Onderwijsvernieuwing slaagt alleen met leraren aan het roer
Kimon Moerbeek Senior adviseur sociale innovatie en onderwijsKimon Moerbeek stond aan de basis van het LOF en daarvoor het programma Onderwijs Pioniers. Hij blikt in dit essay terug op vijftien jaar pionieren door leraren en trekt hieruit lessen voor het hele onderwijsveld. Zijn belangrijkste conclusie: leraren zijn er klaar voor. Nu de rest nog.
Leraren zijn er klaar voor. Nu de rest nog.
Het leek zo’n eenvoudig, bijna té simpel idee. Een idee dat letterlijk het levenslicht zag op de achterkant van een bierviltje++Pionierende lerarenLees er meer over in onze case ‘Onderwijsvernieuwing door pionierende leraren’. aan een cafétafel in de winter van 2007. Waarom zou een leraar met een goed idee om het onderwijs op school te verbeteren dat idee niet gewoon kunnen realiseren? Wat is er voor nodig om te zorgen dat leraren, van Texel tot Maastricht, met een idee over hoe het onderwijs beter kan, ondersteund worden om daar echt iets mee te doen?
Het bleek een vraag met veel implicaties, die raakt aan de logica van decennia onderwijsbeleid, het professionele beroepsbeeld en de beroepstrots van de leraar, de inrichting en kennisinfrastructuur van het onderwijssysteem, de wetenschap versus de praktijk, het idee van scholen als lerende organisaties, nieuwe perspectieven op leiderschap en de manier waarop leraren georganiseerd zijn als beroepsgroep. In die ene vraag lag het begin van een nieuw tijdperk besloten. Een transformatie van de leraar als uitvoerder van door anderen bedachte methodes en beleid, een soort lopendebandmedewerker, naar de leraar als architect van het onderwijs.
Vlak na de eeuwwisseling waren ‘innovatie’ en ‘vernieuwing’ vieze woorden geworden in het onderwijs. Uit het parlementaire onderzoek van de commissie Dijsselbloem++DijsselbloemLees hier het verslag van het onderzoek van de Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen. bleek waarom. Gedurende decennia van vernieuwingen in het onderwijs was aan de leraar zelf zelden iets gevraagd.Gedurende decennia van vernieuwingen in het onderwijs was aan de leraar zelf zelden iets gevraagd. Zij dienden de nieuwe concepten kritiekloos uit te voeren. Door de groeiende rol van uitgeverijen had de individuele leraar ook nauwelijks meer invloed op onderwijsmateriaal en methodes. Ook dat was een kwestie van een voorgekauwd script afdraaien, jaar in, jaar uit. Tel je daar de steeds maar groeiende administratieve lasten bij op, een toenemend lerarentekort, vergrijzing, allerlei maatschappelijke uitdagingen die de klas binnenkomen, kansen(on)gelijkheid en digitalisering – dan is het niet verwonderlijk dat er in de onderstroom van het onderwijs steeds vaker werd gesproken over wat er allemaal niet goed ging. Of dat er weerstand ontstond tegen vernieuwingsprojecten. Die negatieve onderstroom stond haaks op de intrinsieke motivatie en de gedrevenheid van de meeste leraren. Als je met een leraar praat merk je snel dat het aan betrokkenheid en goede ideeën niet schort. De vraag is waarom een systeem heeft kunnen ontstaan dat die betrokkenheid te vaak niet vertaalt naar eigenaarschap over de ontwikkeling van het onderwijs.De vraag is waarom een systeem heeft kunnen ontstaan dat die betrokkenheid te vaak niet vertaalt naar eigenaarschap over de ontwikkeling van het onderwijs.
Deze hachelijke situatie vroeg om actie, om een positieve revolutie die gebaseerd is op het vanzelfsprekende verlangen van de meeste leraren om het best mogelijke onderwijs te geven. ‘Van klacht naar oplossing’ was niet voor niets de titel van de publicatie++Van klacht naar oplossingBekijk de publicatie hier. over de eerste pilot van het pioniersprogramma dat inmiddels al weer jaren bekend staat als het LerarenOntwikkelFonds (LOF), een programma dat in 2008 bij Kennisland het levenslicht zag als Onderwijs Pioniers. Uitgangspunt: de leraar is niet het probleem, maar de oplossing. Leraren hebben ideeën over hoe het onderwijs beter kan, maar zitten niet te wachten op vernieuwingen die buiten hen bedacht zijn. Dit betekent niet dat ze klagen, maar dat ze de oplossing in handen hebben. Dat was de stellige overtuiging, maar hoe konden we dat bewijzen?Fast forward naar tien jaar later.
