Waarom wetenschappelijk Nederland zichzelf blijvend moet vernieuwen
Marlieke Kieboom Onderzoeksadviseur maatschappelijke innovatie Chris Sigaloff Directeur en adviseur sociale innovatieHoe kunnen we anno 2015 op vernieuwende, open manieren (vrije en toegepaste) wetenschap bedrijven? Hoe verhoudt de gemaakte wetenschappelijke kennis zich tot de kennis die nodig is voor maatschappelijke vraagstukken?
Wat is er nodig om het vernieuwend vermogen van de wetenschap in Nederland te mobiliseren en ondersteunen? Onderstaand artikel is in oktober 2015 gebruikt als discussiestarter in een gesprekstafel met ambtenaren, beleidsmakers, docenten, studenten, onderzoekers en wetenschapsjournalisten die in de praktijk werken aan vernieuwing en verbinding tussen onderzoekers, samenleving en overheid. De gesprekstafel vond plaats in het kader van een gesprekkenserie, georganiseerd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), over de kabinetsuitdagingen van morgen.
De wetenschap in beweging
Wetenschappelijk Nederland behoort sinds jaar en dag tot de internationale, excellente top++Excellente topVolgens de jaarlijkse universiteitenranglijst van Times Higher Education magazine stond Nederland vorig jaar op de vierde plek.. Maar dit werkveld heeft in ons eigen land misschien wel nooit zo sterk in de schijnwerpers gestaan als in 2015. Dit jaar kopten de kranten: ‘Kabinet pakt promotiefabriek aan’, ‘Burgers gaan meebeslissen over onderzoek universiteit’ en ‘Impact niet langer leidend’. Studenten en docenten als bezetters in het Bungehuis van de Universiteit van Amsterdam (en de daarop volgende De Nieuwe Universiteit-beweging) gingen voorop, de Nationale Wetenschapsagenda++VraagAuteur Marlieke diende zelf een vraag in bij de NWA: ‘Vraag 1168: Hoe Vernieuwt de Wetenschap?”. Dit artikel werd gepubliceerd op Science Guide. Lees meer werd zowel gelauwerd als bekritiseerd in de media, terwijl het bezorgde wetenschapscollectief Science in Transition gelijktijdig in bestuurlijke kringen reuring maakte met hun alarmerende rapport (zonder alarmerende titel) ‘Stand van Zaken’.
In deze on- en offline discussies gaat het niet alleen over de kwaliteit van de inhoudelijke kennis. Hoe kunnen we anno 2015 op vernieuwende, open manieren (vrije en toegepaste) wetenschap bedrijven? Hoe kijken we naar werken in en buiten de wetenschap? Hoe verhoudt de gemaakte wetenschappelijke kennis zich tot de kennis die nodig is voor maatschappelijke vraagstukken? Kortom: hoe blijft wetenschappelijk Nederland zichzelf vernieuwen? En wat is hierin de rol van de overheid?
De ervaringen van schrijver David van Reybrouck plaatsen deze vragen in perspectief. In De Correspondent (10 december 2014) vertelt hij over zijn beweegredenen om de wetenschap destijds te verlaten:
“En dan niet alleen omdat veel van die academische artikels nauwelijks gelezen worden, zelfs niet door de peers; vooral omdat die publicatiedruk mij weg leek te willen plukken uit het maatschappelijke debat dat ik minstens zo relevant vond. Ik schreef essays voor De Morgen en zat in de redactie van een internationaal vaktijdschrift: geen van beide telde mee. Artikeltjes moest ik afscheiden, zoals een termietenkoningin eitjes. Als jonge onderzoeker werd ik aangemoedigd om omhoog te kijken, mij te meten met de internationale vakbroeders. (…)
“Het gevaar was wel dat de internationale wetenschap een soort ufo werd, een eigenstandig universum met eigen regels, afspraken en taalgebruik, een universum dat zich boven de hoofden van gewone stervelingen afspeelt en steeds meer losgezongen raakt van de maatschappij waaruit je als jonge onderzoeker voortkomt. Omdat ik niet wou wegkwijnen in een hoekje van die etherische ufo, verliet ik kort daarna de universiteit en begon mijn leven als doctor emeritus.” (..)
“Kan het zijn dat men in de legitieme beteugeling van de uitwassen is doorgeschoten naar een stelsel dat vandaag ook de goeden vermaalt en zelfs nieuwe uitwassen genereert?”
