij-patstelling: “Ik kan geen ruimte nemen want dat laat mijn manager niet toe” of “Als manager word ik aangesproken op zaken waar ik geen invloed op heb gehad. Ik zou graag af willen van dat automatisme en met mijn docenten samen bepalen wat we belangrijk vinden.”
Kennisland helpt hogescholen om situaties te scheppen waarin docenten of teams kunnen reflecteren en nieuwe werkwijzen kunnen uitproberen. Zo is bij de Haagse Hogeschool een talentenplatform van talentvolle docenten gestart dat nu op eigen kracht voortgaat. Zij vormen een soort Gideon’s Bende in de hogeschool die vernieuwing van binnenuit aanzwengelt. Zij doen ook wat de Hogeschool Utrecht nastreeft: “Uiteindelijk gaat het om uitproberen en het net anders doen dan je gewend bent.”