“LOF kwam precies op het goede moment op mijn pad. Ik was me juist aan het bezinnen op mijn toekomst, had diverse opleidingen gevolgd voor coaching en leesonderwijs. Ik wilde die kennis natuurlijk ook graag in de praktijk brengen. Dankzij de LOF-subsidie is dat gelukt en maak ik mijn ambitie waar”
… aldus leraar Linda Vaessen. En Lars Goertzen zegt:
“Sinds ik ben gaan pionieren is mijn rol binnen de school veranderd. Ik was jarenlang gewoon groepsleerkracht. Dat ben ik nog steeds, maar ik heb nu ook de rol van innovator op mijn school gekregen. Omdat ik nu op een veel breder niveau met onderwijskwaliteit bezig ben, sta ik met meer plezier dan ooit voor de klas!”
Leraar-onderzoeker Robert-JanLeraren hebben ideeën over hoe het onderwijs beter kan, maar zitten niet te wachten op vernieuwingen die buiten hen bedacht zijn. Gruijthuijzen:
“Ik ben LOF-onderzoeker geworden omdat ik het als een uitdaging zag om mijn kennis te verbreden en nieuwe onderzoekstools toe te passen. Als filosoof ben ik geïnteresseerd in het wezen van het onderwijs: hoe werkt het leren? Persoonlijke vrijheid is daarin een belangrijk en complex thema. LOF biedt leraren vrijheid en onafhankelijkheid, om te ondernemen en te creëren. Dus het doet mij plezier te onderzoeken hoe dat werkt en wat het oplevert.”
Linda, Lars en Robert-Jan wijzen elk op verschillende dimensies van de missie om leraren weer de ruimte te geven om zelf aan vernieuwing van het onderwijs te werken. Centraal daarbij staat de overduidelijke potentie en behoefte van veel leraren om zelf te ontwikkelen én tegelijkertijd het onderwijs verder te helpen. Dat doorontwikkelen gaat uitdrukkelijk over de inhoud van het werk en over de rol die je inneemt in de school, maar zeker niet over de behoefte om meer managementtaken op je te nemen. Dat laatste is lang de enige weg geweest om ‘hogerop’ te komen in het onderwijs, maar voor veel leraren volstrekt niet hoe ze hun rol willen invullen. Tot op zekere hoogte was het wel mogelijk om je theoretisch te verdiepen door bijvoorbeeld een masteropleiding te doen. Dit leidde vaak wel tot meer inhoudelijke kennis, maar lang niet altijd tot de gelegenheid om hier ook in de praktijk iets mee te doen. Die laatste kwestie is een heet hangijzer in het hele onderwijsstelsel en lijkt voort te komen uit dezelfde logica als die van toepassing was op de grote onderwijsvernieuwingen. Een soepele wisselwerking tussen de ontwikkeling van wetenschappelijke onderwijskennis en rol van de praktijk is een puzzel die nog wel een paar stukjes mist. En je raadt het al: het belangrijkste puzzelstukje dat mist is de leraar die zelf in de gelegenheid wordt gesteld om nieuwe kennis te ontwikkelen én toe te passen in de klas, en niet alleen fungeert als ‘datavee’.Het belangrijkste puzzelstukje dat mist is de leraar die zelf in de gelegenheid wordt gesteld om nieuwe kennis te ontwikkelen én toe te passen in de klas, en niet alleen fungeert als ‘datavee’.
Maar wat is er dan wel nodig?