Maatschappelijke uitdagingen
Dat bovenstaande vragen meer aan de oppervlakte zijn komen te liggen, is niet zo vreemd. De complexiteit van de huidige maatschappelijke vraagstukken vragen om samenwerking++Collaboration: on the edge of a new paradigm“What if we live in a world that is not about content, but about context?”. De documentaire ‘Collaboration: on the edge of a new paradigm’ brengt op een heldere manier in beeld waarom wij toe zijn aan nieuwe manieren van kennis maken en delen. De documentaire is gemaakt in het kader van het PHD-onderzoek van de Deense filosoof Alfred Birkegaards. rondom het maken en delen van kennis. Anno 2015 is kennis maken geen praktijk meer die enkel is voorbehouden aan wetenschappelijke experts. Steeds meer Nederlanders zijn hoger opgeleid, de toegankelijkheid en openheid van wetenschappelijke kennis (zowel het maken, gebruiken als delen daarvan) neemt toe en de publieke belangstelling voor wetenschap groeit. Deze ontwikkelingen vergroten“To get people from different circles and from different cultures to collaborate, there has to be something of a consequential common interest. – Uit de documentaire: ‘Collaboration: on the edge of a New Paradigm?’ de mogelijke betrokkenheid van diverse partijen bij wetenschappelijk onderzoek. Deze betrokkenheid uit zich op uiteenlopende manieren: van belangstelling voor populair-wetenschappelijke boeken en televisieprogramma’s, via debatten op online platforms tot deelname aan citizen science ++Citizen scienceWetenschappelijke projecten waarbij individuele vrijwilligers of netwerken van vrijwilligers, waarvan de leden niet noodzakelijkerwijs een wetenschappelijke opleiding hebben gehad, onderzoeksgerelateerde taken zoals observaties, metingen of berekeningen uitvoeren of beheren..
Maar hoe biedt deze grotere betrokkenheid kansen voor academische vernieuwing en verbinding? Wat is de relatie van tussen maatschappelijke vraagstukken, academische vernieuwing en academische vrijheid++Academische vrijheidDit is een punt dat vanuit filosofisch, historisch en praktisch oogpunt verhitte discussies oplevert. Lees bijvoorbeeld dit en dit. Kunnen we wetenschappelijke tussenvormen formuleren die aan beide standpunten over academische vrijheid versus wetenschappelijke toepasbaarheid tegemoet komen?? En hoe zit het met de (politieke) aansporing en overheidsimpulsen voor ondersteuning van academische vernieuwing? Het huidige kabinet heeft aangegeven in zijn keuzes rond wetenschapsbeleidmiddelen en energie gerichter in te zetten, met oog voor wetenschappelijke sterktes, maatschappelijke vraagstukken en economische kansen:
“Het idee dat kenniscirculatie en -valorisatie pas aan de orde zouden zijn als de kennis uitontwikkeld is, is achterhaald. Wij vinden dat juist in het begin van de keten een bewustzijn nodig is van de behoefte aan kennis en van de mogelijke kennisgebruikers. Volgens de principes van kenniscocreatie ontwikkelen wetenschappers samen met maatschappelijke partijen nieuwe kennis die aansluit bij de praktijk. Daarbij maken de wetenschappers gebruik van de unieke kennis en vaardigheden van de eindgebruikers (p.39).”
– Uit: ‘De Wetenschapsvisie 2025: keuzes voor de toekomst’.
Dit jaar wordt dan ook de wetenschapsagenda tot 2025 samengesteld aan de hand van de Wetenschapsvisie 2025 (2014) en de Nationale Wetenschapsagenda (verwacht: oktober 2015). Hierin vraagt het kabinet bijvoorbeeld expliciet om onafhankelijke, creatieve denkkrachtKennis maken is geen praktijk meer die alleen is voorbehouden aan wetenschappelijke experts. van buiten de huidige Kenniscoalitie++KenniscoalitieDe Kenniscoalitie bestaat uit de universiteiten (VSNU), hogescholen (VH), Universitair Medische Centra (NFU), KNAW, NWO, VNO-NCW, MKB-Nederland en de instituten voor toegepast onderzoek (TNO/TO2). De opdrachtbrief van de Tweede Kamer aan de Kenniscoalitie om innovatieve denkkracht te organiseren staat hier. te organiseren, omdat dit de wetenschap kan helpen om buiten de bestaande, institutionele kaders te treden. Juist deze mobilisatie is in Nederland weinig of nauwelijks zichtbaar. Science in Transition geeft aan dat dit in het huidige systeem niet makkelijk is:
“Heel veel onderzoekers geven ook te kennen dat zij niet kúnnen veranderen, ook al willen ze graag. Voor een individuele onderzoeker of zelfs een individuele universiteit is het feitelijk onmogelijk om zich aan het systeem te onttrekken. Het betekent dat het systeem in z’n geheel moet veranderen. Daar is politieke aansporing voor nodig.”
