Waarde van creatie. Nieuwe beleidsbrief Cultuur en Economie
Is Prinsjesdag een goed moment om een nieuwe beleidsbrief naar de Tweede Kamer te sturen? Ministers Van der Hoeven (EZ) en Plasterk (OCW) en staatssecretaris Van Heemskerk (EZ) hebben kennelijk gedacht van wel. Terwijl alle aandacht gericht was op de hoedjes en de sombere boodschap van het kabinet, brachten de drie bewindslieden eigenlijk in alle stilte de nieuwe beleidsbrief Cultuur en Economie (Waarde van Creatie) naar buiten.
Daar zaten we al een tijdje op te wachten. De eerste beleidsbrief (Ons Creatieve Vermogen) liep eind 2008 af, en hoewel het duidelijk was dat er iets van een vervolg zou komen, werd niet duidelijk wanneer precies. Het antwoord is nu duidelijk: op Prinsjesdag. Geheel in lijn met de Miljoenennota houdt de regering in de nieuwe beleidsbrief de vinger op de knip. De brief bundelt vooral reeds bestaande regelingen en projecten in een gestructureerd overzicht. Nieuwe initiatieven voor de periode tot en met 2013 telt de brief nauwelijks.
Het motto van de nieuwe beleidsbrief is “innovatie en ondernemerschap in en met de creatieve industrie”. De beleidsbrief definieert zes actielijnen voor de komende jaren:
1. Opstellen van een strategische agenda voor en door de creatieve industrie;
2. Verbeteren van de kennis over en de benutting van intellectuele eigendomsrechten;
3. Stimuleren van onderzoek, onderwijs en ondernemerschap;
4. Vergroten van de internationale oriëntatie en verbeteren van de toegang tot en positionering in buitenlandse markten;
5. Verbeteren van de toegang tot kapitaal;
6. Versterken van de digitale en fysieke infrastructuur.
De bewindslieden benadrukken bij die zes actielijnen het belang van ‘innovatie in dialoog’. Daarmee wordt bedoeld dat de de doelen zoals verwoord in de actielijnen in gezamenlijkheid van overheid en creatieve industrie nagestreefd moeten worden. Of kort gezegd: de creatieve industrie moet meer zelf haar mond open doen en met ideeën en acties komen. Dat past allemaal in de lijn die SenterNovem momenteel volgt in een verkenning van de wenselijkheid van een innovatieprogramma voor de creatieve industrie. In dat traject wordt de creatieve industrie uitgedaagd om zelf mee te praten, mee te denken (en – ongetwijfeld – mee te financieren).
De gele kaart die de Commissie Scheepbouwer begin dit jaar aan de creatieve industrie uitdeelde hangt dan ook als een zwaard van Damocles boven de beleidsbrief. Die Commissie stelde dat het de creatieve industrie ontbreekt aan zelforganiserend vermogen. Dat is geen aparte actielijn geworden in de nieuwe beleidsbrief, maar hangt nu als een soort voorwaarde aan de manier waarop de bewindslieden samen met de creatieve industrie invulling willen geven aan de actielijnen.
Daarbij laat de beleidsbrief gelukkig uitdrukkelijk ruimte voor zelforganisatie op het niveau van (sub)sectoren binnen de creatieve industrie. Gelukkig, want op het niveau van bijvoorbeeld de architectuur of de filmindustrie is het met het zelforganiserend vermogen veel beter gesteld dan op het overkoepelende (en gekunstelde) niveau van de gehele creatieve industrie. En dat is helemaal niet erg. Want hoewel het voor de overheid wellicht lastiger is om met meerdere sectoren aan tafel te zitten, is het een heilloze weg om de grote diversiteit aan creatieve sectoren tot één partij te kneden. Helemaal als die sectoren eigenlijk zichzelf zo moeten kneden.
Maar de boodschap is duidelijk: de creatieve sectoren zullen Den Haag actiever zelf moeten gaan opzoeken. Misschien is dat ook wel de belangrijkste boodschap van ‘Waarde van Creatie’.