Tijd om goede ideeën van de grond te krijgen. Kennis over hoe je een idee ook echt van de grond krijgt en daarin anderen meeneemt, binnen en soms ook buiten de school. Gelegenheid om als collega’s met elkaar mee te denken, elkaar te inspireren en kennis uit te wisselen, ook buiten de eigen school. Financiële armslag om eventuele materiële kosten te kunnen opvangen of noodzakelijke expertise in te kopen. Vertrouwen en mental support van leidinggevenden, collega’s en coaches. En niet in de laatste plaats: een podium voor leraren met ideeën over hoe het onderwijs beter kan. Deze voorwaarden maken het ook mogelijk dat leraren hun netwerk kunnen uitbreiden en aanspreken, binnen én buiten de school. Ze vormen al vijftien jaar lang de pijlers van het pioniersprogramma, en kunnen in principe op elke school gecreëerd worden. En zeker veel schoolbesturen hebben de organisatiekracht om scholen hierbij te ondersteunen. Het is geen rocket science. De vraag is vooral of schoolleiders, bestuurders, beleidsmakers en politici ervoor durven te kiezen om de budgetten die hiervoor nodig zijn ook zo in te zetten.Het is geen rocket science. De vraag is vooral of schoolleiders, bestuurders, beleidsmakers en politici ervoor durven te kiezen om de budgetten die hiervoor nodig zijn ook zo in te zetten. Dat zij het geld dat normaal in allerlei lagen in en rond het onderwijs blijft hangen, direct aan de leraar doen toekomen, zelfs als het over de hele linie wat extra geld zou kosten. Een no-brainer als we onderkennen wat de problemen in het onderwijs de samenleving kosten. Niet alleen economisch op macroniveau, maar ook mentaal op de alledaagse werkvloer. Meer dan duizend pionierende leraren, diverse evaluatieonderzoeken en publicaties++PublicatiesZie ‘Leraren als onderwijsontwikkelaars. Uitkomsten en lessen van drie jaar onderzoek naar het LerarenOntwikkelFonds’ (2020). Door: Leraaronderzoekers o.l.v. Marco Snoek (HvA), Christel Verberg (UL) en Ben Smit (UL), Professionele ruimte in het Onderwijs Pioniers-programma (2014). Door: Welten Instituut/Open Universiteit. verder is duidelijk wat deze ingrediënten opleveren. Namelijk alles waar het steeds om gaat in de maatschappelijke discussie over de rol van leraren: beroepstrots, werkplezier, energie, de wil om in het onderwijs te blijven en het vernieuwende vermogen om zelf het onderwijs permanent door te ontwikkelen. Leraar blij, leerling blij, schoolleider blij, ouders blij. Alleen maar lof… toch?
Ja en nee. Er is wel enige erkenning. Zo kan niemand om de resultaten heen van het evaluatieonderzoek++EvaluatieonderzoekZie ‘LOF doet de leraar goed’ (2019). Door: SEO Sociaal Economisch Onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW. in opdracht van OCW en uitgevoerd door SEO. Daarin geeft bijna negentig procent van de ondervraagde leraren aan dat LOF het lerarenberoep aantrekkelijker maakt terwijl ze effectief werken aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs. Zelfs onderwijsminister Arie Slob zei in een kamerdebat dat LOF “een prachtige bloem is die achtergebleven is in de krater die de Onderwijscoöperatie heeft achtergelaten.”++Arie SlobIn het debat over de motie van Van Meenen en Rog over extra budget voor het LOF refereerde minister Slob aan het opheffen van de Onderwijscoöperatie en het succes van het programma LOF. Ook laten recente initiatieven zoals het Lerarencollectief, PO in actie, ResearchED en Meesters met Dromen, maar bijvoorbeeld ook de hernieuwde ambities van de AOb zien dat er een vorm van leiderschap teruggevonden is bij leraren die niet meer te stoppen is.
En toch. De revolutie gaat langzaam.
Kijk bijvoorbeeld naar de al langer lopende discussie over de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur in het onderwijs. Er wordt hier en daar wel lippendienst bewezen aan de rol van de leraar, maar een baanbrekende systematiek om leraren structureel meer ruimte en ondersteuning te bieden ontbreekt vooralsnog.Er wordt hier en daar wel lippendienst bewezen aan de rol van de leraar, maar een baanbrekende systematiek om leraren structureel meer ruimte en ondersteuning te bieden ontbreekt vooralsnog. De manier waarop de NPO-gelden++NPO-geldenIn het voorjaar van 2021 trok de overheid 8,5 miljard uit voor scholen om corona-achterstanden in te halen: Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Lees meer zijn uitgezet, laten eenzelfde gebrek aan visie zien om van deze historische kans gebruik te maken het onderwijsveld fundamenteel aan te passen volgens dit logische, voortschrijdende inzicht: alleen de leraar kan de toekomst van het onderwijs succesvol vormgeven. De pionierende leraar welteverstaan. Maar daar zijn ook pionierende bestuurders, schoolleiders, beleidsmakers en politici voor nodig. Leraren zijn er klaar voor. Nu de rest nog.
Kimon Moerbeek stond aan de basis van het LOF en daarvoor het programma Onderwijs Pioniers. Hij kijkt in dit essay terug op vijftien jaar pionieren door leraren en trekt hieruit lessen voor het hele onderwijsveld. Het essay verscheen bij de afronding van het LOF-programma en is via allerlei kanalen van het Lerarenontwikkelfonds verspreid.