Ooit gehoord van de innovatieagenda Europe 2020? Weet je wat erin staat? Iets van gemerkt in de praktijk? Ik ben bang van niet…
Een paar maanden geleden ben ik naar Brussel afgereisd om te praten over die Europese innovatieagenda ‘Europe 2020’. Daar werd geconstateerd dat het een goed plan is en dat vele experts input hebben geleverd, maar dat het nauwelijks of niet bekend is onder Europese burgers en dat er in de samenleving weinig door in gang wordt gezet. De Europese Commissie interpreteerde het als een communicatieprobleem en overweegt een nieuwe communicatiestrategie te kiezen. Maar hebben we hier niet te maken met een veel algemener probleem? Namelijk dat er überhaupt maar heel weinig van de tot doel gestelde innovaties en veranderingen in de praktijk worden gerealiseerd. En dit terwijl de visies (zoals Europe 2020), actieplannen (zoals het plan ‘Beter presteren’), rapporten (denk aan de zojuist verschenen rapporten van de 10 economische topgebieden), nota’s en manifesten elkaar in hoog tempo opvolgen.
Blinde vlek bij het opstellen van plannen?
Er bestaat dus blijkbaar een grote behoefte om dingen anders en beter te maken en er is klaarblijkelijk geen tekort aan visies, goede ideeën, oplossingen en meningen. Integendeel, ze buitelen in hoog tempo over elkaar heen. De een nog mooier verwoord dan de andere. En ze deugen (meestal). Echter, waarom vertalen deze woorden zich dan zo lastig in daden? Waarom is het merendeel van dit soort plannen onbekend bij diegenen waar ze over gaan (burgers, leraren, ondernemers)? Waarom zien we er zo weinig van terug in de praktijk? Voor Kennisland, waar we ons bezighouden met het realiseren van maatschappelijke vernieuwing, zijn dit vragen waar we niet omheen kunnen.
Door Berkhout(1) wordt dit probleem aangeduid als de ‘innovatieparadox’. We zijn goed in (fundamentele) kennisontwikkeling, maar slechts een klein gedeelte van die kennis vindt zijn weg naar succesvolle toepassing. De communicatiebranche ziet het vraagstuk vooral als een communicatieprobleem: (men communiceert onvoldoende effectief wat men wil) en pleit dus voor het aantrekken van reclamebureaus. Anderen verklaren het doordat de nadruk vooral op technologische innovatie ligt terwijl de invoering vaak een sociale aangelegenheid is. Bas Heijne plaatste het probleem tijdens de Conventie van Achlum vooral in een cultuurhistorisch perspectief door de nadruk te leggen op fragmentatie en gedifferentieerdheid in onze samenleving waardoor we ons vooral bezighouden met onze eigen individuele drijfveren en ons niet laten leiden door de toekomst en het collectieve belang. Ook zijn er psychologische stromingen die de verklaringen zoeken in de mens die weerstand heeft tegen vernieuwing en geneigd is de status quo te handhaven. In de managementliteratuur wordt de oorzaak gezocht in het feit dat veel veranderingen en vernieuwingen van bovenaf worden ontwikkeld en uitgerold.
Waarschijnlijk zijn alle bovengenoemde verklaringen wel een beetje waar. Ik ben het in elk geval met het meeste eens. Echter, waar ik me vooral over verbaas is dat we zo weinig rekening houden met deze kennis bij het opstellen van een plan of het formuleren van een visie. Het lijkt soms of er sprake is van een blinde vlek. Juist de wetenschap dat een visie of een verbeterplan alleen maar tot een duurzaam resultaat leidt als het aansluit bij de realiteit van de praktijk, zou er voor moeten zorgen dat we hier bij het formuleren van de visie al over moeten nadenken. Het betekent dat er niet alleen nagedacht moet worden over de inhoud van de oplossingen of de richting van de visie, maar dat er vooral nagedacht moet worden over de vraag hoe we het waar kunnen maken.
Ambities en oplossingen creëren nog geen beweging
Als we niet nadenken over de verwezenlijking blijven urgente en belangrijke plannen in de la liggen. Zo ook de motie Hamer. De motie die ervoor pleit dat Nederland weer in de top 5 van kenniseconomieën terechtkomt. Een alom gerespecteerde motie die unaniem door de kamer werd aangenomen. Echter, ondanks dat de ambitie veelvuldig terugkwam in diverse verkiezingsprogramma’s, is er nog maar weinig van terechtgekomen. En dat terwijl zo’n motie juist een startpunt zou kunnen zijn voor het veld om in beweging te komen! Maar kun je dit echt verwachten? Is het zo dat als we de ambities en de oplossingen verwoorden, mensen daarna wel vanzelf in beweging komen? De ervaring leert van niet. Zeker niet wanneer het complexe vraagstukken betreft. Duurzame vernieuwing die gedragen en omarmd wordt van binnenuit wordt dikwijls niet gerealiseerd louter door het formuleren van oplossingen. Het vergt nadenken over de voedingsbodem die noodzakelijk is om werkelijk tot innovaties te komen en die als onderdeel van het plan te zien. Over wat er voor nodig is om mensen vanuit zichzelf in beweging te laten komen. Een procesontwerp dat ruimte geeft aan mensen en partijen om zelf werk- en handelingswijzen te bedenken en uit te testen. En dat je dit organiseert en faciliteert om daar van te leren. Het mes snijdt zo aan twee kanten: De implementatie van een plan is geen probleem meer én we vergroten het probleemoplossend vermogen in onze samenleving. Als dat geen kennissamenleving is.
Creëer slimme processen waarin mensen zelf tot oplossingen komen
Zoals Kimon Moerbeek al in zijn opinieartikel aanduidde, is inhoud zonder proces vaak niets meer dan een ‘briljante vondst’. Een ballon die nooit de aarde raakt. Duurzame innovatie vraagt dus naast inhoudelijk goede ideeën ook om een slim proces waarbij we zoveel mogelijk het sociale kapitaal in onze samenleving benutten. In organisaties is het allengs vanzelfsprekender geworden om ‘draagvlak’ te creëren voor een visie of strategisch plan. Er worden bijeenkomsten, ronde tafelgesprekken, expertpanels en klankbordgroepen geraadpleegd om op basis daarvan een ‘gedragen’ beleid of plan te maken of om te komen tot oplossingen. Maar draai het eens om! Gebruik al deze ‘vehikels’ om een gezamenlijk plan te implementeren. Dus niet alleen meningen en vergezichten produceren (kennis over), maar processen ontwerpen waarbij juist anderen op zoek gaan naar oplossingen en nieuwe handelingswijzen (kennis voor). Dit vergt dat je mensen weet te verbinden, betrokkenheid kunt creëren, dat je contact maakt, ruimte biedt, waarachtig bent, vertrouwen uitstraalt en bovendien dat je werkelijk anderen in staat stelt en ruimte geeft om tot ideeën, oplossingen en visies te komen. Zo vergroten we het innovatieve vermogen en maken we gebruik van het alom aanwezige sociale kapitaal. Het wakkert creativiteit, durf en een onderzoekende geest aan. De ingrediënten voor een vruchtbare voedingsbodem die nodig is voor duurzame structurele innovaties. Dan pas kunnen we spreken van slim innoveren!
(1) Berkhout, A.J. (2007), The Cyclic Nature of Innovation: Connecting Hard Sciences with Soft Values, Amsterdam, Elsevier JAI Press.