Uit: Stand van Zaken, Science in Transition, 2014.
Academische vernieuwers en verbinders van Nederland
Behalve dat Nederland eenOnafhankelijke, creatieve denkkracht kan helpen om buiten de bestaande institutionele kaders te treden. toonaangevende rol blijft spelen op wereldniveau met betrekking tot kwalitatief hoogstaande wetenschappelijke kennis en netwerkvorming, kan Nederland voorop lopen met toonaangevende experimenten in een zoektocht naar nieuwe manieren van wetenschappelijke kennis maken in en met onze samenleving. Deze academische vernieuwers en hun experimenten zijn er soms al wel, maar ze zijn nog slecht verbonden of zichtbaar. Wie zijn de academische vernieuwers en verbinders van Nederland? Hoe is het om als vernieuwer te vernieuwen binnen of buiten bestaande systemen? Waar lopen vernieuwers tegenaan? Hoe kan het vernieuwend vermogen (in de wetenschappelijke wereld en de maatschappij) worden ondersteund? Wat is de rol van de overheid hierin?“Where to start a collaboration? Not with mental parasites in the system, where people keep playing their roles.” Birger Lindberg Moller – Head of centre for synthetic biology, University of Copenhagen. – Uit de documentaire ‘Collaboration: on the edge of a New Paradigm?’ Kortom, hoe vernieuwt het maakproces van de wetenschap zodat onderzoeksresultaten bijdragen aan menselijk welzijn en het tot stand brengen van maatschappelijke vernieuwing en vooruitgang?
Bij academische vernieuwing denken we in dit geval niet aan vernieuwing van inhoudelijke academische content maar aan contextvernieuwing: het vernieuwen van processen die kennis maken, gebruiken en delen verbeteren. Om de inhoudelijke content zo waardevol mogelijk te maken voor eindgebruikers, maar ook om mensen die kennis maken dit zo goed mogelijk te laten doen. We kunnen denken aan:
- bestuurlijke vernieuwing (denk: vernieuwende beleidsmakers, initiatieven rond nieuwe werkprocessen voor meer democratisering gendergelijkheid, diversiteit, in de universiteit);
- vernieuwende onderwijsvormen (denk: MOOCS, MOORS, Universiteit van Nederland, The Learning Lab);
- vernieuwende manieren van publiceren (denk: Scalar, BookSprint, Research Waste beweging);
- vernieuwende manieren van evalueren van wetenschappelijke waarde (denk: Altmetrics, The Evaluation Society);
- vernieuwende financieringsmodellen – instituten (denk: een nieuwe subsidieverdeler?);
- vernieuwende onderzoeksmethodes & tools die burgers meer betrekken bij maken van wetenschap (denk: CrowdFindings, burgeruniversiteiten);
- werkplaatsvernieuwing (denk: nieuwe vormen van het doen van een PhD, of een deeltijd- post-doc);
- vernieuwende kennismobilisatievormen die gebruik van wetenschappelijke kennis stimuleren (denk: journalistieke platformen zoals De Omslag, De Correspondent, of een podcast-serie);
- …. + jouw idee over academische vernieuwing!
Gezocht: academische vernieuwers!
Kennisland wil graag samen met academische vernieuwersWie zijn de academische vernieuwers en verbinders van Nederland? op zoek naar antwoorden op essentiële vragen over het vernieuwende vermogen van de wetenschap. Wij hopen academische vernieuwers op internationaal niveau met elkaar te verbinden en meer zichtbaar te maken door een nieuw debat te starten, kennisdeling en netwerkvorming op gang te brengen en enkele kleinschalige, aansprekende experimenten te ondersteunen. Op deze manier leren de vernieuwers elkaars praktijken kennen en kunnen zij samen de nodige veranderingen mogelijk maken.
Ben jij of ken jij een academische vernieuwer met een vernieuwende praktijk? Laat het ons weten!++Contact en caseMail naar Marlieke Kieboom (mk@kl.nl) en bekijk ook onze case ‘Academische vernieuwers voor maatschappelijke vernieuwing’.
Bekijk hieronder de documentaire ‘Collaboration: on the edge of a new paradigm’: